Vragenrubriek
Achan’s zonde en de gevolgen (Jozua 7)
Nummer 28
Twee verklaringen
-
De straf voor overtreding van de ban zou onder een verbod worden gesteld. Het verbod vereiste de vernietiging van de familielijn. De wet had verboden kinderen te straffen voor de zonden van hun ouders (Deut.24:16), maar dat was bedoeld om enkele zeer specifieke praktijken aan banden te leggen. In de wetten van Hammurabi bijvoorbeeld, als een man de dood van de zoon van een ander zou veroorzaken, zou de straf zijn dat de zoon van de dader ter dood zou worden gebracht. Een ander voorbeeld zou zijn waar bloedwraak haar bereik zou uitbreiden tot de familie van een moordenaar. De wet was bedoeld om beperkingen op te leggen aan het civielrechtelijke systeem. Dit incident is een heel andere categorie omdat God de zaak persoonlijk beoordeelt. Het uitwissen van de familielijn was een straf die alleen God kon uitdelen.
-
Hoewel Deut.24:16 leert dat kinderen niet gestraft mogen worden voor de zonden van hun ouders, gaat men in een andere uitleg ervan uit dat de kinderen deel uitmaakten van het complot en daardoor ook schuldig waren. Opmerkelijk is dat de vrouw van Achan niet genoemd wordt.
Vergelijk ook Numeri 16:28-35 – ‘Daarop zeide Mozes: Hieraan zult gij weten, dat de Here mij gezonden heeft om al deze daden te doen, en dat het niet mijn bedenksel is: Indien dezen zullen sterven, zoals ieder mens sterft, en over hen bezoeking zal worden gedaan, zoals ieder mens bezocht wordt, dan heeft de Here mij niet gezonden. Maar, indien de Here iets nieuws zal scheppen, zodat de grond zijn mond zal opensperren en hen verzwelgen met alles wat hun toebehoort, zodat zij levend in het dodenrijk zullen dalen, dan zult gij weten, dat deze mannen de Here gesmaad hebben. Nauwelijks had hij al deze woorden uitgesproken, of de grond spleet onder hen, En de aarde opende haar mond en verzwolg hen met hun huisgezinnen en met alle mensen die bij Korach behoorden en met alle have. Zo daalden zij, met al de hunnen, levend in het dodenrijk; en de aarde overdekte hen, zodat zij uit het midden der gemeente omkwamen. En alle Israelieten die om hen heen stonden, vluchtten weg op hun geroep, want zij dachten: De aarde moest ook ons eens verzwelgen! Toen ging er een vuur uit van de Here en verteerde de tweehonderd vijftig mannen, die het reukwerk geofferd hadden.
____________________________________________________________________________________________________