Een van de sleutelonderwerpen in boek Jakobus is wijsheid, of praktische leven onder de leiding van het Woord van God. (1:5) Het is teleurstellend als gelovigen een tekort hebben aan praktische wijsheid om hun zaken op te lossen, persoonlijk of in de gemeente. Veel te veel mensen hebben de idee dat ‘geestelijk zijn’ niet praktisch betekend – en niets is verder af van de waarheid. Als de Heilige geest ons leidt, gebruikt Hij onze geest, en verwacht Hij dat we de feiten overwegen in het licht van het Woord van God. Jakobus geeft aan dat er twee soorten wijsheid zijn en dat de gelovige dat dient te onderscheiden. De tong van de gelovige kan vervuld worden met wijsheid van boven of de verkeerde, valse wijsheid van beneden.
Verkeerde wijsheid van beneden (vs.14-16)
Als we bitterheid en afgunst in ons hart hebben, dan zal dat door de tong naar buiten komen. Het doet er niet toe hoe geestelijk ons onderwijs ook mag zijn, want als de tong niet door de Geest wordt beheerst vanuit een liefdevol hart, dan delen we valse wijsheid mee. Tot hun grote schaamte, geloven christenen in deze valse wijsheid en roemen erin. Zij weten dat deze ‘wijsheid’ de Bijbel tegenspreekt, daardoor liegen ze tegen de waarheid van Gods Woord. Valse wijsheid behoort tot de wereld (aards), het vlees (zinnelijk), en de duivel (duivels) – de drie grote vijanden van de gelovige (Ef.2:1-3). Je kunt altijd zien wanneer een gemeente of familie valse wijsheid volgt: je zult er jalousie, verdeeldheid en verwarring vinden. In plaats van in nederigheid afhankelijk te zijn van de Geest en het Woord, kijken ze naar de wereld voor ideeën en naar het vlees voor kracht, en door dit te doen spelen ze de duivel in de kaart.
Ware wijsheid van boven (vs.17-18)
Werkelijke verstandige gelovigen hoeven niet aan te geven dat ze wijs zijn, je zult het kunnen opmerken door hun dagelijkse wandel (hun taal en gedrag) en houding (nederigheid). Kennis blaast op (1Kor.8:1), maar geestelijke wijsheid maakt ons nederig en weerhoudt ons ervan hoogmoedig te worden. Terwijl valse wijsheid zijn oorsprong in de wereld vindt, en de duivel, komt de ware wijsheid ‘van boven’ (zie 1:17). Het komt van God, door de Heilige Geest; het ontstaat niet door de inspanningen van de mens.
De ware wijsheid is rein, het is vreedzaam: het brengt vrede en eenheid, geen tweedracht (zie 4:1-10). De menselijke manier om vrede te krijgen gaat ten koste van de reinheid voor de zaak van de eenheid, maar zo werkt God niet. Waar mensen zich onderwerpen aan de waarheid van Gods Woord, zal er altijd vrede zijn.
De wijsheid van boven is vriendelijk; vriendelijkheid houdt geduld en voorzichtigheid in. Als het vlees de tong beheerst, komt er stroom van ongecontroleerde woorden los en geen bereidheid om naar anderen te luisteren. ‘De dwaas laat zijn ganse toorn de vrije loop.’ (Spr.29:11) De wijze gebruikt vriendelijkheid en overtuiging, met geduld; hij of zij dreigt noch veroordeeld. ‘Inschikkelijk’ (vs.17) suggereert een bereidheid tot het prijs geven van eigen standpunten, of in ieder geval aanspreekbaar te zijn. Wijze mensen zijn vol genade, niet snel om te oordelen of iemand aan te klagen; hun leven in vol van goede vruchten. Er is geen twijfel; hoewel zij bereid zijn tot toegevingen, maar dat gaat nooit ten koste van de waarheid. Tenslotte, ware wijsheid zal niet leiden tot huichelachtigheid; de waarheid heeft gesproken en wordt gesteund door ware motieven.