Diverse Onderwerpen – Moeten christenen de Sabbat houden? – Oude Testament

5 augustus, 2023

Rubrieken: Diverse Onderwerpen

Diverse Onderwerpen

De Sabbat

Inleiding

Judas, de broer van de Heer Jezus had het voornemen om de gelovigen te schrijven over het gemeenschappelijke heil. Maar hij zag zich helaas genoodzaakt om de gelovigen te waarschuwen en aan te sporen om tot het uiterste te strijden voor het geloof dat eenmaal de heiligen is overgeleverd, Judas vs.3. Judas was een tijdgenoot van de apostel Petrus die de gelovigen in zijn tweede brief waarschuwde dat, zoals er vroeger valse profeten onder het volk geweest waren, er ook onder hen valse leraars zullen zijn die verderfelijke afwijkingen in de leer zullen doen binnensluipen (2Petr.2:1). Jammer genoeg is het vandaag de dag niet anders. Internet, Facebook, e.d. bieden een gemakkelijk platvorm waardoor allerlei verderfelijke afwijkingen in de leer verspreid kunnen worden. Daarom dienen wij voortdurend alert te zijn op gebeurtenissen die plaatsvinden op het christelijke erf, deze te evalueren en indien nodig te veroordelen en de gelovigen te waarschuwen, zodat de gezonde leer bewaard blijft. Dit artikel, die als onderwerp de Sabbat heeft, wil een middel zijn om u enerzijds te waarschuwen voor hen die u weer onder het juk van de Wet proberen te brengen door te beweren dat wij ons allemaal aan de sabbat moeten houden; anderzijds om u een gedegen antwoord op die gedachte te geven zodat u gewapend bent.

‘Geliefden, daar gij het nu van tevoren weet, weest op uw hoede, dat gij niet, door de dwaling der zedelozen medegesleept, afvalt van uw eigen standvastigheid; maar wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid’ (2Petr.3:17,18)

Waar komt de sabbat vandaan?

In Gen.2:2-3 lezen we: ‘Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken’. Na alles in zes dagen te hebben gemaakt rustte God op de zevende dag en Hij zegende en Hij heiligde die dag. Deze rustdag van God wordt vaak gezien als de eerste sabbat, hoewel het woord sabbat zelf ontbreekt. Hier in Gen.2:2-3 wordt dan ook slechts vermeld wat God doet, zonder dat hier al sprake is van een opdracht voor de mens. Het is in de eerste plaats een dag waarop God rustte van al Zijn scheppingswerk. Dit rusten van God is trouwens geen uitrusten maar het is een ophouden met scheppen. Ook op de zevende dag blijft het ingrijpen van God immers nodig om de schepping in stand te houden en te laten functioneren. Als God nog maar één seconde zou rusten in de zin zoals wij rusten verstaan, dan zou het leven ogenblikkelijk ophouden te bestaan. Pas veel later, bij de instelling van de sabbat voor het volk Israël, wordt er naar deze rustdag van God terugverwezen. Een belangrijke vraag die vandaag de dag onder veel christenen leeft is of dit rusten van God op de zevende dag als voorbeeld en norm gegeven is aan de gehele mensheid? Hieronder vindt u alvast een uiteenzetting waarom het de overtuiging van de oudsten is dat dit NIET zo is.

De sabbat is gegeven aan Israël

Vooreerst moet gewezen worden op de volgende twee observaties: (1) De verzen uit Gen.2:2-3 bevatten geen enkele opdracht voor de mens om voortaan ook op elke zevende dag te moeten rusten en dus hetzelfde te doen als wat God gedaan heeft. Deze verzen vertellen ons gewoon (beschrijvend en dus niet voorschrijvend) dat God rustte. Er staat op geen enkele wijze vermeld dat God de mens oplegde om voortaan ook elke zevende dag te rusten. Als dit zo belangrijk was zoals vaak beweerd wordt; zou je dit hier wellicht mogen verwachten. (2) Er zijn ook geen aanwijzingen in de Bijbel dat mensen als Adam, Eva, Kaïn, Abel, Henoch, Noach, Abraham, Job, e.a. de sabbat zouden hebben gekend, laat staan gehouden. Zelfs van een mogelijk vrijwillig rusten op deze zevende dag is er helemaal niets terug te vinden. Vanaf Adam tot Mozes kun je nergens ook maar één gebod of aanwijzing terugvinden dat God ook maar één iemand zou hebben geboden om de sabbat te onderhouden. Als het rusten van God op de zevende dag als voorbeeld en norm gegeven zou zijn aan de gehele mensheid is het op zich al een vreemde vaststelling dat daar voor de komst van Mozes en de bevrijding van Israël uit Egypte helemaal niets over vermeld wordt in de Schrift. De periode van Adam tot Mozes omspant toch een periode van niet minder dan 26 generaties. Op zich is deze vaststelling alleen al een sterke aanwijzing dat de sabbat niet bedoeld kan zijn als norm voor de hele mensheid.

