Opkomst en Ondergang wereldrijken – Deel 2 – Wereldgeschiedenis

7 augustus, 2023

Rubrieken: Wereldgeschiedenis

             Wereldgeschiedenis

     Opkomst en ondergang van wereldrijken

                                     Deel 2

 

De vier rijken die we nu kort willen bespreken hebben één gemeenschappelijk gegeven, namelijk dat tijdens deze gehele periode in Israël geen koning op de troon zat. De Assyrische ballingschap vond plaats vanaf 722 v. Chr. en betrof de tien stammen. De Babelonische ballingschap vond plaats in 586 v. Chr., toen Nebukadnezar het volk  naar Babel wegvoerde. Deze ballingschap duurde tot 516 v. Chr. (zeventig  jaar- 2Kron. 36:21 ; Jer. 25:11, 29:10; Dan. 9:2), waarna een klein gedeelte (42.360 getelden – Ezra 2:64) van het volk terugkeerde onder Ezra en Nehemia.

  1. Het Babylonische rijk

Nebukadnezar II regeerde van 605-562 v.Chr. en was de zoon en opvolger van Nabopolasser en was de machtigste koning van het Nieeuw-Babylonische Rijk. Vijfennegentig procent van alle ruïnes die gevonden zijn in zijn koninkrijk, zijn gemaakt van bakstenen waar zijn naam op staat. Het lijkt er op dat hij bijna elke stad en elke tempel in het hele land heeft laten bouwen of restaureren. Hij onderwierp Syrië en breidde zijn rijk uit tot aan de grens van Egypte. Als koning van het Nieuw-Babylonische rijk bewees Nebukadnezar een verlicht vorst te zijn. Onder hem werd de hoofdstad Babylon in zijn vroegere luister hersteld. Tot de vele projecten die hij liet uitvoeren, behoorde de herbouw van de schitterende tempel van Marduk en de bouw van een paleisburcht, gelegen op een terrasgewijs verlopende, met veel planten begroeide heuvel; dit waren de Hangende tuinen van Babylon, een van de zeven wereldwonderen van de antieke wereld. Het is (vanuit de chronologie berekend) waarschijnlijk dat de in Herodotus ‘Historiën’ genoemde Labynetos een en dezelfde persoon is als Nebukadnezar.

 

Het Babylonische Rijk en de Bijbel.

Nebukadnezar is verreweg het meest bekend door de aan hem gewijde passages in de Bijbel. In het Babylonische Rijk bleef het kleine koninkrijk Juda een haard van onrust. In 587 v.Chr. werd Juda veroverd door Nebuzar-adan, die kapitein was in het leger van koning Nebukadnezar en hij voerde een aantal inwoners onder Babylonische ballingschap mee. Volgens het boek Daniël kwam Nebukadnezar in het derde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda naar Jeruzalem en belegerde deze stad. Nebukadnezar nam veel Joden gevangen, onder wie Daniël (die daarna Beltsazar genoemd werd). Na verscheidene belegeringen verwoestte Nebukadnezar Jeruzalem volledig in 586 v.Chr.

In zijn tweede regeringsjaar droomde Nebukadnezar over een groot beeld dat bestond uit verschillende metalen (goud, zilver, brons en ijzer) en klei. De profeet Daniël vertelde hem Gods interpretatie, namelijk dat het beeld stond voor de opkomst en val van wereldmachten (Dan. 2).

Bij een ander voorval richtte Nebukadnezar een groot afgodsbeeld op om bij een publieke ceremonie op de vlakte van Dura te aanbidden. Toen drie Joden (met Babylonische namen aangeduid als Sadrach, Mesach en Abednego) weigerden deel te nemen, liet hij hen in een vurige oven werpen. Zij werden beschermd door een engel en kwamen ongedeerd en zelfs zonder de geur van rook weer tevoorschijn (Dan. 3).

