Diverse Onderwerpen – Zalig de vredestichters – Jakobus 4

25 juli, 2023

Bijbelboeken: Jakobus

Diverse Onderwerpen

Jakobus 4

‘Zalig de vredestichters’

Inleiding

De Engelse schrijver H.G. Wells (1866-1947) heeft eens gezegd: ‘Nu ben ik dan, vijfenzestig jaar, en nog altijd zoekende naar vrede.’ En Dr. Robert Oppenheimer, die hoofdverantwoordelijke was voor de eerste atoombom, verscheen ooit voor het Amerikaanse congres en de congresleden vroegen hem of er een verdedigingswapen was tegen de atoombom. ‘Zeker’, antwoordde de grote natuurkundige. ‘En dat is, vroegen ze?’ Dr. Oppenheimer keek de onthutste en nieuwsgierige toehoorders aan en zei zachtjes: ‘Vrede!’. Er wordt gezegd dat sinds het begin van de registratie van oorlogen er slechts acht procent van de tijd vrede is geweest. Jezus Christus is de Vredeskoning, Hij bad voor vrede en betaalde met zijn leven de prijs voor de vrede. Op het kruis van Golgotha beëindigde Hij de oorlog die er was tussen de mensen en God. Hij heeft vrede gemaakt door het bloed van zijn kruis. Vrede op aarde! Maar ervaren wij die vrede ook altijd? Als u de Heer Jezus kent als uw Redder heeft u vrede met God (Rom. 5:1), maar kennen we ook de vrede van God die alle verstand te boven gaat (Fil .4:7)?

Indeling in vier onderwerpen

We kunnen dit gedeelte van de brief van Jakobus onderverdelen in 4 sub-onderwerpen:

(1) Drie oorlogen: Oorlog met elkaar (4:1a, 11-12); Oorlog met jezelf (4:1b–3); Oorlog met God (4:4-12).

(2) Drie vijanden: Het vlees (4:1-3); de wereld (4:4-5); De duivel (4:6-7).

(3) Drie oplossingen: Onderwerpt u aan God! Nadert tot God! Vernedert u voor God

(4) Drie waarschuwingen: Tegen egoïsme (4:8-10); Tegen kritiek (4:11:12); Tegen hoogmoed (4:13-17)

Drie oorlogen

Oorlog met elkaar (4:1a, 11-12)

‘Ziet, hoe goed en hoe lieflijk is het, als broeders ook tezamen wonen.’ (Ps.133). Het is waar dat broeders en zusters met elkaar in liefde zullen omgaan, maar vaak is het omgekeerde waar. De Heer Jezus zegt in Joh. 13:35: ‘Hieraan zullen allen weten dat u mijn discipelen bent, als u liefde onder elkaar hebt.’ (Zie ook: 15:12, 17). Soms zouden de mensen kunnen zeggen: ‘Zie, hoe ze met elkaar ruziën!’ Zowel in het Oude als het Nieuwe Testament vinden we voorbeelden van gelovigen die het met elkaar niet konden vinden, wat veel schade heeft toegebracht. Hoe zou het komen dat het soms zo moeilijk is voor Gods kinderen om goed met elkaar om te gaan? Wat is de reden dat we met elkaar in oorlog zijn? We hebben dezelfde Heer, dezelfde Geest woont in ons, we behoren tot dezelfde familie, en toch zijn we vaak in strijd met elkaar. Hoe komt dat? Jakobus verwijst ons in zijn brief naar drie gevolgen met als algemene oorzaak het vlees! (1) Klasse oorlogen: rijk en arm (2:1-9); (2) Werknemersoorlogen: uitbuiting (5:1-6); (3) Kerkelijke twisten: wie zal de eerste zijn (1:19-20; 3:1, 13-18) en (4) Persoonlijke oorlogen, o.a. kwaadsprekerij (4:11-12).

Oorlog met jezelf (4:1b – 3)

Als er oorlog van binnen is, dan zal er uiteindelijk ook oorlog naar buiten toe zijn. Lot was wel uit Egypte, maar Egypte niet uit Lot! Paulus leert ons in de brief aan de Romeinen: ‘Want het goede dat ik wil, die ik niet; maar het kwade dat ik niet wil, dat bedrijf ik.’ En gaat hij verder: ‘Ik zie in mijn leden een andere wet, die strijd voert tegen de wet van mijn denken en mij gevangene maakt door de wet van de zonde die in mijn leden is’ (Rom.7:19, 23). ‘Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; want deze twee staan tegenover elkaar’ (Gal.5:17).