Pas in Ex.16:23-30 vermeldt de Bijbel voor het eerst de zevende dag als volkomen rustdag. De functie ervan is een heilige (apart gezette) dag voor de HERE. Op de zesde dag verzamelden de Israëlieten in overeenstemming met het gebod van Mozes een dubbele hoeveelheid manna (16:5,22). En dan blijkt ook dat de leiders van de gemeenschap dit houden van de sabbat helemaal niet kenden en dat het voor hen iets volkomen nieuw was. Er staat immers geschreven dat deze leiders Mozes vertelden dat het volk op die zesde dag een dubbele hoeveelheid manna verzamelden, mocht dit wel? We lezen dan ook in vers 23 dat Mozes hen moest uitleggen wat de Heer daarover tegen hem gesproken had en dat het dus goed was dat het volk een dubbele hoeveelheid verzamelde. De opdracht in Ex.16 om op de zesde dag een dubbel deel manna te verzamelen kan gezien worden als een voorbereiding op het gebod dat er weldra zou komen bij de sluiting van het verbond bij de berg Sinaï. Over dit gebod lezen we een beetje verder in Ex.20:8-11. ‘Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienaar, noch uw dienares, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die’ Pas hier In Ex.20:10 is voor het eerst te lezen hoe de Heer deze dag als verplichte rustdag aan de Israëlieten heeft opgelegd. Het is van belang om op te merken dat dit gebeurd is bij de sluiting van het verbond bij de Sinaï. Dit wordt ook bevestigd door Nehemia 9:13-14.

Het verbond bij de Sinaï is geen verbond dat gesloten is met de hele mensheid, maar het is enkel gesloten met het volk Israël dat God op wonderlijke wijze uit Egypte had geleid. Verderop in de Schrift wordt dan ook duidelijk dat de opdracht om de sabbat te onderhouden alleen gegeven is aan Israël. Er wordt zelfs meerdere keren vermeld dat de sabbat een speciaal teken is tussen de Heer en Israël:

-Ex.31:13 U dan, spreek tot de Israëlieten en zeg: U moet zeker Mijn sabbatten in acht nemen, want dat is een teken tussen Mij en u, al uw generaties door, zodat men weet dat Ik de HEERE ben, Die u heiligt.

-Ex.31:16-17 Laat de Israëlieten dan de sabbat in acht nemen, door de sabbat te houden, al hun generaties door, als een eeuwig verbond. Hij zal tussen Mij en de Israëlieten voor eeuwig een teken zijn.

-Lev.23:2-3 Spreek tot de Israëlieten en zeg tegen hen: De feestdagen van de HEERE, die u moet uitroepen, zijn heilige samenkomsten. Dit zijn Mijn feestdagen: Zes dagen mag er werk verricht worden, maar op de zevende dag is het sabbat, een dag van volledige rust, een heilige samenkomst. Geen enkel werk mag u doen. Het is in al uw woongebieden een sabbat voor de HEERE.

-Ez.20:12 Ook heb Ik hun Mijn sabbatten gegeven, om een teken te zijn tussen Mij en hen, zodat zij zouden weten dat Ik de HEERE ben Die hen heiligt.

-Neh.9:13 Op de berg Sinai zijt Gij nedergedaald en hebt met hen gesproken uit de hemel, en hun rechtvaardige verordeningen, betrouwbare wetten, goede inzettingen en geboden gegeven.

-Ps.147:19-20 Hij heeft Jakob zijn woorden bekendgemaakt, Israël zijn inzettingen en zijn verordeningen. Aldus heeft Hij aan geen enkel volk gedaan, en zijn verordeningen kennen zij niet. Halleluja.

Al deze teksten vertellen heel duidelijk dat de sabbat gegeven is aan ISRAËL; en nergens staat er te lezen dat ze (ook) gegeven is aan andere volken. Nergens kunnen we in Gods Woord lezen hoe er een ander volk wordt opgeroepen om de sabbat te houden. Deuteronomium 5:13-15 koppelt de gave van de sabbat zelfs aan de slavernij in Egypte: ‘Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienaar, noch uw dienares, noch uw rund, noch uw ezel, noch enig vee van u, noch uw vreemdeling, die binnen uw poorten is, opdat uw dienaar en uw dienares rusten zoals u. Want u zult in gedachten houden dat u slaaf geweest bent in het land Egypte en dat de HEERE, uw God, u vandaar uitgeleid heeft met sterke hand en uitgestrekte arm. DAAROM heeft de HEERE, uw God, u geboden de dag van de sabbat te houden’.

Het is God zelf die Israël verlost heeft uit hun lichamelijke slavernij en DAAROM heeft de Heere hen geboden om de sabbat te houden. God gaf de sabbat aan Israël zodat zij hun slavernij in Egypte en de bevrijding door de HEER zouden gedenken, niet de schepping. Het moet toch duidelijk zijn dat dit alles enkel en alleen gezegd kan worden van Israël. In Lev.23 wordt het sabbatsgebod dan ook genoemd tezamen met de andere Bijbels-Joodse feesten die God eveneens aan het volk Israël gegeven heeft: Pascha, vs.5-8 en Loofhutten, vs.34-43.