Nog een droom werd geïnterpreteerd door de profeet Daniël, deze keer over een enorme boom (Dan. 4). Terwijl hij over zijn prestaties pochte, werd Nebukadnezar vernederd door God. De koning verloor zijn verstand en leefde zeven jaar als een wild dier. Hierna werd zijn verstand en positie hersteld. Noch de ziekte noch het interregnum zijn terug te vinden in de Babylonische annalen; toch is er een opmerkelijke afwezigheid van decreten van welke vorst dan ook in de periode 582-575 v. Chr. Het Babylonische Rijk van Nebukadnezar werd opgevolgd door dat van de Meden en Perzen.

  1. Het Medo-Perzische rijk.

Afgaande op het verslag van de Griekse auteur Herodotus van Halicarnassus volgde Cyrus in 559 v. Chr. zijn grootvader Astyages op als vorst in de gebieden die door de Perzen werden bewoond, en waarover zijn familieleden vermoedelijk al een aantal generaties regeerden. Zij deden dat als vazal van het machtige rijk van de Meden. Cyrus slaagde er echter in tegen zijn leenheer Astyages in opstand te komen en de Meden te verslaan. Daardoor werd hij in 550 koning van Meden en Perzen; hij beheerste daardoor een gebied dat min of meer samenvalt met het huidige Iran en het oosten van Turkije. Nu begon een reeks veroveringen die dit rijk deden uitgroeien tot het grootste wereldrijk tot dan. Babylon, Kanaän, Egypte, Bactrië, Klein-Azië en de Centraal-Aziatische steppenomaden moesten zijn gezag erkennen. Hij liet tevens de eerste hoofdstad van het Achaemeniden (het vroegere Perzische Rijk) bouwen, Pasargadae genaamd, deze lag ongeveer 87 km ten noordoosten van de historische stad Persepolis.

In 542 v. Chr. overwon hij Croesus, koning der Lydiërs. De verovering van het Lydische koninkrijk bracht ook de annexatie van de Griekse steden op de kust van Klein-Azië met zich mee. Dit was het gevolg van hun opportunistische neutraliteitspolitiek: nadat ze geweigerd hadden zich bij Cyrus aan te sluiten, deden zij ook geen inspanning om Croesus te helpen. Herodotus veronderstelde dat de nederlaag van Croesus tegen Cyrus als gevolg van een doorlopende en onvermijdelijke reeks voorvallen leidde tot het grote conflict tussen Oost en West.

De veroveringen werd gevolgd door die van het Neo-Babylonische Rijk, dat nog steeds een ernstige bedreiging vormde voor het Perzische Rijk. Babylon, in die tijd de culturele hoofdstad van de wereld, werd verdedigd door koning Nabonidus en zijn kroonprins Belsazar. Na een jaar vol bloedige gevechten, waarvan de Naboniduskroniek verslag doet, versloeg Cyrus Nabonidus in oktober 539 bij Opis; twee weken later deed hij zijn intrede in de stad. Volgens Cyrus eigen propaganda, bekend uit de Cyruscylinder, werd hij verwelkomd door de inwoners, die ontstemd zouden zijn geweest over de religieuze politiek van de laatste Babylonische koning. Hoeveel hier van waar is, valt niet uit te maken. Wel staat vast dat Cyrus sindsdien ook de titel ‘koning van Babylonië’ voerde.

Na de inname van Babylon trok Cyrus verder om zijn noordoostelijke grens te beveiligen. Zijn doel was het koninkrijk van de Massageten, een van die Aziatische nomadenstammen in de buurt van de Kaspische Zee, die een voortdurende bedreiging vormden voor de meer geëvolueerde sedentaire volkeren in het Rijk. Volgens Herodotus vond Cyrus de dood tijdens deze campagne; andere auteurs noemen andere doodsoorzaken. In elk geval nam zijn zoon Cambyses II in augustus 530 v. Chr. de macht over.

Het Medo-Perzische Rijk en de Bijbel.

Cyrus wordt genoemd in de Bijbel en wordt daar Kores of Cyrus genoemd. Behalve in het boek Ezra (waar hij veelvuldig wordt genoemd) wordt ook melding van hem gemaakt in Jesaja 44:28 en 45:1. Daar is geprofeteerd dat Cyrus de stad Babylon zal veroveren, en wordt hij betiteld als herder en gezalfde des Heren. In Daniël 10:1 wordt hij genoemd als koning der Perzen, die in Babylon regeert.

