Wereldgeschiedenis – Translatio Imperii

7 augustus, 2023

Rubrieken: Wereldgeschiedenis

Wereldgeschiedenis

Translatio Imperii

Voorwoord

Onlangs hoorde ik een journalist in een interview op de radio spreken van een ‘transitie’ die er, volgens hem, door de oorlog van Rusland en de daarmee verbonden wereldwijde gevolgen, plaatsvond tussen de wereldmachten. Is er inderdaad sprake van een transitie een overdracht van macht in wereld gaande?

Inleiding

Translatio imperii (letterlijk: overdracht van de macht) is het middeleeuwse idee dat het Romeins keizerschap wordt overgedragen van het ene volk op het andere. De Bijbelse onderbouwing voor de translatio imperii wordt ook wel de vierrijkenleer genoemd. Het is ontwikkeld om het ideaal van het imperium christianum te verwezenlijken. Eén God, één Kerk, één keizer. Dit principe werd toegepast toen Karel de Grote in 800 tot keizer werd gekroond door paus Leo III. Ook werd dit principe toegepast toen de Duitse koning Otto I op initiatief van paus Johannes XII in 962 tot keizer werd gekroond.

Maar waar kwam dit streven om een ‘imperium christianum in het leven te roepen vandaan, welke gedachten lagen hieraan ten gronde? Dan komen we al gauw terecht bij Augustinus (254-430). Weinig mensen hebben zozeer bijgedragen tot het christelijk denken als Augustinus, en waarschijnlijk heeft niemand zozeer de Rooms-Katholieke Kerk in het zadel geholpen als deze ene man! Augustinus zette zijn leven in voor de zuiverheid van de christelijke leer en kende Gods genade uit eigen ervaring als weinig anderen. Maar als kerkvorst kapselde diezelfde Augustinus de goddelijke genade in een katholiek en daarmee intolerant systeem van sacerdotalisme en sacramentalisme. Hij die opkwam voor de zuiverheid der Kerk, werd daarmee in zijn latere leven tot een vervolger der Gemeente. Augustinus heeft in het bijzonder twee leerstukken ontwikkeld: de leer van de genade en de leer van de Kerk. Wat hij in het eerste leert is de bron geweest van geestelijke verlichting voor zeer velen. Maar wat hij leert over de Kerk is de oorzaak geweest van een grote geestelijke duisternis, die elf eeuwen lang zou duren en die voor velen nog steeds voortduurt. In zijn magistrale boek ‘De Civitate Dei’ (De Stad, of Staat Gods) stelt hij twee steden tegenover elkaar: de stad van de mens en de stad van God. Tegenover de grootste stad der aarde, Rome, die nu was ingenomen en verwoest, stelde hij de eeuwige stad van God. Maar in het ‘euforisch duizendjarig denken’ waaraan ook Augustinus vasthield, was die stad Gods niet het komende hemelse Jeruzalem, dat thans op aarde wordt uitgedrukt door de geestelijke eenheid der gelovigen. Voor hem was en werd die stad steeds meer de kerkelijke organisatie van het Katholicisme. Om mensen binnen de sfeer van dit katholieke systeem te brengen, keurde Augustinus zelfs het gebruik van geweld goed. Persoonlijk gaf hij er de voorkeur aan dat mensen ‘Gods weg’ (lees: de Rooms Katholieke Kerk) leerden kennen door onderricht. Maar wanneer zij daar niet op ingingen, moesten zij daar maar toe gedwongen worden. Om deze houding vanuit de Schrift te staven, haalde hij de woorden van de Heer aan: ‘Dwing ze om in te gaan’ (Luk.14:23). Zo stemde hij er tenslotte in toe om tegen de Donatisten geweld te gebruiken. Hij zag de Kerk als een aardse organisatie die haar eenheid zichtbaar moest uitdrukken, en dat bracht hem ertoe ook aardse middelen in te zetten om deze organisatie op te bouwen en haar macht in stand te houden. Deze terreur heeft geleid tot onuitsprekelijk lijden van Christenen, en daardoor gingen ook allerlei vormen van kwaad hoogtij vieren die door de Kerk werden teweeggebracht. Daarmee zou die Kerk weldra een periode ingaan die in de geschiedenis te boek staat als de (tien) duistere Middeleeuwen. De leer van de Kerk zoals Augustinus die had ontwikkeld, vond zijn volle uitdrukking in het Rooms Katholieke systeem. Iedereen die niet ‘de enige en ware Kerk’ aanhing werd tot ketter verklaard. Elke groep Christenen die zich naar de Schrift onafhankelijk opstelde en zich alleen boog voor de Heer die in hun midden woont, werd van scheuring beticht. Door intriges, overtuiging of vervolging zocht de Roomse Kerk allen onder haar vleugels (terug) te brengen.