CONCLUSIE:

Ruim tweeduizend jaar na de schepping en het rusten van God op de zevende dag, werd de sabbat aan de Israëlieten als instelling gegeven na de uittocht uit Egypte. Er is geen enkele aanwijzing dat de generaties vóór Mozes de sabbat zouden hebben gekend laat staan gehouden. Pas meer dan tweeduizend jaar na de schepping van Adam is te lezen hoe de sabbat aan Israël gegeven werd als onderdeel van het verbond dat gesloten werd bij de Sinaï. De sabbat fungeert als een teken van dat verbond. Zoals de regenboog het teken is van het verbond met Noach -Gen.9:12- en zoals de besnijdenis het teken is van het verbond met Abraham -Gen.17:11- zo is de sabbat het teken van het verbond met Israël. De wekelijkse onderhouding van de sabbat moest het volk er telkens aan herinneren dat God hen uit Egypte heeft geleid en ze een door God geheiligd (apart gezet) volk waren. Nergens in het OT worden de volken opgeroepen om de sabbat te onderhouden. Ook worden ze nergens veroordeeld omdat ze het niet doen; iets wat heel vreemd zou zijn als de sabbat bedoeld zou zijn als een universeel gebod voor alle volken.

Christenen zijn niet gebonden aan het sabbatsgebod

Vanuit het Oude Testament lijkt het voldoende duidelijk dat de sabbat door God gegeven is aan het volk Israël. Maar hoe zit het dan met de gemeente sinds Pinksteren; de gemeente die bestaat uit Joden en heidenen, 1Kor.12:13? Welk houding moeten volgelingen van de Heer Jezus aannemen tegenover de sabbat? Jezus hield tenslotte ook de sabbat. Hieronder vindt u zeven argumenten waarom christenen zich niet moeten houden aan de sabbat.

Christenen zijn niet onder der Wet van Mozes

Het verbond bij de berg Sinaï is met het volk Israël gesloten, niet met de gemeente. Het Nieuwe Testament leert dan ook heel duidelijk dat wij niet onder deze Wet staan. Romeinen 6:14 vermeld ‘U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade’, en verder ‘Christus is het einde der Wet’ (Rom.10:4.) Dit betekent echter niet dat een christen zonder wet is of wetteloos is. Een christen staat onder een andere wet. Paulus noemt dat in 1Kor.9:21 en Gal.6:2 ‘de wet van Christus’. Hij schrijft: ‘Voor hen die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen te winnen die zonder de wet zijn” en ook “Draag elkaars lasten, en vervul zo de wet van Christus’.

De wet van Christus heeft niets te maken met onze rechtvaardiging. Wij worden gerechtvaardigd door het geloof, buiten de wet om, Ef.2:8-9; Rom.3:21,5:1. In die zin zijn wij niet onder de wet, maar onder de genade. De wet van Christus is dus geen methode om rechtvaardig te worden, maar het is een leefregel die bestaat uit de geboden van Jezus zoals we die terugvinden in de evangeliën en in de brieven van het Nieuwe Testament. Daar staan allerlei opdrachten, voorschriften, geboden en aansporingen in. Dat zijn de regels waar wij ons als christenen moeten aan houden. Een algemeen bekend stukje is bijvoorbeeld Jezus’ onderwijs in de Bergrede (Mat.5,6,7). Het is opvallend dat in Mat.28:19 de Heer Jezus de opdracht aan Zijn leerlingen heeft nagelaten om anderen te leren wat HIJ (niet Mozes!) hun geboden heeft. Wat onderwezen moet worden is dus Christus en niet in de eerste plaats Mozes. We staan nu eenmaal niet onder de wet van Mozes, maar onder de wet van Christus.

Geen sabbatsgebod in het Nieuwe Testament

Een christen staat dus niet onder de wet van Mozes maar onder de wet van Christus. Uit het Nieuwe Testament blijkt nergens dat het sabbatsgebod deel uitmaakt van de wet van Christus. Nergens in het Nieuwe Testament is te lezen dat het onderhouden van de sabbat opgelegd is aan christenen uit de heidenen. De vraag kan trouwens gesteld worden dat als christenen de sabbat zouden moeten houden, ze dan ook niet de andere Joodse feestdagen zouden moeten houden? In Lev.23 wordt het sabbatsgebod (vs.2-3) immers genoemd tezamen met andere feestdagen, zoals een gedenkdag (vs.23-25), de verzoendag (vs.26-32), en het Loofhuttenfeest (vs.33-36). Dit zijn toch ook allemaal ‘feestdagen van de Heere’ zoals Lev.23:37-38 zegt en niet enkel de sabbat. In het Nieuwe Testament komen we echter nergens het idee tegen dat niet-Joodse gelovigen zich aan deze dagen zouden moeten houden. Als dit echt zo belangrijk zou zijn zou je dit toch mogen verwachten! Het is opvallend dat we overal in het Nieuwe Testament waarschuwingen tegenkomen aan het adres van christenen, waarschuwingen voor allerlei zonden; maar nergens vinden we een waarschuwing voor het breken van de sabbat. De enige logische verklaring voor het ontbreken van zo’n waarschuwing is de verklaring dat het niet nodig was om daarvoor te waarschuwen om het eenvoudige feit dat niet-Joodse gelovigen zich niet aan de sabbat moesten houden. Het kon dus ook nooit een zonde zijn als ze dit niet zouden doen.

