Opkomst en Ondergang Wereldrijken – Wereldgeschiedenis – Deel 1

7 augustus, 2023

Rubrieken: Wereldgeschiedenis

                    Wereldgeschiedenis

           Opkomst en Ondergang van Wereldrijken

                                               Deel 1

Inleiding

Eeuwenlang hebben historici, politieke theoretici, antropologen en het merendeel van het publiek de neiging gehad om over de opkomst en ondergang van beschavingen nagedacht.

Thomas Cole heeft daarvan een overzicht gegeven in zijn schilderijen The Course of Empire.

(Via google kunt u op het internet afbeeldingen van deze schilderijen terugvinden).

Elke van de vijf scénes geeft een bepaalde fase weer. In het eerste schilderij, The Savage State (De primitieve toestand), wordt een weelderige wildernis bevolkt door een handjevol jager-verzamelaars  die bij het aanbreken van een stormachtige dag een primitief bestaan bijeenscharrelen. Het tweede schilderij, The Arcadian or Pastoral State (De arcadische of pastorale toestand), geeft een agrarische ydille weer: de bewoners hebben de bomen neergehaald, akkers aangelegd en een elegante Griekse tempel gebouwd. Her derde en grootste schilderij is The Consummation of Empire (De voltooiing van het Rijk). Nu is het landschap bedekt met schitterende marmeren gebouwen, terwijl de tevreden boeren-filosofen van het vorige tableau zijn vervangen door een menigte rijk geklede kooplieden, procunsuls en burger-consumenten. Het is middag in de levenscyclus. Dan komt Destruction (Vernietiging). De stad staat in brand, de inwoners vluchten voor een invallende horde die onder een dreigende avondlucht verkracht en plundert. Ten slotte komt de maan op boven Desalation (Leegte). Er is geen leven ziel te bekennen, slecht een paar verwerende zuilen en met boomheide en klimop overwoekerende colonnades. Coles vijfluik, bedacht in het midden van de jaren dertig van de negentiende eeuw, heeft een duidelijke boodschap: alle beschavingen hoe schitterend ook, zijn veroordeeld tot verval en ondergang.

Translatio imperii – Bijbelse vierrijkenleer.

Translatio imperii (letterlijk: overdracht van de macht) is ook het middeleeuwse idee dat het Romeins keizerschap wordt overgedragen van het ene volk op het andere. De bijbelse onderbouwing voor de translatio imperii wordt ook wel de vierrijkenleer genoemd. Het is ontwikkeld om het ideaal van het imperium christianum te verwezenlijken. Eén God, één Kerk, één keizer. Dit principe werd toegepast toen Karel de Grote in 800 tot keizer werd gekroond door paus Leo III. Ook werd dit principe toegepast toen de Duitse koning Otto I op initiatief van paus Johannes XII in 962 tot keizer werd gekroond.

Kerkvader Hiëronymus introduceerde een periodisering van de wereldgeschiedenis die gebaseerd was op het Bijbelboek Daniël. Hierin wordt koning Nebukadnezars droom uitgelegd door Daniël. De koning zou een schrikwekkend beeld hebben gezien met een hoofd van zuiver goud, borst en armen van zilver, buik en lendenen van koper, benen van ijzer en de voeten deels van ijzer deels van leem. Het beeld zou hierna langzaam ineen storten. Volgens Daniël stond het rijk van Nebukadnezar voor het gouden hoofd, maar na hem zou de neergang beginnen met een zilveren koninkrijk, gevolgd door een derde koninkrijk van koper. Het vierde koninkrijk zou hard als ijzer zijn, gevolgd door het eeuwige rijk Gods.

Hiëronymus zag deze rijken in zijn eschatologisch geschiedwerk als: Het Babylonische rijk,  Medo-Perzisch rijk, Macedonische rijk en het Romeinse rijk. Deze interpretatie van Hiëronymus wordt de vierrijkenleer genoemd.

