Biografieën – Simson, het zonnetje in huis – Richteren 13-16

18 augustus, 2023

Rubrieken: Biografieën

Biografieën

Simson, het zonnetje in huis!

(Richteren 13 – 16)

Voorwoord

Maar liefst vier hoofdstukken in het boek Richteren worden gewijd aan de beschrijving van het leven van Simson. Dat is opmerkelijk, want Simson was nu niet bepaald een voorbeeld voor zijn volk in vergelijking met de andere richters die worden vermeld. Waarom dan zoveel aandacht voor hem? In Hebreeën 11:32 vinden we Simson geschaard onder de ‘geloofshelden’, maar er kan maar weinig positiefs van hem worden vermeld. Simsons geschiedenis is eerder een beeld van Paulus’ waarschuwing in 1 Korinthiërs 9:27: ‘Ik loop daarom zo, niet als in onzekerheid; zo boks ik, niet alsof ik in de lucht sla; maar ik kastijd mijn lichaam en breng het tot slavernij, om niet, nadat ik anderen heb gepredikt, welf verwerpelijk te worden’.

Inleiding

Simsons leven is een illustratie van iemand die de kracht heeft om anderen te overwinnen, maar die zichzelf niet kan overwinnen. Gelijk Noach die na de zondvloed op de ‘nieuwe’ aarde kwam om daar te regeren, en zichzelf niet kon regeren. Simson stak de velden van de Filistijnen in brand, maar het innerlijke vuur van zijn lusten kon hij niet onder controle krijgen. Hij doodde een leeuw, maar kon de begeerten van zijn vlees niet doodden. Hij brak gemakkelijk de banden waarmee ze hem bonden, maar de boeien van de zonde groeiden sterker dan zijn ziel. In plaats van het volk te leiden, werkte hij liever onafhankelijk en alleen, en het resultaat was dat er geen totale overwinning zichtbaar bleef. Hij staat in onze herinnering als iemand die vernietigde, niet als iemand die opbouwde. Het ontbrak hem aan orde en stuur; zonder dit kon hij ondanks zijn kracht maar weinig betekenisvol zijn. Hij faalde om zijn driften te beheersen die zich al vroeg in zijn leven openbaarden, en na twintig jaar doodden deze hem. Samuël en David beëindigden zijn opdracht vele jaren later. En Samuël verrichtte door één gebed meer dan Simson deed in twintig jaar van strijd.

Paulus schrijft dan ook in 1 Korinthe 10:6, 11: ‘En deze dingen gebeurden tot voorbeelden voor ons, opdat wij geen begeerte tot het kwade zouden hebben’ en: ‘Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden en zijn beschreven tot waarschuwing voor ons’. We gaan Simsons leven volgen die hem brachten tot zonde en naar zijn tragisch einde, maar met in ons achterhoofd de opmerking van de apostel Paulus in 1 Kor.10:12: ‘Laat hij die meent te staan, uitkijken dat hij niet valt’.

Hij verachte zijn ‘geestelijke’ erfenis (13)

Simson werd geboren en is opgegroeid in een gelovig gezin dat geloofde in gebed. Hij was een speciaal geschenk van God voor hen én voor het volk (13:1-5). Zijn vader had gebeden: ‘Och, Here, moge de man Gods, die Gij gezonden hebt, nog eens tot ons komen en ons leren, wat wij met de jongen moeten doen, die geboren zal worden’ (13:8). Zijn ouders vreesden de Here en probeerden dit over te brengen op hun zoon. Zij brachten de Here offers en durfden zijn wondervolle beloften te geloven. God gaf Simson een speciale werking van zijn Geest die hem tot een overwinnaar maakte. God riep Simson als een nazireeër (‘een apart gestelde’), een geheel toegewijde. In overeenstemming met Numeri 6 was een nazireeër iemand die geen sterke drank of een dode mocht aanraken: als bewijs van zijn nazireeërschap zou zijn haar niet worden afgeknipt. Maar deze wondermooie erfenis verachtte Simson! In plaats van zich aan God over te geven en zich toe te wijden aan Gods opdracht, ging hij zijn eigen weg. Het is tragisch als een jongeman zijn ‘geestelijke’ erfenis minacht die hem grote mogelijkheden zou geven en waardoor hij God en zijn volk zou kunnen hebben gediend. (Vgl. 2 Tim.1:3-5)

Hij tartte zijn ouders (14:1-4)

Een van de bewijzen dat het geestelijk met iemand niet goed gaat, kan zijn hoe hij omgaat met zijn familie. ‘Simson ging af’ of ‘Simson daalde af’ (14:1) is waar zowel geografisch als geestelijk. In plaats van binnen de grenzen van het land Israël te blijven, ging hij zich begeven op vijandelijk gebied en viel op een heidense vrouw. Hij kende Gods gedachten op dat gebied die Hij aan het volk Israël had gegeven in de wet van Mozes, maar hij koos ervoor ze te negeren. (Zie: Ex.34:16; Deut.7:3 en 2Kor.6:14-18 en ook Gen.24:1-4). Let erop dat hij ouders meedeelde van die vrouw; hij vroeg niet hoe zij erover dachten. En als zij hem aan Gods Wet herinnerden, trotseerde hij hen. ‘Neem haar voor mij, drong hij aan, want zij bevalt mij’ (14:3). Het raakte Simson niet dat het zijn ouders mishaagde. Intussen handelde God in genade, ondanks zijn zonde, doordat hij een voorwendsel zond tegen de Filistijnen (14:4). Christen jongeren dienen dit gebeuren voor ogen te houden als ze door hun ouders met Gods woord worden geconfronteerd!