De beslissing in Jeruzalem

Reeds van bij het ontstaan van de gemeente waren er Joodse stemmen die eisten dat gelovigen uit de heidenen zich aan de Wet zouden houden. Maar deze Joodse stemmen vertolkten niet de gedachten van de Heer. De gedachten van onze Heer over hoe heidenen die tot geloof gekomen zijn moeten omgaan met de Wet en de sabbat vinden we in de volgende Schriftgedeelten:

  • Hand.15:28-29 ‘Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen. Vaarwel’.

  • Hand.21:25 ‘Maar wat de heidenen betreft die geloven, hebben wij geschreven en goedgevonden dat zij niets dergelijks in acht hoeven te nemen, behalve dat zij zich moeten wachten voor afgodenoffers, voor bloed, voor het verstikte en voor ontucht’.

Uit deze verzen blijkt dat heidenen die tot geloof gekomen zijn zich niet moeten houden aan de Wet (die Joden trouwens zelf ook niet konden dragen, (Hand.15:10); maar zich enkel moesten houden aan die geboden die eerder ook al aan Noach waren gegeven (Gen.9:1-7). De Heilige Geest en de apostelen vonden het blijkbaar niet nodig om de sabbat op te leggen aan christenen uit de heidenen. Sterker nog: het Nieuwe Testament waarschuwt zelfs tegen het verplicht opleggen van de sabbat (Kol.2:16-17).

Een waarschuwing tegen het verplicht opleggen van de sabbat

Paulus schrijft in Kol.2:16-17 ‘Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken (spijswetten), of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten. Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen, maar het lichaam is van Christus’. Al in de gemeente van Kolosse waren er Joodse christenen die leerden dat de sabbat verplicht was. Als je de sabbat niet hield, dan werd je door hen veroordeeld. Paulus schrijft dan ook: ‘Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten’. De Kolossenzen moesten zich dus niet laten verontrusten door mensen die beweerden dat je geen varkensvlees mocht eten en het Loofhuttenfeest moest vieren en de sabbat moest houden, en …  want deze zaken zijn nooit geboden geweest aan gelovigen uit de heidenen waartoe ook de Kolossenzen behoorden, maar alleen aan de Israëlieten.

Als niet-Joodse gelovige moet je je dus niet laten veroordelen als je als christen de sabbat niet onderhoudt of de andere door Mozes voorgeschreven feestdagen (Lev.23), of de wetten over rein en onrein voedsel (Lev.20:25).

Ook in Rom.14:1-6 verbiedt Paulus trouwens degenen die zich aan de sabbat houden (ongetwijfeld Joodse gelovigen) om hen te veroordelen die dit niet doen (gelovigen uit de heidenen). In deze verzen spreekt hij over zwakken en sterken. De zwakken onderscheiden zich van de sterken in hun standpunt aangaande het eten van vlees, maar ook in hun standpunt over het houden van de Joodse sabbat. Paulus wil niet dat Joodse gelovigen het houden van de sabbat als een wet gaan opleggen aan hun broeders uit de heidenen. Tegelijk moeten ook de heidense gelovigen hun joodse broeders de vrijheid geven om de sabbat te onderhouden. Men mag elkaar daar niet om minachten of veroordelen, vs.4,10,13, maar elk moet in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn.

Wat Paulus in Kol.2:16 en Rm.14:1-6 schrijft gaat rechtstreeks in tegen de wet van Mozes! Want in de wet van Mozes staat: ‘Gedenk de sabbatdag dat gij die heiligt …’ (Ex.20:8) en ‘ieder die op de sabbatdag werk verricht, zal zeker ter dood gebracht worden’ (Ex.31:15); maar Paulus lijkt dit dus helemaal af te zwakken. Er lijkt een tegenspraak te zijn tussen Mozes en Paulus, maar dat is het niet, als je begrijpt dat: (1) De opdracht om de sabbat te houden gericht was tot het volk Israël en (2) de waarschuwing tegen het verplicht opleggen van de sabbat gericht is tot christenen die niet onder de wet van Mozes staan

Alsof bovenstaande nog niet genoeg is, lezen we daarnaast ook nog eens in Gal.4:10-11 hoe Paulus zijn grote bezorgdheid uitspreekt over de Galaten die zich houden aan dagen (sabbat), maanden (nieuwemaansdagen, Num.28:11-15), tijden (feesten, Lev.23) en jaren (jubeljaar, Lev.25). Hij vreest dat hij zich misschien tevergeefs voor hen heeft ingespannen. ‘U houdt zich aan dagen, maanden, tijden en jaren. Ik vrees voor u dat ik mij misschien tevergeefs voor u heb ingespannen’.