Na de ondergang van het West-Romeinse Rijk, dat volgens velen in 476 was gevallen met de afzetting van keizer Romulus Augustulus door Odoaker, was dit nog moeilijk houdbaar, aangezien het rijk Gods niet gekomen was. Aan het Karolingische hof stelden geleerden echter dat er geen einde was gekomen aan het Romeinse Rijk, maar dat dit via het Byzantijnse Rijk over was gegaan op Karel de Grote. Tenslotte was Clovis I al in 507 door de Byzantijnse keizer Anastasios I tot consul benoemd, en zijn afstammeling Karel de Grote liet zich in 800 tot keizer kronen door paus Leo III en in 812 heeft Byzantium na veel diplomatie met tegenzin het hernieuwde westerse keizerschap ook erkend. Dit is de leer van de translatio imperii Romani. Na het uiteenvallen van het Karolingische Rijk in de 9e eeuw trachtten de Duitse Ottonen beschouwd als de voortzetters van het Romeinse Rijk, waarbij de paus een steeds belangrijker rol kreeg in de bevestiging daarvan. Keizer Otto I de Grote begon deze traditie in 962 door zich door paus Johannes XII te laten kronen tot keizer wat later het Heilige Roomse Rijk zou worden genoemd. Otto van Freising zag in zijn kroniek Chronica sive Historia de duabus civitatibus (1146) de overgang van het Romeinse Rijk via de Grieken – het Byzantijnse Rijk – naar de Franken – het Frankische Rijk – op de Longobarden naar de Duitse Franken – het Heilige Roomse Rijk.

Streven naar eenheid.

De eeuwen door is er altijd een streven geweest naar een groot Europa, of een herstelling van het voormalig Romeins Rijk. De eerste poging gebeurde door Karel de Grote (747-814) afkomstig uit het geslacht der Karolingen. Hij was vanaf 9 oktober 768 koning der Franken en vanaf 25 december 800 keizer van het Westen. Deze kleinzoon van Karel Martel kreeg reeds tijdens zijn leven de bijnaam ‘de Grote’ en geldt sinds de middeleeuwen als een van de belangrijkste heersers van het Westen. Het Frankische Rijk kende onder hem haar grootste omvang. Met zijn kroning door paus Leo III op eerste kerstdag 800 in Rome, werd het keizerschap in West-Europa in ere hersteld.

De tweede die een serieuze poging ondernam om Europa te verenigen was Napoleon Bonaparte (1769-1821). Hij was een Frans militair en politieke leider tijdens de laatste stadia van de Franse Revolutie. Als Napoleon I was hij van 1804 tot 1815 keizer van de Fransen. Zijn juridische hervorming, de Code Napoléon, had een grote en blijvende invloed op het recht in vele landen, waaronder Nederland en België. Het best wordt hij echter herinnerd door de rol die hij in de naar hem genoemde Napoleontische oorlogen speelde. Het gelukte hem in het eerste decennium van de 19e eeuw een groot deel van Europa onder Frans gezag te brengen.

De derde was Adolf Hitler (1889-1945) een in Oostenrijk geboren Duits politicus en de leider van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij. Hij was rijkskanselier van Duitsland van 1933 tot 1945 en staatshoofd (als Führer en rijkskanselier) van 1934 tot 1945. Nazi-Duitsland is de Duitse staat in die periode die ook wel het Derde Rijk of in de propaganda van de nazi’s soms ook het Duizendjarige Rijk genoemd wordt. Het begrip “Derde Rijk” (Drittes Reich) was destijds populair in onder andere de Duitse media. Als eerste rijk gold het oude Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie (843-1806) en als tweede rijk het Duitse Keizerrijk (1871-1918). De verwachting van de aanhangers van het Derde Rijk-concept was dat het Derde Rijk (minstens) duizend jaar zou bestaan.

Het handelen van de drie genoemde usurpators is identiek aan elkaar. Zij probeerden door macht en geweld de Europese landen tot een eenheid te maken. Het is hun niet gelukt, en het derde of duizendjarig rijk van Hitler duurde (gelukkig) maar vijf jaar. Maar dit streven stopte niet en al snel na de tweede wereldoorlog zien we dan de eerste pogingen om te komen tot een Europese eenheid. Na de Tweede Wereldoorlog vatte het idee kiem dat Europese integratie de enige manier was om af te rekenen met het vergaande nationalisme dat het continent tot dan toe geteisterd had. Jean Monnet, Robert Schuman en Konrad Adenauer presenteerden in een toespraak in 1950 het zogenaamde Schumanplan. Een jaar later werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht door het tekenen van het Verdrag van Parijs door België, de Bondsrepubliek Duitsland (West-Duitsland), Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. De EGKS bleek zo succesvol dat in 1957 besloten werd tot een verdere integratie. Het Verdrag van Rome, getekend door dezelfde zes landen, richtte de Euratom en de Europees Economische Gemeenschap op. In 1967 werden de drie organisaties door tekening van het Fusieverdrag samengevoegd, waarna ze verder werkten onder de naam Europese Gemeenschappen (EG). Dit leidde tot de oprichting van de Commissie, de Raad en het Parlement.

