Christendom – Vlucht uit Jeruzalem – Mat. 24 – Luk. 21

11 augustus, 2023

Rubrieken: Christendom

Christendom

De vlucht uit Jeruzalem

Mattheüs 24 en Lukas 21

Inleiding

Zijn de eindtijdredes in Mattheüs en Lukas aan elkaar gelijk, vullen ze elkaar aan of gaat het om verschillende gebeurtenissen? Er is veel verschil van mening hierover. Belangrijk bij de uitleg van deze redes is de vraag welke plaats Israël in het eschatologisch denken inneemt. Hangt men het substitutionalisme aan, de vervangingstheologie dat leert dat de kerk het geestelijk Israël is en in Gods heilwegen de plaats van Israël heeft ingenomen, zal men tot een ‘geforceerde’ uitleg komen. Gaat men ervan uit dat Israël in de eindtijd weer een plaats gaat innemen in Gods handelen, dan ligt het veel gemakkelijker. Trouwens wie kan ná het uitroepen van de staat Israël in 1948 en het onder het gezag plaatsen van Oost-Jeruzalem in 1967 daaraan nog twijfelen? Ik verwijs voor meer uitleg daarover naar een eerder geplaatst artikel in de rubriek Eschatologie met de titel: ‘Mattheüs 24 – Een exegese’.

Twee belangrijke verschillen in de beide evangeliën vallen op. Ten eerste wordt in Mattheüs gesproken over ‘de gruwel van de verwoesting’ dat in Lukas ontbreekt. Ten tweede spreekt Lukas over ‘de tijden der heidenen’ waarvan we geen notie vinden bij Mattheüs. Wat meer aandacht wil ik echter in dit artikel schenken aan de gelovigen die in Jeruzalem verbleven tijdens het beleg van stad door de Romeinen. Hebben ze gehoor gegeven aan de oproep van de Heer Jezus om de stad Jeruzalem te verlaten? Zo ja, waar zijn ze heen gegaan en wat is er van hen geworden?

Volgorde van de gebeurtenissen in Mattheüs

‘Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan in de heilige plaats – laat hij die het leest, erop letten! – laten dan zij die in Judéa zijn, vluchten naar de bergen’ (Mat.24:15-16)

Israël staat in het verslag van Mattheüs centraal en het beschrijft een periode van de verwoesting van de tempel tot Christus’ wederkomst in heerlijkheid waarna het Vrederijk aanbreekt en Israël een glorierijke toekomst tegemoet gaat. De tekst die deze rede opsplitst in twee gedeelten is het vers dat de gruwel der verwoesting vermeld, dus vers 15. Wanneer gaat dat plaatsvinden of heeft het al plaatsgevonden en wat moeten we ons bij ‘de gruwel der verwoesting’ voorstellen?

Bij de ‘gruwel der verwoesting’ moeten we denken aan een afgod dat in de tempel zal worden opgericht vlak voor de komst van Christus. Dit is in het verleden niet gebeurd en dus moeten we denken aan een toekomstige gebeurtenis. Zo denkt ook de Heer Jezus erover in zijn eindtijdrede. Dat er dan weer een tempel zal zijn blijkt uit 2Thes.2:4 waar gesproken wordt van de zoon van het verderf die in de tempel gaat zitten en zichzelf vertoont dat hij God is. Vandaag de dag zijn er al ver gevorderde plannen en activiteiten die laten zien dat een toekomstige tempel in Jeruzalem geen utopie meer is. In Openbaring lezen we van dat beeld – deze ‘gruwel’ – dat zal worden opgericht door het ‘beest uit de aarde’ de Antichrist of valse profeet, een beeld dat het Romeins staatshoofd zal voorstellen die in die tijd aan het hoofd zal staan van het herstelde Romeinse rijk. Deze oprichting van het beeld zal plaatsvinden aan het begin van de tweede helft van de laatste jaarweek en luidt de gebeurtenissen van de Grote Verdrukking in.