Hij verontreinigde zijn lichaam (14:5-20)

In die tijd, organiseerden de ouders de bruiloft, en er lagen verschillende maanden tussen de verloving en het huwelijk. Toen Simson de leeuw ontmoette, gaf God hem de kracht om te overwinnen ook al was Simsons wandel niet naar de wil van God. Toen hij maanden later terugkwam om zijn huwelijk te sluiten, vond hij honing in het karkas van de leeuw. Numeri 6:6-9 vertelt ons dat een nazireeër niet in aanraking met een dood lichaam mocht komen, maar Simson verontreinigde zichzelf uit eigen beweging voor de zaak van deze honing!

Hoeveel christenen verontreinigen zich vandaag de dag voor de vreugde van een beetje honing uit het karkas van een leeuw – misschien een populair boek, een film, of een twijfelachtige vriendschap. Jammer om te zeggen, Simson kwam voorbij de leeuw zonder het zijn ouders te vertellen, en hij maakte er nog een grapje over om zijn vrienden te vermaken! Als een nazireeër en een jood, had hij geen recht om een huwelijk aan te gaan met een wereldse Filistijn. Het huwelijk werd nooit voltooid, maar het zaad van de zonde was in zijn hart geplant.

Hij negeerde Gods waarschuwingen (15)

Dit is een hoofdstuk met schijnbare overwinningen, maar het eindigt met de ‘sterke man’ uitgeput door gebrek aan water. Hij verbrandde de velden van de Filistijnen, maar op hun beurt verbrandden zij het huis van de vrouw die hij had liefgehad (Vgl. 15:6 met 14:15). Simson wreekte haar dood, maar dan stelt zich zijn eigen volk tegenover hem en leverden hem over aan de vijand (Vs.11-13). God bevrijdde hem, maar toonde hem ook hoe zwak hij eigenlijk was. We horen maar van twee gebeden van Simson: hier voor water (Vs.18-20), en in 16:28, voor kracht om te Filistijnen te vernietigen. Zijn ouders waren mensen van gebed, maar Simson heeft hun voorbeeld niet gevolgd. God waarschuwde hem hier, maar hij nam die waarschuwing niet ter harte.

Hij speelde met de zonde (16)

Simson was al eerder door een vrouw in moeilijkheden gekomen, en nu probeert hij het nog eens, dit keer in Gaza, diep in vijandelijk gebied. Opnieuw, waarschuwt God hem toe te staan dat de vijanden hem gevangen zouden nemen, maar Simson wil zich niet bekeren. Toen kwam Delila in zijn leven en leidde hem naar zijn ondergang. De vallei van Sorek was dicht bij zijn huis, maar Simsons hart was al ver van God. Het is schokkend deze nazireeër te zien slapen in de schoot van een slechte vrouw, maar het kan gebeuren met mensen die verkiezen hun eigen weg te gaan en de raad van God en hun liefhebbende ouders verwerpen. Drie keer verleid Delila Simson, en drie keer loog hij haar voor. Elke keer, dat de vijand hem aanviel, zou hij zich gerealiseerd moeten hebben dat hij in gevaar was. Lees maar Spreuken 7:21-27 om te zien waar het Simson zou brengen. Hij sliep toen hij wakker behoorde te zijn! Denk aan de waarschuwing die de Here Jezus aan Petrus gaf in Mattheüs 26:40-41. Bedenk dat elke leugen die Simsons gebruikte hem in feite dichter bij de waarheid bracht. Hoe gevaarlijk is het met de zonde te spelen.

Tenslotte

De rest van Simsons verhaal laat ons het droevige resultaat zien van een gelovige die niet toelaat dat God zijn weg in het leven leidt. Vanaf vers 20 en verder, is Simson de verliezer. Hij verliest zijn haar, het symbool van zijn toewijding als nazireeër; die toewijding had hij al lang geleden verlaten. Dan verliest hij zijn kracht, waarvan hij in onwetendheid verkeert totdat hij wordt overmeesterd. Hoe onvruchtbaar is het voor een knecht van God als hij geen rekening houdt met Gods wil. Daarna verliest Simson het licht van zijn ogen, want de Filistijnen steken zijn ogen uit. Hij verliest zijn vrijheid, want ze bonden hem met twee koperen ketenen. Hij verloor zijn bruikbaarheid voor God, want hij eindigt als molenaar in plaats van als strijder van God oorlogen. En overkwam Simson allemaal omdat hij zijn zegeningen verachtte en zijn ouders raad niet opvolgde.

Simson verloor zijn getuigenis, want de Filistijnen lachten met hem. Hun vis-god Dagon, niet de God van Israël, werd de eer gegeven. Kennelijk beleed Simson zijn zonde, want God gaf hem nog een keer de mogelijkheid door geloof te handelen. Zijn haar begon weer te groeien en Simson vroeg God om kracht om nog een keer een overwinning op de vijand. God beantwoordde zijn gebed, maar in het verslaan van de anderen, verloor Simson ook zijn eigen leven. Simson was een verworpene; hij pleegde zonde tot aan de dood, en God moest hem van het podium nemen (zie 1Kor.11:30-31; 1Joh.5:16-17). Zijn geliefden eisten zijn lichaam op en begroeven hem ‘tussen Sora en Estaol’ – dezelfde plaats waar zijn dienst was begonnen. (13:25)

_______________________________________________________________________________