Oorlog met God (4:4-12)

Door een vriend van de wereld te worden, betoon je je een vijand van God. Hoe ernstig is dat al we daar over nadenken! De duivel zit niet stil en zal alles in het werk zetten om ons van de Heer af te trekken. Het gaat hier niet over ongelovigen die door hun positie als zondaar principiële vijanden van God zijn, maar over gelovigen die door hun praktijken zich als een vijand van God gedragen. Dit lijkt tegenstrijdig, want een gelovige heeft juist door zijn geloof in Christus vrede met God gesloten, de strijdbijl is begraven, en toch…

‘Er is een hele nieuwe generatie christenen opgestaan die gelooft dat het mogelijk is Christus ‘aan te nemen’ zonder de wereld vaarwel te zeggen.’ (A.W.Tozer)

Drie vijanden

De vijand: het vlees (4:1-3)

Wat is het vlees? We kunnen het omschrijven als ‘onze oude ik’, ‘de zonde die in ons woont’ (Gal.5:16-18; Rom.7:15-26). Wat kunnen we er tegen doen? De remedie tegen de werking van ons vlees is wat in Galaten 2:20 vermeld staat: ‘Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij’ (Gal.5:16-17). Het ‘vlees’ betekend de oude natuur dat we hebben overgekregen van Adam, en die is gevoelig voor de zonde. Het vlees is niet het lichaam. Het lichaam is niet zondig; het lichaam is neutraal. De Geest gebruikt het lichaam om daarin God te verheerlijken, of het vlees gebruikt het lichaam om de zonde te dienen. Als een zondaar zich overgeeft aan Christus, ontvangt hij een nieuwe natuur vanbinnen, maar de oude natuur wordt niet verwijderd noch vernieuwd. Om deze reden is er een innerlijke strijd: ‘Want het vlees begeert tegen de Geest, en de Geest tegen het vlees; want deze twee staan tegenover elkaar, opdat u niet doet wat u wilt’ (Gal.5:17). Dat is wat Jakobus bedoeld met ‘uw hartstochten, die in uw leden strijd voeren’ (Jak.4:1). Leven in het vlees bedroeft de Heilige Geest van God die in ons leeft. ‘Of meent u dat de Schrift tevergeefs spreekt? Begeert de Geest die in ons woont met afgunst?’ (Jak.4:5). Zoals de wereld de vijand van God de Vader is, zo is het vlees de vijand van God de Heilige Geest. Er is een heilige jalousie van een vrouw jegens haar man en andersom, en dat is goed. De Geest in ons waakt met jalousie over onze relatie met God, en de Heilige Geest raakt bedroefd als we zondigen tegen Gods liefde. Leven naar onze oude natuur betekend een oorlogsverklaring jegens God, ‘omdat wat het vlees bedenkt, vijandschap is tegen God’ (Rom.8:7vv.). Het laten toestaan dat het vlees ons leven beheerst, betekend dat de zegening gepaard gaande met een levende relatie met God teloorgaat. Lot had een vleselijke geest, hij hield geen rekening met God en geraakte in een oorlog. ‘Want wat het vlees bedenkt is de dood, maar wat de Geest bedenkt, is leven en vrede’ (Rom.8:6).

De vijand: de wereld (4:4-5)

Lot mag hier als voorbeeld dienen. (1) Hij had zich onbesmet van de wereld moeten bewaren (Jak.1:27) maar (2) hij sloot vriendschap met de wereld (Jak. 4:4), en (3) kreeg de wereld lief (1Joh.2:15) waardoor hij (4) gelijkvormig aan de wereld werd (Rom.12:2) en tenslotte (5) onder het oordeel van de wereld viel (1Kor.11:31-32). Met de ‘wereld’ bedoelt Jakobus natuurlijk, de menselijke samenleving die met God geen rekening houdt. (Ps.2). Hele gehele systeem van deze maatschappij is antichristelijk en tegen God. Abraham was een vriend van God (Jak.2:23); Lot was een vriend van de wereld. Lot geraakte in een oorlog gevangen, en Abraham redde hem (Gen.14).

Vriendschap met de wereld is gelijk aan overspel. De gelovige is gehuwd met Christus (Rom.7:1-4) en behoort trouw aan Hem te zijn. De joodse gelovigen die deze brief lazen verstonden dit beeld van ‘geestelijke overspel’ omdat de profeten Ezechiël, Jeremia en Hosea deze metafoor gebruikten toen Juda om zijn zonden gestraft werd. Door de zonden van de andere volken over te nemen, en door hun goden te aanbidden, pleegde Juda overspel jegens God. De wereld is de vijand van God, en wie een vriend van de wereld wil zijn kan geen vriend van God zijn.