In 1973 werden Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk lid van de EG. Griekenland werd lid in 1981, Spanje en Portugal in 1986. In 1990 traden de deelstaten uit de voormalige DDR toe tot de Bondsrepubliek en daarmee ook tot de EG. Het Verdrag van Maastricht, getekend in 1992, betekende de oprichting van de Europese Unie. Het legde de basis voor verdere vormen van samenwerking op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid, op juridisch en intern vlak, en in de vorming van de Economische en Monetaire Unie. De Verdragen van Schengen zorgden voor een Europese interne markt. In 1995 werden Oostenrijk, Finland en Zweden lid van de EU.

De euro werd ingevoerd in 2002. In 2004 werden tien nieuwe landen lid van de EU: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. In 2007 kwamen Bulgarije en Roemenië erbij, waarna de EU 27 lidstaten telde. Om te zorgen dat de Unie na deze uitbreiding goed bestuurbaar bleef, werd in 2007 het Verdrag van Lissabon getekend. Op 1 juli 2013 trad Kroatië toe tot de Unie. Daarmee kwam het totale aantal lidstaten op 28 te staan.

In tegenstelling tot de vroegere machthebbers ligt het verschil hierin dat er naar eenheid van Europa werd gestreefd niet door middel van geweld maar door overleg; door vrijwillig aangegane verbonden. De profeet Daniël schrijft over het Romeinse Rijk in zijn toekomstige vorm in volgende bewoordingen: ‘En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem, en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn. Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem’ (Dan. 2:41-43).

We willen deze theorie eens gaan toepassen op de vijf wereldrijken, die in de Bijbel vermeld worden in het boek Daniël. We zullen zien dat de daar genoemde rijken, het Babylonische, Medisch-Perzische, Griekse en Romeinse rijk, allen zijn gekomen en gegaan. Het Romeinse rijk vormt een uitzondering op de regel, het is gekomen, gegaan en weer gekomen, tenminste als we de Renaissance, als een herleving van het antieke Romeinse Rijk mogen zien. Als begin van de renaissance wordt vaak het jaartal 1453 genomen, in dat jaar is Constantinopel gevallen als het laatste christelijk bolwerk van het Oost-Romeinse rijk dat daardoor feitelijk ophield te bestaan. Het westen heeft de laatste zeshonderd jaar een dominerende invloed uitgeoefend over de hele wereld. Maar de laatste decennia zien we andere imperia opkomen, wat de vraag doet rijzen in welke fase van zijn geschiedenis Europa zich nu bevind? Wanneer we de achter ons liggende zeshonderd jaar mogen zien als de wedergeboorte van het eerdere Romeinse rijk kunnen we dan ook een voorspelling voor de toekomst doen? Met andere woorden in welke fase bevinden we ons in Coles’ vijfluik? Bevind Europa zich in de ‘Eve of Destruction’ zoals Barry McGuire het in de jaren zestig al zong? Bevinden wij ons aan het einde van een tijdperk van suprematie en staan andere rijken op het punt te verschijnen om het leiderschap van het westen over te nemen? En welk ander rijk zal dat dan zijn? Kan het Romeinse rijk, of zoals u wilt Europa, dat heropgekomen is, ook weer verdwijnen? Is het waar dat het vijfde rijk – het rijk van Christus – zijn voltooiïng heeft in de Katholieke Kerk, zoals die gedachte na Constantijn de Grote post heeft gevat en door Augustinus van een theologische basis is voorzien in zijn ‘de Civitate Dei’, of is het nog toekomstig? Boeiende vragen die we willen kaderen in het beeld van de vijf rijken die de Bijbel ons verstrekt in het beeld van Nebukadnezar (Daniël 2). Ik geef een kort overzicht van de geschiedenis van de genoemde rijken en hun relatie tot de Bijbel en in het tweede deel van dit artikel ga ik uitvoeriger in op het laatst genoemde rijk, het Rijk van Christus.

____________________________________________________________________________________________________