Ontstaan begrip

Kerkvader Hiëronymus introduceerde een periodisering van de wereldgeschiedenis die gebaseerd was op het Bijbelboek Daniël. Hierin wordt koning Nebukadnezars droom uitgelegd door Daniël. De koning zou een schrikwekkend beeld hebben gezien met een hoofd van zuiver goud, borst en armen van zilver, buik en lendenen van koper, benen van ijzer en de voeten deels van ijzer en deels van leem. Het beeld wordt uiteindelijk vernietigd doordat een grote steen dit omver stoot. De steen (Gods eeuwige koninkrijk) vervult vervolgens de gehele hele aarde. Volgens Daniël stond het rijk van Nebukadnezar voor het gouden hoofd, maar na hem zou de neergang beginnen met een zilveren koninkrijk, gevolgd door een derde koninkrijk van koper. Het vierde koninkrijk zou hard als ijzer zijn. Hiëronymus zag deze rijken in zijn eschatologisch geschiedwerk als: Het Babylonische rijk, het Medisch-Perzische rijk, het Macedonische rijk, het Romeinse rijk. Deze interpretatie van Hiëronymus wordt de vierrijkenleer genoemd. Pompeius Trogus had overigens al een dergelijke indeling gemaakt, niet gebaseerd op Daniël.

Het Westen

Na de ondergang van het West-Romeinse Rijk, dat volgens velen in 476 was gevallen met de afzetting van keizer Romulus Augustulus door Odoaker, was dit nog moeilijk houdbaar, aangezien het rijk Gods niet gekomen was. Aan het Karolingische hof stelden geleerden echter dat er geen einde was gekomen aan het Romeinse Rijk, maar dat dit via het Byzantijnse Rijk over was gegaan op Karel de Grote. Tenslotte was Clovis I al in 507 door de Byzantijnse keizer Anastasius I tot consul benoemd, en zijn afstammeling Karel de Grote liet zich in 800 tot keizer kronen door paus Leo III (die dit volgens de tweezwaardenleer en/of de Donatio Constantini meende te mogen doen), en in 812 heeft Byzantium na veel diplomatie met tegenzin het hernieuwde westerse keizerschap ook erkend. Dit is de leer van de translatio imperii Romani. Na het uiteenvallen van het Karolingische Rijk in de 9e eeuw trachtten de Duitse Ottonen beschouwd als de voortzetters van het Romeinse Rijk, waarbij de paus een steeds belangrijker rol kreeg in de bevestiging daarvan. Keizer Otto I de Grote begon deze traditie in 962 door zich door paus Johannes XII te laten kronen tot keizer wat later het Heilige Roomse Rijk zou worden genoemd.

Otto van Freising zag in zijn kroniek Chronica sive Historia de duabus civitatibus (1146) de overgang van het Romeinse Rijk via de Grieken – het Byzantijnse Rijk – naar de Franken – het Frankische Rijk – op de Longobarden naar de Duitse Franken – het Heilige Roomse Rijk. Chrétien de Troyes zag in zijn gedicht Cligès (1176) juist Frankrijk als opvolger van Rome en daarvoor Griekenland. Richard de Bury zag in de veertiende eeuw Engeland, via Frankrijk, weer als opvolger van het Romeinse Rijk.