De vijand: de duivel (4:6-7)

‘Weest nuchter, waakt; uw tegenpartij, de duivel gaat rond als een brullende leeuw, op zoek wie hij kunnen verslinden’ (1 Petr.5:8). ‘Want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht.’ (2 Kor.11:15). De wereld is in conflict met God de Vader; het vlees strijdt tegen God de Heilige Geest; en de duivel staat tegenover God de Zoon (antichrist). Trots is satans grootste zonde, en is een van zijn grootste wapens in zijn strijd tegen de gelovigen en de Heiland. God wil dat we nederig zijn; satan wil dat we hoogmoedig worden. ‘Je zal als God zijn’, beloofde satan aan Eva, en ze geloofde hem. Een pasbekeerde moet niet op een belangrijke plaats gesteld worden in de gemeente, opdat hij niet hoogmoedig wordt (1Tim.3:6).

God wil dat we afhankelijk zijn van zijn genade ‘Hij geeft grotere genade’ (4:6), terwijl de duivel wil dat we ons op ons zelf verlaten. Satan is de oorsprong van alle ‘doe-het-zelf’ ervaringen. Hij schept er genoegen in om ons ego op te blazen en de gelovige te doen geloven dat hij alles moet doen op zijn eigen manier. Ondanks Jezus’ waarschuwing van satans plannen, viel Petrus in de valstrik, trok zijn zwaard, en probeerde zo Gods wil naar zijn eigen goeddunken te volbrengen. Wat maakte hij er een warboel van!

Een van de problemen vandaag de dag in de gemeenten is dat er te veel vooraanstaanden willen zijn en te weinig dienaars. Christelijke werkers worden zo naar voren geschoven dat er weinig plaats blijft voor Gods heerlijkheid. De mens heeft niets in zichzelf waar hij trots op kan zijn. ‘In ons woont geen goeds’ (Rom.7:18); maar als we op Christus vertrouwen ontvangen we goede dingen (genadegaven) die ons tot zijn kinderen maken (2Tim.1:6,14).

Er zijn dus drie vijanden die ons van God willen wegtrekken: de wereld, het vlees, en de duivel. Deze vijanden zijn overgebleven van ons vroeger leven in de zonde (Ef.2:1-3). Christus heeft ons ervan verlost, maar ze vallen ons nog steeds aan. Hoe kunnen we hen overwinnen? Hoe kunnen we vrienden van God zijn en vijanden van de wereld, het vlees en de duivel?

Drie oplossingen

Jakobus geeft ons drie oplossingen:

(1) Onderwerping aan God (vs.7). Geeft de duivel geen plaat (Ef.4:27) want hijl heeft een ‘plaats’ nodig in ons leven als hij tegen God wil strijden; en het is mogelijk hem die plaats te geven. Daarom de duivel weerstaan is onderwerping aan God.

(2) ‘Nader tot God’ (vs.8). ‘Nabijheid is gelijkheid’, Abraham was in de nabijheid van God en werd een vriend van God genoemd (Jak.2:23).

(3) ‘Vernedert u voor God’ (vs.10). ‘Een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God’ (Ps.51:19) en ‘De Here is nabij de gebrokenen van hart’ (Ps.34:19). ‘Op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en voor wie voor mijn woord beeft’ (Jes.66:2).

Als we deze drie raadgevingen toepassen, zal God tot ons naderen, ons reinigen en vergeven; en de oorlog zal ophouden! Als we niet in oorlog met God zijn, zijn we niet in oorlog met onszelf en niet met anderen.

Drie waarschuwingen

Een waarschuwing tegen hoogmoed (4:6-10). In het christelijk geloof ben ‘ik’ niet belangrijk! We dienen er te zijn voor de ander, maar ook de ander hoger, belangrijker achten dan onszelf (Fil.2:3). De satan weet precies hoe hij hoogmoed kan gebruiken om ons ten val te brengen, net zoals Eva ten val gebracht werd (Gen.3:1-6). Lacht u om uw zonden terwijl u erom zou moeten huilen? Weerstaat u de duivel of God?

Een waarschuwing tegen kritiek (4:11:12)

Een van de gemakkelijkste manieren om onze eigen zonden of tekortkomingen te verbergen is de zonden van anderen openbaar te maken. Roddel en laster bedroeven de Heilige Geest en verdelen Gods gezin. God heeft ons geroepen om getuigen te zijn, geen rechters.

Een waarschuwing tegen grootspraak (4:13-17)

Het leven is kort en de toekomst is onbekend, dus doe vandaag de wil van God. Als u plannen maakt, zeg dan altijd: ‘Als de Heer het wil’. ‘Beroem u niet op de dag van morgen, want gij weet niet wat een dag kan baren’ (Spr.27:1).

_______________________________________________________________________________