Cyrus heeft aan verschillende vijanden genade geschonken. Een van de koningen die hij versloeg, zou zelfs nog vijftien jaar zijn staatssecretaris zijn geweest. Na zijn machtsovername stuurde Cyrus onverwijld de godenbeelden en andere religieuze voorwerpen van de verschillende Mesopotamische steden terug, die door de Babylonische koningen vroeger waren geroofd en naar de hoofdstad gesleept. Ook de Joden kregen de uit de tempel geroofde voorwerpen terug. Velen die destijds naar Babylonië verbannen waren, kregen toestemming om naar hun vaderland terug te keren, waarmee een einde kwam aan de Babylonische ballingschap. ‘In het eerste jaar van Kores, de koning van Perzië, wekte de HERE, opdat het woord des HEREN, door Jeremia verkondigd, zou worden voltrokken, de geest van Kores, de koning van Perzië, op, om door zijn gehele koninkrijk, ook in geschrifte, deze oproep te doen uitgaan: Zo zegt Kores, de koning van Perzië: alle koninkrijken der aarde heeft de HERE, de God des hemels, mij gegeven en Hij heeft mij opgedragen Hem een huis te bouwen in Jeruzalem, in Juda. Wie nu onder u tot enig deel van zijn volk behoort – zijn God zij met hem, hij trekke op naar Jeruzalem, in Juda, en bouwe het huis van de HERE, de God van Israël, dat is de God, die in Jeruzalem woont. En ieder die overgebleven is, van welke plaats ook, waar hij als vreemdeling vertoeft, die moeten zijn plaatsgenoten ondersteunen met zilver en goud, met have en vee, behalve de vrijwillige gave voor het huis van de God, die in Jeruzalem woont. Ook liet koning Kores het gerei van het huis des HEREN, dat Nebukadnessar uit Jeruzalem had weggevoerd en in de tempels van zijn goden had geplaatst, te voorschijn brengen. Kores, de koning van Perzië, liet het te voorschijn brengen onder toezicht van Mitredat, de schatmeester, en deze telde het uit voor Sesbassar, de vorst van Juda. Dit was hun aantal: dertig gouden schalen, duizend zilveren schalen, negenentwintig messen, dertig gouden bekers, verder vierhonderd en tien zilveren bekers, duizend andere voorwerpen. Alle voorwerpen van goud en zilver waren vijfduizend vierhonderd. Dit alles voerde Sesbassar mede, toen de ballingen uit Babel naar Jeruzalem werden gebracht‘ (Ezra 1:1-4, 7-11)

  1. Het Griekse Rijk.

Alexander III van Macedonië (356-323 v. Chr.), beter bekend als Alexander de Grote, was koning van Macedonië en op de leeftijd van 30 jaar was hij de schepper van een van de grootste rijken in de oudheid, een rijk dat zich uitstrekte van de Ionische Zee tot de Himalaya. Hij was ongeslagen in de strijd en wordt beschouwd als een van de meest succesvolle bevelhebbers aller tijden. Hij werd geboren in Pella in 356 v. Chr. Alexander werd tot aan zijn zestiende opgeleid door de beroemde filosoof Aristoteles. In 336 v. Chr. volgde hij zijn vader Philippus II van Macedonië op nadat deze Philippus door Pausanias werd vermoord. Philippus had de meeste stadstaten van het vasteland van Griekenland onder Macedonische hegemonie gebracht, door het gebruik van zowel militaire als diplomatieke middelen. Na de dood van Philippus erfde Alexander een sterk koninkrijk en een ervaren leger. Het bevelhebberschap van Griekenland werd aan hem toegewezen en, met zijn gezag stevig gevestigd, lanceerde hij de militaire plannen voor expansie uitgetekend door zijn vader. In 334 v. Chr. viel hij het door Perzen beheerste Anatolië binnen en begon een reeks van campagnes die tien jaar lang duurden. Alexander brak de macht van Perzië in een reeks van beslissende veldslagen, met name de veldslagen van Issos en Gaugamela. Vervolgens wierp hij de Perzische koning Darius III omver en veroverde het gehele Perzische Rijk. Het Macedonische Rijk strekte zich nu uit van de Adriatische Zee tot de Indus. In een poging om ‘het einde van de wereld en de Grote Buitenste Zee’ te bereiken, viel hij India binnen in 326 v. Chr., maar werd uiteindelijk gedwongen om terug te keren door de bijna-muiterij van zijn troepen. Alexander stierf in Babylon in 323 v. Chr., zonder een reeks van geplande campagnes (o.a. een invasie van Arabië en Carthago) te kunnen realiseren. In de jaren na de dood van Alexander verscheurde een reeks van burgeroorlogen zijn rijk wat resulteerde in de vorming van een aantal staten die werden geregeerd door de Diadochen, Alexanders overlevende generaals. Hoewel hij vooral bekend is door zijn grote veroveringen, was de blijvende erfenis van Alexander niet zijn bewind, maar de culturele diffusie die zijn veroveringen veroorzaakten. Hij stichtte een twintigtal steden die zijn naam droegen met het Egyptische Alexandrië als de voornaamste. Alexanders nederzettingen van Griekse kolonisten en de daaruit volgende verspreiding van de Griekse cultuur in het oosten resulteerden in een nieuwe Hellenistische beschaving, waarvan bepaalde aspecten nog duidelijk aanwezig waren in de tradities van het Byzantijnse Rijk tot het midden van de 15de eeuw.