De volgorde van de gebeurtenissen in de eindtijdrede van Mattheüs kunnen als volgt worden weergegeven:

De Opname van de Gemeente is de eerstkomende gebeurtenis (1Kor.15:51-58; 1Thes.4:13-18; Joh.14:1-3; Fil.3:20-21) maar kon nog niet worden vermeld in het evangelie omdat het nog een verborgenheid was die pas door de apostel Paulus geopenbaard zou worden. De volgende gebeurtenis is de terugkeer van het volk naar het land Israël zoals we dat nu al kunnen waarnemen. Tot aan de komst van de Messias zal Israël en in het bijzonder Jeruzalem in toenemende mate een ‘steen des aanstoots’ zijn voor alle volken. Een voorproefje daarvan hebben we kunnen waarnemen toen in december 2017 president Trump Jeruzalem als hoofdstad van Israël erkende. Heel de wereld koos tegen Israël. Niet dat God voor die erkenning zich op Trump moet verlaten want voor God is Jeruzalem altijd de hoofdstad van Israël geweest. Door die daad van Trump zijn de VS voorlopig uitgeschakeld als gesprekspartner in het conflict tussen de Palestijnen en Israël. De mogelijkheid bestaat dat de EU deze taak in de nabije toekomst gaat overnemen. Dat zou dan in overeenstemming zijn met het profetische woord (Dan.2, 9) dat ons leert dat het Romeinse rijk voor de komst van Christus weer aanwezig zal zijn. Velen zien in de EU daarvan de voorloper van de uiteindelijke vervulling. De spanningen zullen toenemen en uitlopen op de Grote Verdrukking die een aanvang zal krijgen in het midden van de laatste van de zeventig jaarweken zoals vermeld in Daniël 9. Het verbond tussen het hoofd van het herstelde Romeinse rijk  en Israël dat aan het begin van de laatste jaarweek zal worden aangegaan zal in het midden van die periode worden verbroken. De openbaring van de Antichrist zal plaatsvinden en een ‘gruwel der verwoesting’ zal in de dan aanwezige tempel worden opgericht. Er komt een Grote verdrukking en de volkeren zullen worden bijeen verzameld in het dal van Armageddon om tegen Israël te strijden (Mat.24:21; Zach.12; Op.13:13-14; 19:11vv.). De huidige situatie in het Midden-Oosten maakt een dergelijke voorstelling van zaken steeds realistischer zeker nu Rusland in Syrië twee permanente militaire basissen heeft en daardoor op de stoep van Israël zit. Iran als (toekomstige?) kernmacht zal ook proberen als bondgenoot van Syrië, om zijn plaats in het conflict in te nemen en om als grootste vijand van Israël proberen het volk de zee in te drijven.

 Volgorde van de gebeurtenissen in Lukas

‘Wanneer u nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan dat haar verwoesting nabij gekomen is. Laten dan zij die in Judéa zijn, vluchten naar de bergen; en zij die in haar midden zijn, eruit trekken, en die in de landstreken zijn, niet in haar binnengaan. Want dit zijn de dagen van wraak, opdat alles wat geschreven staat, vervuld wordt. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen; want er zal grote nood zijn in het land en toorn over dit volk. En zij zullen vallen door het scherp van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd onder alle volken; en Jeruzalem zal door volken worden vertrapt, totdat de tijden van de volken zullen zijn vervuld’ (Luk.21:20-24)

