Eén definitie van ‘achter de schermen’ is: ‘daar waar men het niet ziet’, en daarover gaat dit artikel, wat zien we niet en is er toch? Mensen die zich bezighouden met allerlei complottheorieën, stellen zich deze vraag om te weten te komen wat zit erachter, is er een verborgen agenda of is er een plan? Ze proberen dan een blik achter de schermen te krijgen om duidelijkheid te vinden. Ook wij hebben ons wellicht weleens afgevraagd: Is er een plan en wat zit achter het wereldgebeuren? Zo ja, waaruit bestaat dan het plan, wie of wat zit erachter, wat is het doel en hoe kunnen we daarover meer te weten komen?
In de geschiedfilosofie omschrijft men dat als metahistorie, dat is een ‘geschiedenis’ achter de gewone zichtbare geschiedenis en die deze beïnvloedt. Geschiedfilosofie, ofwel wijsbegeerte der geschiedenis, is een tak van de filosofie die zich enerzijds bezighoudt met de betekenis die mogelijk kan worden toegekend aan de menselijke geschiedenis en anderzijds de praktijk van geschiedschrijving analyseert. De klassieke variant speculeert ook over een mogelijk achterliggend teleologisch principe in deze ontwikkeling, waarbij typische vragen worden gesteld als: is er een ontwerp, een doel, een richtinggevend beginsel dat de geschiedenis beheerst? Teleologie is in de filosofie de zoektocht naar het doeleinde achter de dingen.
Historische samenhang?
Is er in het historisch wereldgebeuren een samenhang te herkennen? Met andere woorden: is er een structuur in te ontdekken die duidelijk kan maken dat er een doel is, of staan de lotgevallen van de verschillende culturen en volken los van elkaar? Als bekend verschijnsel zijn de gebeurtenissen die zich voordeden aan het begin van de zesde eeuw vóór Christus, toen de denkers een mythische denkwijze deze vervingen voor een rationele. Eigenlijk lag daar het begin van de filosofie. Filosofen waren onder andere Thales, Anaximander en Heraclitus, die zochten naar het oerbeginsel van de werkelijkheid. In diezelfde periode van de mensheid trad er een opmerkelijke verandering plaats in de geestesgeschiedenis van de mensheid, de zogenaamde ‘Spilperiode’. Onafhankelijk van elkaar ontstonden in China het Confusionisme, in India het Jainisme, Boedisme en in Iran het Zoroastrisme en in Israël leefden, tijdens de ballingschap van het volk Israël, de grote profeten Jeremia, Ezechiël en Daniël. Toeval of bestaat er een onderling verband in het gelijktijdig voorkomen van dit fenomeen?
Twee benaderingen
We kunnen de geschiedenis op twee manieren benaderen een lineaire en een cyclische. De teleologische theorie of lineaire theorie is het idee van een (goddelijk) plan, waarin de gebeurtenissen – hoe vreselijk ze ook mogen zijn – zin zouden hebben. Beroemd is de mijmering van Augustinus van Hippo in zijn De Civitate Dei, (Over de stad Gods) hoe het kwam dat het heidense Romeinse Rijk zo succesvol was terwijl het in de christelijke tijd in verval geraakte.
De cyclische benadering is de theorie van de voortdurende herhaling van gebeurtenissen. Zo sprak Plato bijvoorbeeld over ‘Het Grote Jaar’, waarbij na een periode van ca. 10.000 jaar (afhankelijk van de bronnen) zon, maan en planeten eerst vernietigd zouden worden, terug verschijnen op de oorspronkelijke positie en de geschiedenis zich vervolgens op dezelfde manier zou herhalen.
In de ontwikkeling van Gods plan met deze aarde zien we in de Bijbel de lineaire benadering. Teksten in het boek Jesaja ondersteunen die gedachte: ‘Ik, die van den beginne de afloop verkondig en vanouds wat nog niet geschied is’ (Jes.46:10; 45:11; 41:22,23). God werkt toe naar een doel en dat is wanneer de Heer Jezus ‘het koninkrijk aan God de Vader overgeeft, wanneer Hij alle overheid en alle gezag en kracht te niet gedaan heeft’ (1Kor.15:24).
Twee machten
We onderscheiden twee machten die elkaar aanvullen: (1) Onzichtbare machten in de hemelse sferen; transcendente (boven-wereldlijke) en (2) zichtbare machten op aarde; immanente (binnen-wereldlijke). Dit vinden we duidelijk terug in het boek Daniël, waar we lezen over de vorsten van de rijken Perzen en Griekenland waartegen Michaël te strijden had (Daniël 11). Het is duidelijk dat het hier gaat om transcendente, boven-wereldse machten terwijl de strijd zich afspeelt op de aarde, met zichtbare machten. Met andere woorden de transcendente onzichtbare machten in het boven-wereldlijke hebben invloed of besturen de immanente binnen-wereldlijke machten. We gaan daar in op dit uitermate boeiend onderwerp in dit artikel niet verder op in, maar voor hen die zich hierin graag verder willen verdiepen verwijs ik naar de geraadpleegde lectuur zoals onderaan dit artikel vermeld.