Het Oosten

Het Byzantijnse Rijk heeft zich steeds als de werkelijke opvolger, of zelfs als ononderbroken voortzetting, van het Romeinse Rijk gezien. Volgens hen had keizer Constantijn in 330 slechts de rijkshoofdstad verplaatst naar Byzantion, wat hij tot Nova Roma oftewel ‘Nieuw-Rome’ omdoopte, maar na zijn dood al gauw Constantinopel oftewel ‘stad van Constantijn’ ging heten. De Byzantijnen noemden zich ook gedurende hun geschiedenis altijd ‘Romeinse Rijk’ en hun inwoners Romeinen. Na hun verovering door de Ottomanen noemden deze zich de opvolgers van het Rijk, maar ook de Russen noemden hun Russische Rijk en hun hoofdstad Moskou (en later Sint-Petersburg) het ‘derde Rome’, na het oude Rome (1) en Constantinopel (2). Ook het sultanaat Rûm (‘Rome’) claimde de Romeinse erfenis na het veroveren van Nicea in 1077.

Gibbon en ‘The History of the Decline and Fall of the Roman Empire’

Het boek is al of niet volledig in het Nederlands verschenen als: Geschiedenis van het verval en den ondergang des Romeinschen Rijks, Herfsttij en ondergang van het Romeinse Rijk en Verval en ondergang van het Romeinse Rijk. Het is een geschiedschrijving van Edward Gibbon uit de achttiende eeuw, imposant door zijn uitgebreidheid, door een voorbeeldige wetenschappelijke aanpak en door uiterst leesbaar (en ironisch) taalgebruik. Het werk werd reeds bij verschijnen aangemerkt als belangrijk (en controversieel) en wordt nog steeds beschouwd als een voorbeeld voor historici.

Onderwerp en vorm

Het boek beschrijft de neergang en val van het Romeinse Rijk vanaf Marcus Aurelius, in het jaar 180, tot aan de val van Constantinopel en dus het Oost-Romeinse Rijk in 1453; in totaal dertien eeuwen. Van deze periode beschrijft Gibbon de interne invloeden, met name de opkomst van het christendom, alsook de externe zoals Goten en Arabieren, die de val zouden veroorzaken of gebruiken. Het werk bestaat uit zes delen, tezamen 71 hoofdstukken. De delen verschenen in 1776 (I), 1781 (II en III), 1788 (IV, V en VI). Anders dan, vele eeuwenlang, zijn voorgangers gebruikte Gibbon de oorspronkelijke bronnen, inclusief munten en obscure werken.

Naast een wetenschappelijke aanpak bracht Gibbon ook een verzorgd taalgebruik in — mede om zijn kritiek in ironie te kunnen brengen. Met name de Kerk werd onrustig van de duidelijke afkeer die Gibbon beschreef van de opkomst van het christendom. In zijn memoires schreef Gibbon hierover, kenmerkend subtiel: Ik heb de triomf beschreven van barbarij en religie. Naast kritiek ontving Gibbon al bij zijn leven waardering voor zijn werk, alleen al door het feit dat zijn werk regelmatig herdrukt werd. Gibbon werd door dit levenswerk wel de eerste ‘moderne’ historicus genoemd. Het boek was verplichte kost voor vele Engelse studenten. Van Winston Churchill is bekend dat hij, op zijn reizen als beginnend officier, dit werk las als vervolg op zijn opleiding.