Alle dagen zijn gelijk

Paulus zegt in de Romeinenbrief dat voor de ‘sterken’ alle dagen gelijk zijn. Het zijn in Rom.14:5 de zwakken die de ene dag boven de andere stellen maar voor de sterken zijn alle dagen gelijk. Op de website www.toetsalles.nl staat hierover het volgende te lezen: ‘Er waren in de gemeente van Rome twee groepen gelovigen. De ene groep bestond uit christenen met joodse achtergrond, de andere uit christenen met heidense achtergrond. Dit leidde tot spanningen over het onderhouden van het ceremoniële gedeelte van de wet van Mozes. Tot spanningen over bijvoorbeeld het houden van de sabbat en de joodse feesten en over het toepassen van de voedselwetten. Sommige christenen uit Joodse achtergrond bleven, ook nadat ze tot geloof in Jezus waren gekomen, leven naar de wet van Mozes, inclusief voedselwetten en speciale dagen. Ze begrepen niet dat ze in Christus vrij van deze inzettingen waren. Vandaar dat Paulus ze ‘zwak in het geloof’ (Rom.14:1,2) noemt. Ze legden zichzelf ten onrechte nog steeds de wet van Mozes op. De anderen wisten dat ze in Christus vrijgemaakt waren van de wet van Mozes. Daarom onderhielden ze de voedselwetten en de feestdagen niet meer. Zij waren sterk in hun geloof. Paulus roept op tot wederzijdse verdraagzaamheid, maar intussen geeft hij wel aan welke groep gelijk had. Degenen die nog steeds de ene dag boven de andere stellen en die denken dat ze bepaald voedsel niet mogen eten, worden zwak in het geloof genoemd. Belangrijk is dat we in alles de Heere dienen, vs.8. En de Heer moet niet enkel gediend worden op zaterdag of zondag, maar elke dag moeten we Hem aanbidden.

De eerste christenen kwamen bijeen op de eerste dag van de week

Reeds van bij het ontstaan van de gemeente kwamen de gelovigen samen op de eerste dag van de week. De brief van Barnabas uit de 1e eeuw spreekt in dit verband over ‘de achtste dag die in vreugde werd doorgebracht; het is de dag waarop Jezus opstond van tussen de doden’.  Ignatius (rond 110 n.C.) zegt van de christenen dat zij ‘de sabbat niet meer vieren maar de dag des Heren in acht nemen waarop ons leven is opgebloeid door Hem en zijn dood’.  Justinus de Martelaar die van 110 tot 165 n.Chr. leefde schreef in zijn Eerste Geloofsverdediging, hoofdstuk 67 dat de christenen hun bijeenkomsten hielden op de ‘dag van de zon’, omdat het de dag was van Jezus’ opstanding uit de dood. De ‘dag van de zon’ was in die tijd de gebruikelijke terminologie voor onze zondag. Verder: ‘En op de dag genoemd zondag, allen die in steden of op het land wonen, vergaderen op één plaats. … Zondag is de dag waarop wij allen onze algemene bijeenkomst houden, want die is de eerste dag waarop God, toen hij de duisternis en de stof veranderde, de wereld schiep, en Jezus Christus onze Heiland verrees op diezelfde dag uit de doden.’ Justinus vermeldt ook dat de maaltijd des Heren op die dag werd gevierd.

De reden dat de christenen van het eerste uur ervoor kozen om op zondag samen te komen lijkt vooral te maken te hebben met:

  • De opstanding van Jezus. Op de sabbat lag Jezus nog in het graf; maar toen die voorbij was, vroeg op de eerste dag van de week vond men dat zijn graf leeg was, Mat.28:1-7; Mark.16:1-8; Luk.24:1. Die dag was de opstandingsdag. We zien hiervan reeds de schaduw in Lev.23:7-11, 34-39. Interessant is dat reeds daar gesproken wordt over een heilige samenkomst op de eerste dag van de week daags na de sabbat, vgl. 1Kor.15:20.

  • Op die dag verscheen de Heer ook voor het eerst aan zijn discipelen, en precies een week later herhaalde Hij dit Joh.20:19-29.

  • Het was ook zeven weken later op de Pinksterdag, dus opnieuw op de eerste dag van de week dat Hij de HG uitstortte, Hand.2. En vs.1-2 vertelt ons dat zij allen tezamen bijeen waren.

  • Het was op de eerste dag van de week dat de gelovigen van Troas bijeenkwamen. Het lijkt erop dat Paulus, die blijkbaar op een maandag was aangekomen in Troas zeven dagen wachtte, Hand.20:6, tot de eerste dag van de week omdat hij wist dat de gelovigen op zondagen samenkwamen. Handelingen 20:7 vertelt dat zij op de eerste dag van de week bijeengekomen waren om brood te breken. Op deze eerste dag was er dus een samenkomst waarop er avondmaal gevierd werd. De voorstanders van de sabbatsviering wijzen er dan weer op dat uit deze vermelding in Hand.20:7 niet kan worden afgeleid dat deze eerste dag hun dag van samenkomst was. Maar we kunnen er toch moeilijk omheen dat de broodbreking hier in elk geval het uitdrukkelijke doel was waartoe men was samengekomen; de discipelen waren bijeengekomen ‘om brood te breken’. Deze vermelding is dan ook een belangrijke aanwijzing dat de vroege kerk geregeld op de eerste dag van de week bij elkaar kwam tot eredienst.

