Eschatologie – Geschiedenis van de Imminentie

26 juli, 2023

Rubrieken: Eschatologie

Eschatologie

Geschiedenis van de Imminentie

Inleiding

Wat verstaan we in de eschatologie (leer van de laatste dingen) onder imminentie? De meest gangbare verklaring van het woord is: boven het hoofd hangend, naderend, iets dat elk moment kan gebeuren zonder voorafgaande tekenen of waarschuwingen. In de eschatologie wordt het gebruikt door hen die het pretribulationisme aanhangen en geloven dat de wederkomst van Christus voor de Gemeente (de zgn. Opname) spoedig kan gebeuren en wel zonder voorafgaande tekenen. ‘Perhaps Today!’

De doctrine van de imminentie

Aan Israël zijn tekenen gegeven die aan de (tweede) komst van Christus zouden voorafgaan opdat ze in de verwachting van zijn komst zouden leven als deze dingen gaan gebeuren. Dag en uur blijven wel voor het volk Israël verborgen, maar door de tekenen die geschieden kunnen ze toch een redelijk vermoeden hebben van de tijd van de komst van de Messias.

Aan de Gemeente zijn geen tekenen gegeven. De Gemeente leefde en leeft in de verwachting van de onmiddellijke komst van de Heer Jezus om hen te brengen in zijn heerlijkheid (Joh.14:2-3; 17:24; Hand.1:11; 1Kor.15:51-52; Fil.3:20; Kol.3:4; 1Thes.1:10; 1Tim.6:14; Jak.5:8; 2Petr.3:3-4). Bijbelgedeelten zoals bijvoorbeeld 1 Thessalonicenzen 5:6, Titus 2:13 en Openbaring 3:3 roepen de gelovigen op om uit te zien naar de komst van de Heer Jezus en niet uit te zien naar bepaalde tekenen. Het is natuurlijk duidelijk dat de gebeurtenissen die voorafgaan aan de laatste jaarweek, zoals beschreven in Daniël 9, en waarvan de vervulling beschreven is in het boek Openbaring vanaf hoofdstuk 4-19, hun schaduw vooruitwerpen, maar nergens worden de gelovigen opgeroepen om op deze gebeurtenissen te letten, wel om hun aandacht te vestigen op de altijd aanwezige mogelijkheid van de onmiddellijke komst van de Heer Jezus.

Enkele Nieuwtestamentische teksten

1 Korinthe 1:7 zodat het u aan geen genadegave ontbreekt, terwijl u de openbaring van onze Heer Jezus Christus verwacht.

1 Korinthe 4:5 Oordeelt daarom niets vóór de tijd, totdat de Heer komt, die ook wat in de duisternis verborgen, aan het licht zal brengen, en de raadslagen van de harten openbaar zal maken; en dan zal ieder zijn lof ontvangen van God.

1 Korinthe 15:51 Zie, ik zeg u een verborgenheid. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden,

1 Korinthe 15:52. in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt, en wij zullen veranderd worden.

1 Korinthe 16:22 Als iemand de Heer niet liefheeft, die zij vervloekt. Maranatha!

1 Thessalonicenzen 1:10 en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van de komende toorn.

Titus 2:13 in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus.

Jakobus 5:7 Heb dan geduld, broeders, tot de komst van de Heer. Zie, de landman wacht de op de kostelijke vrucht van het land en heeft er geduld mee, totdat deze de vroege en late regen ontvangt.

Jakobus 5:8. Hebt ook u geduld, sterkt uw harten, want de komst van de Heer is nabij.

Jakobus 5:9. Zucht niet tegen elkaar, broeders, opdat u niet geoordeeld wordt. Zie, de Rechter staat voor de deur.

1Johannes 2:28 En nu, kinderen, blijft in Hem, opdat wij, als Hij geopenbaard wordt, vrijmoedigheid hebben en niet beschaamd worden voor Hem bij Zijn komst.

Openbaring 3:11 Ik kom spoedig, houd wat u hebt, opdat niemand uw kroon neemt.

Openbaring 22:7 En zie, Ik kom spoedig. Gelukkig hij die de woorden van de profetie van dit boek bewaart.

Openbaring 22:12 Zie, Ik kom spoedig, en Mijn loon is bij Mij om ieder te vergelden zoals zijn werk is.

Openbaring 22:20 Hij die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen, kom Heer Jezus!

Stemmen uit het verleden

Hoewel de eschatologie in het vroege Christendom nog niet op alle punten duidelijk was, was de onmiddellijke wederkomst van Christus voor de gelovigen geen punt van discussie. De vroege kerkvaders, maar ook de hervormers Luther, Calvijn, John Knox en Latimer waren die mening toegedaan.

Luther: ‘Laten we niet denken dat de komst van de Heer veraf is. Laten we de hoofden opheffen en laten we onze Verlosser met verlangen verwachten’.