Na Alexanders dood werd het rijk in vier delen opgesplitst (o.a. de Seleuciden). Vergelijk v.w.b. de vier delen Daniël 7:6 en 8:21-22. ‘Daarna zag ik, en zie, een ander dier, gelijk een panter; het had vier vogelvleugels op zijn rug en vier koppen’ (Daniël 7:6). ‘De harige geitenbok op de koning van Griekenland, en de grote horen die tussen zijn ogen stond, dat is de eerste koning. En dat die afbrak en er vier in zijn plaats kwamen te staan: vier koninkrijken zullen uit het volk ontstaan, doch zonder zijn kracht’ (Daniël 8:21-22).

Het Griekse Rijk en de Bijbel.

De periode dat het Griekse Rijk aan de macht was viel samen met de zogenaamde ‘vierhonderd stille jaren’, de tijd tussen het Oude en Nieuwe Testament.  Zoals gezegd was maar een klein gedeelte van het volk dat onder Nebukadnezer in 586 v. Chr. In ballingschap was weggevoerd teruggekeerd onder Kores in 445 v. Chr. Enige vermelding van de Griekse periode vinden we alleen maar in het boek Daniël en verder in de apocriefe boeken van de Makkabeeën. Deze boeken worden door de Joden als historisch betrouwbaar gezien en is als deuterocanoniek opgenomen in de orthodoxe en rooms-katholieke canons. De protestanten wijzen deze boeken als niet-canoniek af.

De Makkabeeën waren een Joodse priesterfamilie die vanaf 167 v. Chr. de Makkabeese opstand leidde tegen het Seleucidische Rijk. Onder leiding van Judas Makkabeüs stichtte zij in 164 v. Chr. de dynastie van de Hasmoneeën, die over Judea regeerde tot de verovering van het land door de Romeinen in 63 v. Chr. Het apocriefe Bijbelboek I Makkabeeën beschrijft hoe de Joodse priester Mattathias de Hasmoneeër zich beklaagde over het oprukkend Hellenisme in Jeruzalem en opriep tot een heilige oorlog. Hij weigerde om de Griekse goden te aanbidden en trok zich met zijn vijf zonen terug uit de stad naar het dorpje Modi’im. Andere Joden die met de Thora wilden leven, sloten zich bij hen aan. Na de dood van Mattathias omstreeks 166 v. Chr. nam zijn zoon Judas de leiding over en groeide de opstand uit tot een ware oorlog tegen de Seleuciden. De bijnaam van Judas was Maccabi, ‘de hamer’. Later ging deze naam over op zijn vader en broers.