Ook deze eindtijdrede wordt in tweeën gesplitst en wel door vers 24 dat spreekt over de ‘tijden der heidenen’. De verzen 20-24 bestrijken een tijdsperiode van het jaar 70 tot 1967. In 70 werd de stad en tempel verwoest in 1967 kwam geheel Jeruzalem onder Israëlisch gezag waardoor de tijden der heiden vervuld waren. Zowel in Mattheüs als in Lukas worden de gelovigen aangeraden niet de stad Jeruzalem binnen te gaan maar te vluchten. De eindtijdrede zal omstreeks het jaar 33 gehouden zijn. De Joodse oorlog, die leidde tot de verwoesting van de stad Jeruzalem en de tempel onder Titus, begon in 66. Omstreeks die tijd vindt de vlucht van de gelovigen plaats. De Joodse Oorlog, ook wel Joodse opstand genoemd, woedde in Judea en Galilea van 66 tot 70 na Christus. Joodse rebellen, aangevoerd door de Zeloten, kwamen in opstand tegen de Romeinen. De zoon van Vespasianus, Titus, nam de strijd tegen de joden op. Titus viel direct Jeruzalem aan en pakte de joden hard aan wat leidde tot de val van de stad. Flavius Josephus heeft de belegering en de verwoesting van Jeruzalem en de tempel uitvoerig beschreven in zijn Joodse Oorlogen (Boek 5 en 6). Door deze belegering brak er onder de joden een grote hongersnood uit die daardoor erg verzwakten. Romeinen doodden hele families. In totaal kostte de Joods-Romeinse oorlog tussen 66 en 70 zo’n 600.000 tot 1,3 miljoen doden. De ‘Titusboog’ in Rome herinnerd aan de wegvoering van de Joden uit Jeruzalem zoals is beschreven door Lukas. ‘Zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen, en Jeruzalem zal door heidenen vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen zullen vervuld zijn’. Maar er is een ‘totdat’ en in 1948 is de staat Israël uitgeroepen door Ben Gurion. Toen in 1967 ook oost-Jeruzalem weer onder het gezag van de Israëlische staat kwam was daarmee een einde gekomen aan de ‘tijden der heidenen’ die was begonnen in 586 v.Chr. toen Jeruzalem door de Babyloniërs werd verwoest. De eindtijdweeën worden beschreven door Lukas als ‘angst onder de volken en een wankelen van de krachten van de hemel’. In de Grote Verdrukking zoals in Mattheüs vermeld zal er een ‘gruwel der verwoesting’ worden opgericht in de tempel. Ook dan zullen de joden in Judea vluchten naar de bergen. Ná de Grote verdrukking, de laatste jaarweek van Daniël (Dan.9) volgt de (zichtbare) komst van Christus, die het meest uitvoerig in Mattheüs wordt beschreven. Waarna het Vrederijk onder Christus aanbreekt.

Samenvattend kunnen we stellen dat de oproep om de stad te verlaten in het Mattheüs evangelie in de toekomst ligt. De oproep in het Lukas evangelie duidt op een moment in het verleden.

De vlucht uit Jeruzalem

‘Wanneer u nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan dat haar verwoesting nabij gekomen is. Laten dan zij die in Judéa zijn, vluchten naar de bergen; en zij die in haar midden zijn, eruit trekken, en die in de landstreken zijn, niet in haar binnengaan. Want dit zijn de dagen van wraak, opdat alles wat geschreven staat, vervuld wordt’ (Luk.21:20-22)

Hebben de gelovigen die in Jeruzalem verbleven tijdens het beleg van de Romeinen gehoor gegeven aan de profetie van de Heer Jezus om de stad te verlaten? Volgens enkele schriftelijke getuigenissen uit de vierde eeuw hebben ze Jeruzalem tijdig verlaten, vóór de totale vernietiging van de tempel in het jaar 70 en zijn ze gevlucht naar Pella in het huidige Jordanië. Volgens Eusebius van Caesarea (263-339) was Pella tijdens de Joodse opstand in 66 na Chr. het toevluchtsoord voor christenen uit Jeruzalem. In zijn Kerkgeschiedenis boek 3.5.3 – gepubliceerd in 324/325 – schrijft Eusebius: ‘De Jeruzalemse gemeente verliet op een gegeven ogenblik de stad; men deed dat op aanraden van enige mensen die algemeen als godvruchtig bekend waren en een goddelijke openbaring hadden ontvangen; zo kon de hele gemeente tijdig voor het uitbreken van de oorlog vertrekken; men vestigde zich in Pella, een stad in Perea. Door het vertrek van de mensen die in Christus geloofden was de koninklijke metropool Jeruzalem geheel verlaten van de heiligen; hetzelfde gold voor het Judese land; toen brak daar het goddelijk oordeel over hen aan en werden ze gestraft voor hun wandaden tegen Christus en zijn apostelen; onder dat oordeel verdween tenslotte het hele geslacht van deze goddelozen uit de mensenwereld’. Eusebius vermeldt als bron het geschrift van een man met de naam Ariston van Pella (100-160),

die veel kennis van de Joodse geschiedenis had en leefde onder keizer Hadrianus (117-138). Ariston is Eusebius’ bron (4.6.3) voor Hadrian’s permanente verbanning van de Joden uit Jeruzalem, toen geheten Aelia Capitolina. Het boek van Ariston is verloren gegaan.