Openbaring
Slecht vanuit het ‘boven-wereldlijke’ (God of de Bijbel) kan er licht komen over het ‘binnen-wereldlijke’. De Bijbel, Gods woord leert ons dat ‘onze strijd is niet tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de geestelijke machten in de hemelse gewesten’ (Ef.6:12). We hebben te maken met de grote tegenstander van de God de satan of de duivel. Die is niet alomtegenwoordig maar wordt geassisteerd door demonen (engelen) die meegetrokken zijn in zijn val. ‘De duivel en zijn engelen’ (Mat.25:41; Op.12:3-7). De werkzaamheden van de geestelijke machten is helaas sterk miskend. Maar daar waar zij wel onderkend werden, ging dat soms ten koste van het besef van de menselijke verantwoordelijkheid. Om een voorbeeld te gebruiken: de zondeval is in de wereld gekomen doordat Eva verleid werd door de slang als ‘onzichtbare macht’ (2Kor.11:3) maar dat ontzegt de mens (Adam en Eva), als zichtbare macht’ haar verantwoordelijkheid niet.
In dit artikel willen we aandacht besteden – hoe onaantrekkelijk dat ook mag lijken – aan deze onzichtbare macht die zich terdege manifesteert in onze leefwereld en waarmee wij als gelovigen rekening mee hebben te houden: ‘Opdat de satan geen voordeel op ons zou behalen, want zijn gedachten zijn ons niet onbekend’ (2Kor2:11).
Oorsprong
We moeten helaas vaststellen dat we over het ontstaan van de duivel en zijn komen op aarde geen directe Bijbelse gegevens hebben. Toch hebben wij de beschikking over twee gedeelten uit het Oude Testament die toch wel een tip van de sluier kunnen oplichten. Het eerste is een gedeelte van de profetie over Babel in Jesaja 14:12-17. De tweede is een gedeelte uit de profetie over de vorst van Tyrus in Ezechiël 28:16-19. Iedereen die deze twee gedeelten leest en overdenkt zal toch moeten instemmen met de gedachte dat deze profetieën de directe betekenis en toepassing ver overstijgt. Vooral vers 13 van Ezechiël 28 waar staat: ‘In Eden waart gij, Gods hof’ maakt dat wel duidelijk, maar ook de volgende teksten: ‘Gij waart een beschuttende cherubs met uitgespreide vleugels’ (vs.14), ‘Van de berg der goden verbande Ik u’ (vs.16) en ‘Ter aarde wierp Ik u neer’ (vs.17). Dit allemaal toe te passen op de vorst van Tyrus is niet mogelijk. Dat geldt ook voor wat we in Jesaja 14 vinden, ook die profetie is niet volledig toepasbaar op Babel. ‘Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken!’ (Jes.14:12-14).
Naar de betekenis van zijn naam is satan de tegenstander van God en zo manifesteren de duivel en zijn demonen zich ook op aarde, als Gods tegenstander. Maar wanneer is hij dan in deze wereld gekomen? Omdat daarover Schriftgegevens ontbreken plaatsen de voorstanders van de zgn. ‘Gap-theorie’ de val van satan tussen Genesis 1:1 en 2. De Gap Theory – ook als restitutieleer bekend – houdt in dat er tussen Genesis 1:1 en 1:2 een lange periode wordt verondersteld, een kloof (Eng. gap) van miljoenen of zelfs miljarden jaren. Tijdens deze periode zou dan de val van satan geplaatst kunnen worden. Het laatste woord hierover zal nog wel niet gezegd zijn. Maar hoe dan ook de satan wordt in de Bijbel de ‘overste van de wereld’ en ook de ‘overste van de lucht’ genoemd (Joh.14:30; Luk.4:6; Ef.2:2).
Organisatie
De tekst: ‘Zij hadden over zich als koning de engel van de afgrond; in het Hebreeuws is zijn naam Abaddon (verderver); en in het Grieks heeft hij de naam Apollyon’ (Op.9:11). Een koning beschikt over een land en onderdanen. Dat de duivel over een georganiseerd geheel beschikt kunnen we concluderen uit Efeze 6:12, waar gesproken wordt van: ‘overheden, machten, wereldbeheersers en geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten’. De Heer Jezus noemt de duivel de overste van de demonen (Mat.12:24) en spreekt verder over: ‘het eeuwige vuur dat voor de duivel en zijn engelen is bereid’ (Mat.25:41). Demonen zijn gevallen engelen, door de satan meegetrokken in zijn val (Op.12:3-4). Het zijn engelen die gezondigd hebben (2Petr.2:4). Van demonen kunnen we verder nog zeggen dat ze onrein zijn (Mat.10:1), boos (Mat.13:19; 12:45; Mark.5:1-20), ‘gelovig’ (Jak.2:19; Luk.8:28, 31) en ze geloven in het oordeel dat over hen gaat komen (Luk.8:31). In het boek Daniël zien we dat de satan speciale engelen ter beschikking heeft die hem terzijde staan (Dan.10:13).