  • Het was ook op de eerste dag van de week dat de Korintiërs wekelijks geld apart moesten leggen voor Paulus’ collecte zodat er een aanzienlijk bedrag gereed zou liggen wanneer hij komt, 1Kor.16:2. Paulus noemt hier de ‘eerste (dag) van de week’ (de zondag) als de dag om iets opzij te leggen. De reden hiervoor zal zijn dat dit ook de dag is waarop de gemeente bijeenkomt, onder meer om het Avondmaal te vieren, Hand.20:7.

Dat zowel de dag van de opstanding alsook de dag van de uitstorting van de HG heeft plaatsgevonden op de eerste dag van de week; dat zijn reeds van oudsher belangrijke redenen geweest om op deze dag als christenen samen te komen.

Een christen is de rust ingegaan

Als Christus in je leven gekomen is, dan ben je in Zijn rust ingegaan. De sabbat die God gegeven heeft aan de Joden was niet de goddelijke rust die Hij hen wilde geven. Integendeel: ze kwamen onder de slavernij van de wet die hen wel elke zevende dag liet uitrusten van hun werk, maar de werkelijke Rust hadden ze daarmee niet ontvangen (Heb.3:10-11). Het houden van het sabbatsgebod biedt ook geen enkel uitzicht op die werkelijke rust. Alleen als Christus in je leven komt kun je in Zijn Rust binnengaan. Hebreeën 4:3-7 zegt ‘Wij die tot geloof gekomen zijn, gaan immers de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan! En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn. Want Hij heeft ergens over de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust. En op deze plaats opnieuw: Zij zullen Mijn rust niet binnengaan! Omdat dus het feit blijft dat sommigen deze rust binnengaan, en dat zij aan wie het Evangelie eerst verkondigd was, niet binnengegaan zijn vanwege hun ongehoorzaamheid bepaalt Hij opnieuw een zekere dag, namelijk heden…‘ Het gedeelte gaat als volgt verder ‘Heden, als u Zijn stem hoort, verhard dan uw hart niet. Want als Jozua hen al in de rust gebracht had, zou God daarna niet gesproken hebben over een andere dag. Er blijft dus nog een sabbatsrust over voor het volk van God, want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne’. De rust die God geeft betekent: voorgoed tot rust komen van de eigen werken; blijvende vrede met God; ingaan in de innerlijke rust die blijft tot in eeuwigheid. Zij die uit de Geest geboren zijn, zijn deze werkelijke rust binnengegaan. Nergens in het NT staat dan ook te lezen hoe gelovigen uit de heidenen geroepen worden om op de zevende dag de sabbat te houden, integendeel … onze rust wordt gevonden in een Persoon en niet in een dag. Heeft Jezus niet gezegd: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel’ (Mat.11:28-29).

De sabbat was, net als alle andere onderdelen van de ceremoniële wet, een schaduw van wat we als christenen nu al beleven in Christus. Wij rusten in het volbrachte werk van Christus, daar leven we uit. We zijn de ware sabbatsrust ingegaan en blijven ook in die rust, ‘want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne’ (Heb.4:10). Het was dan ook niet nodig dat de Heer ons daarnaast ook nog eens een bepaalde dag van rust (sabbat) zou geven. De geestelijke Rust in het hart van de gelovige, is door een waarachtige bekering in plaats van de lichamelijke sabbatsrust gekomen. Waarom zouden wij dan teruggaan naar een afschaduwing hiervan terwijl wij de werkelijkheid kennen in Christus?

CONCLUSIE:

Er is helemaal geen sabbatsgebod voor de christen, omdat een christen niet onder de wet van Mozes maar onder de wet van Christus staat. Het sabbatsgebod is niet overgenomen in de wet van Christus. In het onderwijs van de apostelen wordt het sabbatsgebod dan ook niet herhaald; het wordt zelfs niet eens vernoemd door de apostelen die in Jeruzalem bijeengekomen waren om te debatteren over de verhouding van de heidenen tot de Wet. Sterker nog; in het Nieuwe Testament staat er juist een ernstige waarschuwing tegen het verplicht opleggen van de sabbat. Voor een sterke christen, die begrijpt dat hij niet onder de wet van Mozes staat, zijn alle dagen gelijk. Een christen vindt zijn rust immers niet in het houden van de sabbat maar in Christus; Hij is onze Rust. Sinds het ontstaan van de kerk hebben christenen er dan ook van meet af aan voor gekozen om samen te komen op de dag van de opstanding van Christus. Op deze eerste dag van de week komen we samen om te herdenken dat we tot rust gekomen zijn in Hem.