Het boek I Makkabeeën, geschreven rond 100 v. Chr., geeft een (eenzijdig) verslag van de opstand en het herstel van het oude Joodse koninkrijk. II Makkabeeën beschrijft de periode van 180 tot 161 v. Chr. wanneer Judas een overwinning boekt op de Syrische generaal Nicanor. III Makkabeeën speelt zich ongeveer vijftig jaar voor de Makkabeese opstand rond 217 v. Chr. af. Het boek beschrijft hoe de Egyptische koning Ptolemaeus IV Philopator op bovennatuurlijke wijze wordt weerhouden van wreedheden tegen de Joden in zijn land. IV Makkabeeën is geen historische beschrijving, maar geeft commentaar op de eerste drie boeken.

  1. Het Romeinse rijk

Het Romeinse rijk is het vierde rijk en Daniël schrijft dat het rijk ‘hard zal zijn als ijzer’ en beschrijft het als een dier dat ‘vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk’ zal zijn. (Daniël 2:40; 7:7). Over de vroege geschiedenis van Rome is vrijwel niets met zekerheid bekend. Pas in de derde eeuw voor Christus werd een begin gemaakt met geschiedschrijving. Beroemd zijn de oorlogen die de republiek voerde met haar rivaal Carthago. De eerste keizer was Augustus (27 v. Chr. – 14 n. Chr.). Daniël beschrijft het Romeinse Rijk in twee gedaanten, in zijn eerste verschijningsvorm als twee benen van ijzer en in zijn eindtijdvorm als twee voeten (met tien tenen) deels van ijzer, deels van leem (Daniël 2:33vv.). Door dit te vermelden lopen we al vooruit op de gebeurtenissen. Zoals we weten heeft het Romeinse Rijk bestaan uit een Oost- en West Romeins rijk wat gesymboliseerd wordt door de twee benen. In 476 ging het West-Romeins rijk ten onder, het Oost-Romeins rijk definitief in 1453 toen Constantinopel (nu: Instanbul) viel.

Na het vierde rijk gaat de macht over naar het vijfde rijk, het rijk van Christus, daarover zal het derde en laatste deel van dit artikel gaan.

Het Romeinse Rijk en de Bijbel.

Van de aanwezigheid van het Romeinse Rijk zijn er ruim voldoende aanwijzingen in het Nieuwe Testament dus we moeten ons beperken tot de meest belangrijke feiten. Naar aanleiding van de aanstaande geboorte van Jezus lezen we: ‘En het geschiedde in die dagen, dat er een bevel uitging vanwege keizer Augustus, dat het gehele rijk moest worden ingeschreven. Deze inschrijving had voor het eerst plaats, toen Quirinius het bewind over Syrië voerde. En zij gingen allen op reis om zich te laten inschrijven, ieder naar zijn eigen stad’ (Luk. 2:1-3).

Volgens het Evangelie volgens Matteüs werd Jezus geboren tijdens de laatste jaren van Herodes’ leven. Mattheüs vermeldt dat ‘wijzen uit het oosten’ een ster volgden die volgens hen aangaf dat de nieuwe koning der Joden geboren was. Bij Herodes vernamen ze dat de Messias volgens de profetie in Betlehem geboren zou worden. Herodes, die voortdurend beducht was voor mogelijke bedreigingen van zijn heerschappij, wilde natuurlijk direct weten wie deze ‘rivaal’ was om hem uit de weg te kunnen ruimen maar dat zei hij niet tegen zijn bezoekers. Hij vertelde hen dat hij ook eer wilde bewijzen aan de pasgeborene en rekende erop dat de wijzen na hun bezoek aan Bethlehem bij hem verslag zouden uitbrengen, maar toen ze niet terugkwamen, liet hij voor alle zekerheid alle kleine kinderen uit deze plaats vermoorden, de zogenaamde kindermoord van Bethlehem. Jozef en Maria waren echter met Jezus gevlucht naar Egypte. Pas na de dood van Herodes de Grote keerden zij uit Egypte terug. Op grond van dit evangelie dateert men de geboorte van Jezus kort voor het jaar 4 v. Chr. (meestal 6 v. Chr.).

In het jaar 70 n. Chr. werd de tempel in Jeruzalem verwoest (Titus) en de Joden werden in (de tweede) ballingschap gevoerd.

____________________________________________________________________________________________________