Werkwijze
Gelijk in het begin, kort na de schepping van de mens, treedt de duivel op in de gedaante van een slang; hij wordt daarom ook de ‘oude slang’ genoemd (Gen.3:1; Op.20:2). Zó verleidde hij Eva door haar sluwheid (2Kor.11:3) en stortte de mensheid in het verderf. De Heer Jezus zegt later in zijn gesprek met de Joden dat de duivel ‘een mensenmoordenaar van het begin af aan was’. Let erop dat de Heer Jezus het bestaan van de duivel niet ontkend, zoals veel mensen en zelfs ‘christenen’ in onze tijd doen, maar duidt hem aan als de ‘mensenmoordenaar van het begin’ en ‘vader (d.i. oorsprong) van de leugen’ (Joh.8:44). Hij wordt ook de ‘aanklager’ genoemd (Op.12:10) en in die hoedanigheid zien we hem in het boek Job. ‘Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan. En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb’ (Job 1:6-7). Verder waarschuwt de apostel ons voor de duivel als een tekeer gaat als ‘brullende leeuw’, en ik denk dat Petrus de duivel zo typeert omdat hij leefde in de tijd van keizer Nero toen er grote vervolgingen tegen de christenen ontstonden, waarvan Petrus zelf ook het slachtoffer is geworden (1Petr.4:12; 5:8). Als u mij zou vragen hoe manifesteert de duivel zich in onze tijd dan denk ik meer als de duivel als een ‘engel van het licht’ (2Kor.11:4). Hij is in staat de ongelovigen zo verblinden dat ‘de lichtglans van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is, hen niet zou bestralen’ (2Kor.4:4). Is het dan ook geen wonder dat er in onze tijd en plaats nog maar zo weinig mensen tot geloof komen? Op allerlei manieren worden ze ‘verblind’!
Slagveld
Daar zouden we toch niet aan gedacht hebben dat er ‘in de synagoge een mens was die de geest van een onreine demon had’ (Luk.4) en toch was het zo. We zouden er toch niet aan gedacht hebben dat in de kerk de duivel ook bezig kan zijn, maar dan als een engel van het licht. Paulus werd er in zijn dagen al mee geconfronteerd, en spreek over ‘valse leer, broeders en apostelen’ (2Kor11:13, 26) en het is in onze tijd niet anders. Het is verbijsterend vast te moeten stellen dat in één generatie, van ná de Tweede Wereldoorlog tot nu, veel kerken leegstaan, valse leer overal aanwezig is en de misstanden op seksueel gebied in de kerk volop aanwezig zijn! Maar niet alleen in de kerk ook in het gezin is de vijand volop aanwezig en bezig. Het aantal echtscheidingen zijn in de laatste decennia explosief gestegen en daardoor worden de sociale instanties overstelpt met hulpvragen. De visies die men tegenwoordig over morele zaken heeft komen niet meer overeen met wat de Bijbel leert. ‘Zie het woord des Heren hebben zij verworpen, wat voor wijsheid zouden zij dan hebben? (Jer.8:9). Dat is m.i. de oorzaak van de verloedering van onze maatschappij. ‘De vrome is verdwenen uit het land en een oprechte is er onder de mensen niet’ (Mi.7:2). Wat kunnen wij dan doen om ook niet mee onder te gaan in deze wereld? Geef de duivel geen plaats! (Ef4:27).
Tenslotte
Zoals al opgemerkt hebben de demonen kennis van een toekomstig oordeel (Luk.8:28; Mat.8:28). Ook de duivel zelf heeft daar kennis van, want hij weet dat hij weinig tijd (over-) heeft (Op.12:12). Al aan het begin van de Bijbel is zijn definitieve val aangeduid. Want God zegt daar tegen de slang: ‘Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen’ (Gen.3:15). Het zaad van de vrouw is uiteraard Christus die op het terrein van de sterke kwam en hem versloeg (Mat.12:29). ‘Zou een machtig man zijn buit ontnomen kunnen worden, of de gevangenen van een rechtvaardige kunnen ontkomen? Maar zo zegt de HEERE: Ja, de gevangenen van een machtig man zullen hem ontnomen worden, en de buit van een geweldpleger zal ontkomen’ (Jes.49:24-25). ‘Christus heeft de overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het kruis over hen getriomfeerd’ (Kol.2:15). Eenmaal zal dat moment aanbreken dat de God van de vrede de satan zal verpletteren (Rom.16:20). In het laatste boek van de Bijbel de Openbaring vinden we de beschrijving van het einde van de duivel: ‘Een de duivel die hen misleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel waar zowel het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden tot in alle eeuwigheid’ (Op.20:1-3). Daar zien we naar uit wanneer Christus zal heersen van eeuwigheid tot eeuwigheid en wij voor eeuwig in zijn nabijheid mogen zijn!
Geraadpleegde literatuur
De Civitate Dei (Over de stad Gods), Augustinus van Hippo
Oriëntatie in de filosofie, Dr. G. van den Brink
Als goden sterven, Dr. F. de Graaff
Het geheim van de wereldgeschiedenis, Dr. F. de Graaff
Ambrosius van Milaan en de geschiedenis, Dr. G.H. Kramer