Tegenargumenten

Zoals hierboven voldoende aangetoond kan noch vanuit het Oude noch vanuit het Nieuwe Testament worden aangetoond dat christenen de sabbat moeten houden. Het Oude Testament laat duidelijk zien dat het sabbatsgebod gegeven is aan Israël als teken van het verbond dat met hen bij de Sinaï gesloten is. Dat dit verbond niet gesloten is met de andere volken wordt alleen maar bevestigd door het Nieuwe Testament. Op geen enkele wijze worden gemeenten uit de heidenen aangespoord om de sabbat te gaan houden, integendeel. En hoewel er heel wat vermaningen gegeven worden voor allerlei zonden, ontbreekt elke vermaning voor het niet houden van de sabbat. Toch worden door de sabbatvierders heel wat tegenargumenten aangevoerd. De belangrijkste hiervan willen we hieronder kort weergeven. Deze tegenargumenten zijn (met schriftelijke toestemming van de auteur) vooral ontleend aan www.toetsalles.nl.

Geen enkele jota of tittel van de Wet zal vergaan zei Jezus, dus ook de sabbat niet

Voorstanders van de sabbat beroepen zich nogal vaak op Mat.5:17-19 waar Jezus zegt ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen’. In deze verzen lezen we inderdaad hoe Jezus heeft gezegd dat Hij niet gekomen is om de Wet te ontbinden en dat wie ‘een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, de geringste genoemd zal worden in het Koninkrijk der hemelen’. Hier zou je dus kunnen uit afleiden dat zelfs het kleinste gebod van de Wet van Mozes niet ontbonden mag worden en dus ook voor ons nog steeds geldig is; inclusief de sabbat. In een Bijbelstudie in de Evangelische Kerk Bourgoyen gehouden in 2016 legt Guido Dekegel uit waarom deze afleiding in strijd is met de rest van de Schrift en een aantal ernstige problemen schept:

  • Als Jezus inderdaad heeft willen leren dat de Wet onverminderd van kracht blijft, dan betekent dit dat dit niet enkel geldt voor de sabbat maar voor alle geboden van de Wet: de besnijdenis, de spijswetten, de reinheidswetten, etc. Het is dan niet aan ons om daar een selectie uit te maken maar dan moet je ook echt consequent alle geboden naleven. Want vs.19 zegt dat zelfs het kleinste gebod niet ontbonden mag worden. In de praktijk betekent dit dat je dan ook echt als Jood moet gaan leven.

  • Als Jezus inderdaad heeft willen leren dat de Wet onverminderd van kracht blijft, dan betekent dit dat Hij Zichzelf tegenspreekt, want in Mark.7:14-23 lezen we dat Hij alle spijzen rein verklaarde. En in Hand.10 lezen we hoe Petrus het bevel krijgt om onreine dieren te slachten en te eten. Uitspraken als deze druisen regelrecht in tegen de spijswetten uit de Wet, Lev.11, Lev.20:25.

  • Als Jezus inderdaad heeft willen leren dat de Wet onverminderd van kracht blijft, dan betekent dit dat Paulus de Bergrede verkeerd begrepen heeft; want in Ef.2:15 staat geschreven dat Christus de Wet van de geboden die uit bepalingen bestond tenietgedaan heeft, buiten werking gesteld heeft; ze moet dus niet meer worden toegepast. Ook op andere plaatsen schrijft Paulus herhaaldelijk dat wij niet onder de Wet zijn: Rom.6:14,15; Gal.5:18.

  • Als Jezus inderdaad heeft willen leren dat de Wet onverminderd van kracht blijft, dan betekent dit dat de H.G. en de apostelen in Jeruzalem een foute beslissing hebben genomen. In Hand.15:28-29 staat immers het volgende te lezen: ‘Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen. Vaarwel’.

Hoe moeten we de woorden van Jezus in Mat.5:17-20 dan wel begrijpen? ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen’ Jezus is niet gekomen om de Wet af te schaffen of te ontbinden, te ontmantelen, te vernietigen; maar Hij is gekomen om deze te vervullen. Maar wat betekent vervullen? Het is interessant om te zien hoe het woord vervullen keer op keer gebruikt wordt in het Mattheüs-evangelie: 1:20-23, 2:13-18,23, 4:13-15, 8:16-17, 26:53-56; het komt maar liefst 13 keer op deze manier voor.  Vervullen betekent dat wat eerder geschreven is in de Wet, plaats zal vinden in de Persoon, het werk en het leven van Christus. Het oude verbond staat tot het nieuwe verbond zoals een belofte staat tot een vervulling. Het oude testament bevatte types en schaduwen, die hun volledige betekenis en essentie in Christus vinden. Jezus, in Zijn komst naar de aarde, is de belichaming van die vervulling. Christus heeft de wet niet ontbonden, maar juist op een volkomen wijze naar haar ware bedoeling gehoorzaamd en Hij heeft de boeken van de profeten niet ongeldig verklaard, maar profetieën waarover zij spraken werkelijkheid laten worden. En zo zal Jezus het volledige oude testament vervullen. Alle beloften van God zijn opgenomen in het leven en wezen van Christus. In Hem wordt het ganse oude testament vervuld zonder dat het wordt vernietigd. Het oude testament blijft totdat de hemel en de aarde verdwijnen en ‘totdat alles gebeurd zal zijn’. ‘Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is’

