'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Wat buigt u zich neer, mijn ziel, en wat bent u onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem weer loven; Hij is de volkomen verlossing van mijn aangezicht en mijn God.
Waar komt het gebruik van peter en meter in de rooms-katholieke kerk vandaan?
Antwoord:
Zoals zoveel gebruiken in de Rooms-Katholieke kerk, heeft het gebruik van een peter en meter geen Bijbelse basis. Door het invoeren van de kerstening als middel om het evangelie te verspreiden werden hele volkeren van de een op de andere dag ‘christen’. Met het begrip kerstening wordt doorgaans het, vaak massaal, bekeren van heidense volkeren tot het christelijke geloof aangeduid, vaak met gebruik van geweld. In 782 werd de Frankische staatsinrichting ingevoerd met een bestuurlijke indeling in graafschappen. In dat jaar werden op een dag 4.500 Saksische edellieden en goed getrainde en bewapende militairen gedwongen zich tot het christendom te bekeren, op straffe van moord door onthoofding; de gebeurtenis staat bekend als het Bloedbad van Verden. De bijnaam van Karel de Grote, de ‘Sachsenslachter’ verwijst naar die gebeurtenis.
In de vijfde eeuw werd de christelijke doop toegepast op volwassenen, maar dat veranderde in verband met de uitleg van de doop die de kerkvader Augustinus daarover gaf. Volgens Augustinus worden kinderen door het doopsel reeds bij het begin van hun leven erfzonde bevrijd en voor de weldoende kracht van Gods genade opengesteld. Dit werd later door bisschop Fulgentius van Ruspe (552) ingekort en uitgelegd als: ‘dat zelfs de kleine kinderen die beginnen te leven in de schoot van hun moeder en er sterven, of als pasgeborenen deze wereld verlaten, voor altijd met het eeuwige vuur gefolterd zullen worden als het heilige sacrament van het doopsel niet hebben ontvangen’. Dit bewerkte de algemene doorbraak van het kinderdoopsel. Van bisschop Caesarius van Arles is de uitspraak: ‘Wegens de erfzonde worden zelfs de allerkleinsten gedoopt’. Het antwoord op de vraag hoe onmondige kinderen dan op het doopsel voorbereid konden worden werd het gebruik van een peter en een meter ingevoerd, die de antwoorden behorende bij de doopcatechese gaven in plaats van het kind. De peter en meter stelden zich er borg voor dat hun petekind de doopbeloften zou nakomen en zo als goede christen en dus ook loyale staatsburger zou opgroeien Behalve van een goed gedrag moesten peter en meter van voldoende geloofskennis getuigen.