Kerkgeschiedenis – Waldenzen – Denominaties

12 augustus, 2023

Rubrieken: Kerkgeschiedenis

Kerkgeschiedenis – Denominaties

De Waldenzen

 

 

 

Inleiding

In de Alpendalen van Piemonte, het zuiden van Zwitserland en in het noorden van Italië kwamen al eeuwenlang gelovigen voor die zich eenvoudig ‘broeders’ noemden, en die later ‘Waldenzen’ werden genoemd. Deze naam is afkomstig van Petrus Waldo uit Lyon, die in de eerste helft van de twaalfde eeuw geboren werd. Het is heel goed mogelijk dat zij nakomelingen zijn van Christenen die tijdens de eerste Romeinse vervolgingen naar het noorden zijn uitgeweken, tegen het einde van het apostolisch tijdperk. Evenals de Paulicianen, Bogomils en de Katharen hebben zij nimmer de kerkelijke leer aanvaard. Als eenvoudige broeders vormden zij gemeenten naar Nieuwtestamentisch model, in eenvoud en oprechtheid zonder het ritueel en de inzettingen die de Roomse kerk kenmerkten. Waldo werd ‘gegrepen’ door het evangelie en verkocht zijn bezittingen en verdeelde het onder de armen en wijdde zich vanaf die tijd, we schrijven 1180, geheel aan het bestuderen en verkondigen van de boodschap van de Bijbel. Hij vroegen nog wel een preekvergunning aan, maar paus Alexander III vond dat hij dit als niet-onderlegde leek niet nodig had en ook niet mocht doen. Maar Waldo en de zijnen weigerden om hun mond te houden en de woorden Gods voor zich te houden. Hun ijver voor het evangelie leidde ertoe dat hij in 1184 door de Kerk werd geëxcommuniceerd. Door zijn vele reizen raakte Waldo ook in contact met de gelovigen, die later naar hem genoemd werden. Hij stierf in 1217 in Bohemen, en dat geeft blijk van de afstanden die hij aflegde.

De Bijbel was voor de Waldenzen dé instantie waarbij men in beroep ging en waarvan de uitspraken als bindend werden aanvaard. Het concilie van Toulouse in 1229 viel de Waldenzen aan op de bron waaruit zij putten: de Bijbel. De Roomse geestelijkheid zag heel goed in dat de Bijbel de basis vormde van hun verzet tegen de kerk van Rome, en daarom werd besloten om deze ‘gevaarlijke lectuur’ voortaan weg te nemen uit handen van de leken. Ook werd bepaald dat er geen gedeelten van de Schrift meer mochten worden vertaald in de taal van het gewone volk. Drie eeuwen later, tijdens het concilie van Trente dat van 1543 tot 1564 werd gehouden, werden deze decreten voor absoluut geldend verklaard en gold alleen nog maar de Vulgata als de enige gezaghebbende versie van de Bijbel. Bovendien moest iedere katholiek zich neerleggen bij de uitleg die de Kerk van de Schrift geeft.

De Waldenzen en soortgelijke groepen broeders hebben een grote en duurzame invloed uitgeoefend; als gevolg daarvan werd de waarheid van de Schrift snel verbreid en nam het aantal plaatse gemeente aanmerkelijk toe. In de eerste helft van de dertiende eeuw reikte de invloed van hun geestelijk onderricht tot ver buiten hun eigen gemeenten. Lange tijd waren de steden als Straatsburg en Keulen de centra van hun bediening.

______________________________________________________________________________________________________________________________