Calvijn: ‘De schrift is eenduidig in het verlangen naar de komst van de Heer’.

Knox: ‘De Heer zal terugkeren en dat met spoed’.

Latimer: ‘Misschien kan Hij komen in mijn dagen, zo oud als ik ook ben, of in de dagen van mijn kinderen’.

Cyprian, die leefde rond het jaar 200, zegt: ‘We zouden onszelf tegenspreken en ongeloofwaardig zijn wanneer we zouden bidden: dat Uw koninkrijk spoedig mag komen, en tegelijk verlangen naar een lang leven hier op aarde!’

Doorheen de achter ons liggende eeuwen is het getuigenis van de apostolische kerk, talloze kerkleiders en andere Christenen duidelijk, ze geloofden in een imminente onmiddellijke komst van Christus. Hieronder een beknopte opgave.

-Tussen de tijd van de apostel en het concilie van Nicea (325 n.Chr.) zijn het Papias, Irenaeus, Justin Martyr, Tertullian, Hippolytus, Methodus, Commodianus en Lactantius.

-In de zestiende eeuw Johannes Calvijn en William Tyndale.

-In de zeventiende eeuw de Puriteinen, de Covenanters en de Westminster Confession.

– In de achttiende eeuw George Whitefield, John Wesley en Thomas Coke.

-In de negentiende eeuw de Plymouth Brethern (Darby e.v.a.) en Charles H. Spurgeon.

Het getuigenis van Charles Haddon Spurgeon (De prins der Predikers)

Spurgeon schrijft in zijn ‘Twelve Sermons on the Second Coming of Christ, pag.137-38 het volgende: ‘Broeders, op dit punt wil ik oprecht zijn, want het idee van het uitstel van de komst van Christus is altijd schadelijk, hoe u er ook uitkomt door profetie te bestuderen, of op een andere manier … Denk daarom niet dat de Heer zijn komst uitstelt, en dat hij nog niet wil of kan komen. Veel beter zou het voor u zijn om op de uitkijk te staan, en teleurgesteld te zijn te denken dat hij niet komt … Hij zal op zijn eigen tijd komen, en we moeten altijd uitkijken naar Zijn verschijning’ En verder vanaf pagina 140 nog het volgende: ‘O, geliefden, laten we elke ochtend proberen op te staan alsof dat de ochtend is waarop Christus zou komen; en als we ‘s avonds naar bed gaan, mogen we dan gaan liggen met de gedachte: ‘Misschien word ik gewekt door het geluid van de zilveren trompetten die zijn komst aankondigen. Voordat de zon opkomt, kan ik uit mijn dromen worden opgeschrikt door de grootste van alle kreten: ‘De Heer is gekomen! De Heer is gekomen!’ Wat een uitzicht, wat een aansporing, wat een teugel, wat een aansporing, zulke gedachten zouden bij ons aanwezig moeten zijn! Neem dit als leidraad je hele leven. Doe alsof Jezus zou komen tijdens de handeling waarmee je bezig bent; en als u niet in die handeling betrapt wilt worden door de komst van de Heer, laat het dan niet uw handeling zijn’. Tenslotte nog op blz.140 het volgende: ‘Mensen van de Tabernakel, u bent klaar om vanavond te kijken zoals zij deden in de dappere dagen van weleer! De mannen van Whitefield en Wesley waren toeschouwers; en degenen die vóór hen waren, in de dagen van Luther en Calvijn, en zelfs terug tot in de dagen van onze Heer. Ze hielden de wacht in de nacht, en jij moet hetzelfde doen, totdat ‘Beginnend met de middernachtelijke roep: ‘Zie je hemelse Bruidegom is nabij’ ga je eropuit om je terugkerende Heer te verwelkomen’

Het getuigenis van de Bijbel en het getuigenis van de kerk doorheen alle eeuwen mag niet zomaar naast ons neer worden gelegd, maar dient serieus te worden genomen. Er is altijd een verwachting geweest op een spoedige komst van de Heer ook in hun tijd.

Tegenwerpingen

Tegenstanders van het geloof in een onmiddellijke en spoedige komst van de Heer voeren daarvoor o.a. de volgende argumenten aan. De aankondiging van de verwoesting van de tempel (Luk.21:20), de zendingsopdracht om het Evangelie te prediken in de gehele wereld (Matth.28:19-20), het sterven van de apostel Petrus zoals vermeld in Johannes 21:19, dat zou moeten voorafgaan aan de terugkeer van de Heer, de belofte die de Heer Jezus gaf aan Johannes dat hij zou blijven totdat Hij zou komen (Joh.21:22), de opdracht die aan de apostel Paulus gegeven was om het evangelie aan alle volken te verkondigen (Hand.22:21, 26:16-18). De geschiedenis van de Kerk zoals die zich zou ontwikkelen volgens Openbaring 2 en 3, maakten volgens tegenstanders het geloof in een onmiddellijke en spoedige terugkeer van de Heer onmogelijk. Eerst moesten deze dingen gebeuren, anders kon de Heer Jezus niet terugkeren, zo stelden zij.