Een andere bron is Epiphanius of Salamis (315-403) die in zijn Panarion 29,7,7-8 (374/375) schrijft: ‘Deze sekte van de Nazoreeërs bestaat in Beroea in de buurt van Coele Syria en de Decapolis in de streken van Pella en in Basanitis in de zogenaamde Kokaba, Chochabe in het Hebreeuws. Want daarvandaan begon deze actief te worden na de verhuizing vanuit Jeruzalem toen alle discipelen in Pella gingen wonen omdat Christus hen had gezegd Jeruzalem te verlaten en te vertrekken vanwege het beleg dat de stad te doorstaan zou krijgen. Vanwege deze raad woonden zij in Peraea, na naar deze plaats verhuisd te zijn, zoals ik vertelde. Daar had de sekte van de Nazoreeërs zijn oorsprong’.

In 30,2,7 van hetzelfde geschrift schrijft Epiphanius verder nog: ‘Toen allen die in Christus geloofden zich in die tijd in Peraea vestigden, de meerderheid [van hen] in een stad genaamd Pella in de Decapolis waarvan in het evangelie geschreven is dat het gelegen is nabij de streek van Batanaea en Basanitis, ontstond de prediking van Ebion hier nadat zij naar deze plaats verhuisd waren en daar waren gaan wonen’.

In zijn De ponderibus et mensuris, geschreven in 392, waarvan we de Syrische vertaling over hebben en enkele Griekse fragmenten, zegt Epiphanius in 1.8.3: ‘Aquila, zag, toen hij in Jeruzalem was, ook de discipelen van de apostelen terwijl ze bloeiden in het geloof en grote tekenen deden, genezingen en andere wonderen. Want zij maakten deel uit van degenen die teruggekomen waren uit Pella naar Jeruzalem, waar zij woonden en onderwijs gaven. Want toen de stad op het punt stond door de Romeinen ingenomen en verwoest te worden, werd van tevoren aan alle discipelen door een engel van God geopenbaard dat zij uit de stad moesten vertrekken, omdat deze volledig zou worden verwoest. Zij verbleven als emigranten in Pella, de hierboven vermelde stad in Peraea, die zij Pella noemden; Dit was vanwege het beleg dat Jeruzalem zou moeten doorstaan.’

*Voor een uitvoerige behandeling van dit onderwerp verwijs ik graag naar het artikel van Gerard Kramer die geplaatst is in het kwartaalblad ‘Focus op de Bijbel’ nr.36 van 2017.

Tenslotte

Volgens overlevering zijn deze christenen omstreeks 130 teruggekeerd naar Jeruzalem en hebben ze mede de stad opnieuw opgebouwd. Een wonderlijke stukje geschiedenis van de vroege kerk kun je wel zeggen. Maar wat kunnen we hiervan leren? De praktische les die we hieruit kunnen trekken is dat we moeten inzien hoe belangrijk het is op de hoogte te zijn van en gehoorzaam zijn aan het profetische woord.

‘Laten uw lendenen omgord en uw lampen brandende zijn, en weest u gelijk aan mensen die op hun heer wachten, wanneer hij terugkomt van de bruiloft, om als hij komt en klopt, hem terstond open te doen. Gelukkig die slaven, die de heer, als hij komt wakend zal vinden’ (Luk.12:35-36).

Bronnen:

Eusebius’ Kerkgeschiedenis – Boekencentrum

Josephus – Joodse Oorlog boek V. 6 – Duitse uitgave – Wiesbaden

Epiphanus van Salamis – Panarion – Internet Wikipedia

Epiphanus van Salamis – Ponderibus et Mensuris – Internet Wikipedia

De toekomst van God – Ouweneel

______________________________________________________________________________________________________________________________