Cole en ‘The Voyage of Life’ of ‘The Course of the Impire’

Thomas Cole (Bolton (Lancashire), 1 februari 1801 – Catskills (New York), 11 februari 1848) was een Amerikaanse kunstschilder uit de negentiende eeuw. Cole geldt als een der meest vooraanstaande landschapschilders van zijn tijd en wordt gezien als de oprichter van de Hudson River School. Hij werd geboren in Groot-Brittannië en emigreerde op achttienjarige leeftijd met zijn familie naar Amerika. Zijn schilderijen zijn sterk beïnvloed door de romantische poëzie en literatuur van zijn tijd en beelden eindeloze landschappen af met kleine mensenfiguren erin. Tot de hoogtepunten van zijn oeuvre wordt de cyclus The Voyage of Life uit 1842 gerekend. (Zie rubriek: ‘Wereldgeschiedenis’ op mijn website)

Politieagent van de wereld

Globale politieagent is een informele term voor een staat die tot doel heeft of dat beweert wereldwijde hegemonie te hebben. Het is gebruikt, in de eerste plaats voor het Verenigd Koninkrijk en sinds 1945 door de Verenigde Staten. Niettemin zijn de twee termen hegemoon en mondiale politieagent niet identiek in betekenis. De voormalige term definieert capaciteit voor overheersende zeggenschap overal op aarde, terwijl de laatste kan ook kleine of grote gebieden buiten de controle, samen met het toezicht op en probeerde versterkingen, maar geen enkele mate van effectiviteit te bepalen. In de afgelopen jaren is er speculatie dat is China de rol kan nemen als het gaat uit naar scheepvaartroutes, te beschermen zijn overzeese werknemers en belangen, en ‘kruipt in de supermacht league’. Het Westen, volgens twee columnisten van de Financial Times, ‘moet dit zien als een kans, niet als een bedreiging.’ Politie of poortwachter? Tijdens verschillende perioden in de wereldgeschiedenis namen, volgens Anders Fogh Rasmussen, de voormalige secretaris-generaal van de NAVO in zijn boek The Will to lead, de Verenigde Staten geregeld een andere internationale rol op zich. Die van ‘politieagent’ van de wereld bijvoorbeeld, die ervoor zorgt dat iedereen zijn plek kent en optreedt wanneer dat nodig is. Weer op andere momenten koos het land ervoor om de eigen poortwachter te zijn, zich niet druk makend om de rest van de wereld behalve als het direct van invloed is op de Verenigde Staten. Politieman of poortwachter? Volgens Rasmussen is het een luxueuze positie waarin de Amerikanen zich bevinden, en speelt hun geografische positie een grote rol bij het bepalen van hun buitenlandbeleid. ‘De Verenigde Staten hebben een enorme populatie en enorm veel land, is aan weerszijden begrenst door oceaan en aan de noord en zuidzijde heeft het buren (Canada en Mexico) waarmee het een goede relatie heeft. Deze geprivilegieerde positie zorgde er op verschillende momenten in de geschiedenis voor dat de Amerikanen tussen de twee verschillende rollen konden switchen. Door de unieke geografische positie van het land kan het zich het dus veroorloven om zo nu en dan haar beleid rigoureus aan te passen. Andere, kleinere landen, die meer te vrezen hebben van hun buurlanden, kunnen dat niet en zullen zich vaker moeten schikken naar de nukken van de rest van de wereld. Het is nog even wachten voordat we zien welke van de twee als winnaar uit de bus komt: de poortwachter of de politieagent.

Tenslotte

Wat zal de volgende, de vijfde wereldmacht zijn, het ware ‘imperium christianum’, het rijk van Christus? Staan we werkelijk aan de ‘Eve of Destruction’ (Vooravond van de vernietiging) zoals Barry McGuire is zijn protestsong ten gehore bracht in het midden van jaren zestig van de vorige eeuw? Is het oordeel van God, beter bekend onder de benaming de Grote Verdrukking, aanstaande? Dat uur van de verzoeking die over de gehele aarde zal komen, zal worden voorafgaan aan de Opname van de Gemeente (Op.3:10). Het beeld van Daniël (Dan.2) leert ons dat het vijfde en laatste rijk het rijk van Christus zal zijn en gelet op de gebeurtenissen in de wereld, mede gelet op de tekenen der tijden, mogen we geloven dat dit rijk spoedig zal aanbreken. Dat zal de laatste ‘translatio imperii’ plaatsvinden!

______________________________________________________________________________________________________________________________