Antwoord

De hierboven vermelde argumenten falen hierin, dat de personen over wie het gaat zelf geloofden dat de normale gang van zaken zou kunnen worden onderbroken door de komst van de Heer.

Petrus: tot wie de Heer had gezegd dat hij door zijn dood Christus zou verheerlijken (Joh.21:18-19) en toch moedigt hij zijn lezers aan met de woorden: ‘Omgord daarom de lendenen van uw verstand, weest nuchter en hoopt volkomen op de genade die u gebracht wordt bij de openbaring van Jezus Christus’ (1Petr.1:13).

Paulus: had de taak ontvangen om het evangelie aan alle volken te verkondigen (Hand.22:21, 26:16-18) en toch roept hij de gelovigen voortdurend op, met het oog op de komst van de Heer een heilig leven te leiden (Tit.2:11-13; 1Kor.15:51; Fil.3:20; 1Thes.1:9-10, 4:17-18).

Johannes: tot wie de Heer had gezegd dat ‘hij zou blijven tot de komst van de Heer’ (Joh.21:22), getuigt toch in zijn eerste brief: ‘Kinderen, het is het laatste uur en zoals u gehoord hebt dat de antichrist komt, zijn er ook nu vele antichristen gekomen, waaraan wij weten dat het het laatste uur is’ (1Joh.2:18).

De apostelen: hadden de grote opdracht te horen gekregen om het evangelie wereldwijd uit te dragen (Matth.28:19) en toch lieten ze niet na de gelovigen te vertellen over de nabije komst van de Heer.

De vroege kerk riep de gelovigen toch op de Heer te verwachten (Openb.22:7, 12, 20). En in Eusebius’ kerkgeschiedenis vinden we veel vermeldingen van gelovigen die in zijn tijd leefden en getuigenis gaven van de spoedige komst van de Heer Jezus. Eusebius leefde van 260-340.

Nogmaals: Het getuigenis van de Bijbel en het getuigenis van de kerk doorheen alle eeuwen mag niet zomaar naast ons neer worden gelegd, maar dient serieus te worden genomen.

Zoals gezegd houden de tegenwerpingen er geen rekening mee dat God de vrijheid heeft en bij machte is om een aangekondigd ‘programma’ te wijzigen. Nemen we als voorbeeld de gelijkenis van de onrechtvaardige landlieden in Mattheüs 21:33-46, waar het oorspronkelijke plan van God was dat zijn Zoon koning zou worden, maar teniet gedaan werd doordat landlieden de erfgenaam verwierpen en doodden. De verwachting van de heer des huizes was dat ze zijn zoon zouden ontzien en hem zouden aanvaarden. ‘Maar toen de landlieden echter zijn zoon zagen, zeiden zij onder elkaar: Deze is de erfgenaam, komt, laten wij hebben doden. En zij grepen hem, wierpen hem buiten de wijngaard en doodden hem’. Op dat moment gaat het oorspronkelijke plan van God een andere richting op, want: ‘het koninkrijk van God zal van u worden weggenomen en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan opbrengt.’ Hier zien we dat een definitieve verandering plaats heeft gevonden. Een ander voorbeeld waarin een mogelijke verandering wordt aangekondigd is Handelingen 3:19-21, waar Petrus het volgende zegt: ‘Hebt dan berouw en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist, opdat de tijden van de verkwikking komen van het aangezicht van de Heer en Hij de voor u voorbestemde Christus, Jezus, zendt, die de hemel moet opnemen tot op de tijden van de herstelling van alle dingen, waarvan God heeft gesproken door de mond van zijn heilige profeten van oudsher.’ We zien dus dat een verandering in het eerdere plan van God erin zou hebben geresulteerd dat, als het Israëlische volk massaal de Messias zou hebben aangenomen, het Vrederijk zou zijn aangebroken en er geen sprake zou zijn geweest van een Gemeente uit de volken. De hierboven vermelde tegenargumenten, zoals de verkondiging van het evangelie in de gehele wereld, de verwoesting van de tempel en het aangekondigd sterven van de apostel Petrus, zouden dan ook niet doorgegaan zijn.

Samenvatting

Hoewel de argumenten die door de tegenstanders zijn aangevoerd, op het eerste gezicht overtuigend lijken, blijkt bij nader onderzoek dat ze de toets van de kritiek niet kunnen doorstaan en daarom dienen te worden afgewezen.

Geraadpleegde werken:

Things to Come, Pentecost, J.D.

De toekomst van God, Ouweneel, W.J.

De Openbaring van Jezus Christus, Ouweneel, W.J.

The Bible Exposition Commentary, Wiersbe, W.W.

Brennpunkte biblischer Prophetie, Walvoord, J.F.

_________________________________________________________________________________________________________________________________________