Alle teksten uit de Wet die betrekking hebben op de Heer Jezus moeten allemaal tot vervulling komen, en dat zullen ze! Het is bijzonder dat reeds in de Wet gesproken is met het oog op Christus. Zo lezen we bijvoorbeeld in Deut.18:15 hoe er gesproken wordt over een profeet als Mozes; zeg maar van het niveau van Mozes; en ‘naar Hem zullen ze luisteren’. Mozes was de eerste Wetgever, maar reeds in Deut.18:15 zien we de aankondiging van de komende nieuwe Wetgever naar wie ze zullen luisteren. Christus is deze nieuwe Wetgever en de Bergrede vormt een belangrijk onderdeel van de Wet van Christus. Dat Christus die nieuwe Wetgever is blijkt wel uit het verdere onderwijs in Mat.5:21,27,31 waar de Heer Jezus zegt “Gij hebt gehoord dat er gezegd is (= oude Wet), maar Ik zeg u (= nieuwe Wet), vgl. ook Mark.1:27 (nieuwe leer). Dat Christus die nieuwe Wetgever is blijkt ook uit de hemelse bevestiging; twee keer heeft God zelf gesproken: hoort naar Hem!  De Heer Jezus benadrukt heel krachtig dat de Wet onverkort tot in de kleinste details van kracht blijft; maar dit zal niet altijd zo blijven; er is wel degelijk een vervaldatum: ‘totdat hemel en aarde voorbijgaan’, d.w.z. tot het einde van deze wereld, Op.20:11, 21:1, 2Petr.3:10, Heb.12:27. Wanneer de huidige hemel en aarde zullen verdwijnen zal ook de Wet verdwijnen. We moeten ons echter wel realiseren dat de woorden van Jezus Christus zullen blijven bestaan zelfs nadat het heelal verdwijnt: ‘Hemel en de aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen’ (Mat.24:35). Dit betekent dat de woorden van Jezus Christus de woorden van het oude testament vervangen, toen, nu en in de toekomst. De Wet zal verdwijnen, maar de woorden van Jezus zullen blijven bestaan. De Wet zal verdwijnen wanneer alles geschied zal zijn. Wanneer alles wat in de Schrift staat zijn vervulling zal hebben gevonden in Christus zal de Wet daarmee ook Zijn relevantie verloren hebben; ze zal dan ook niet langer geldig zijn. Op dit moment is nog niet alles vervuld. De profetieën die betrekking hebben op Christus tweede komst, op het Vrederijk, op de nieuwe hemel en aarde moeten nog allemaal tot vervulling komen. Maar Christus laat zien dat geen enkel deel van de wet of van de Schrift onvervuld zal blijven. ‘Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen’. Belangrijk om deze tekst goed te begrijpen is het voor ogen houden van de tijd waarin Jezus deze woorden gesproken heeft, nl. aan het begin van Zijn driejarige bediening. Deze periode moet gezien worden als een overgangsperiode tussen oud en nieuw. Tijdens de driejarige bediening van Christus zou de Wet tot vervulling gebracht worden met als absolute climax: Golgotha. Daar werd de ganse offerdienst vervuld. Tegelijk heeft de Heer Jezus aan het einde van Zijn bediening het nieuwe verbond geïntroduceerd. En dit nieuwe verbond is van kracht geworden na Jezus’ dood en opstanding. Door Zijn dood en opstanding is er een verandering van Wet gekomen (Heb.7:12). Deze driejarige periode moet dus gezien worden als een overgangsperiode van oud naar nieuw, maar tijdens deze driejarige periode moet het oude verbond wel degelijk nog volop worden toegepast; vandaar vers 19. Op het moment dat Jezus deze woorden sprak was de Wet nog in al Zijn aspecten volop geldig, want Hij was toen nog niet gestorven en opgewekt. De wet van het oude verbond moest dan ook nog volledig worden toegepast tot het zijn vervulling gevonden zou hebben in Christus. Maar daarna komt wel de wet van het nieuwe verbond; en onder deze wet van het nieuwe verbond, deze wet van Christus, leven wij. En het belangrijkste artikel van deze nieuwe wet is: LIEFDE.

Hoe het nieuwe verbond zich verhoudt tot het oude verbond is niet zo makkelijk te begrijpen. James M. Arlandson verduidelijkt de relatie tussen beiden met de volgende illustratie: ‘Laten we veronderstellen dat een oud huis het oude verbond vertegenwoordigt, en een nieuw huis het nieuwe verbond van Christus’ openbare optreden en het nieuwe testament. Christus breekt het oude huis niet af, maar houdt het intact. In plaats daarvan bouwt hij Zijn nieuwe huis ernaast en verbindt het er zelfs mee, en zij delen dezelfde goddelijke fundering. Christenen leven in het nieuwe huis dat indrukwekkender en groter is en dat nieuw meubilair heeft. Zij mogen het oude huis binnentreden. Dat wil zeggen zij mogen de Psalmen, Spreuken, Profeten, de geschiedenis, de Thora etc. lezen. Zij kunnen leren van de verhalen en de principes daarin, net zoals een bezoeker aan het oude huis kan leren en genieten van het oude meubilair en de oude architectuur. Maar dit oude huis is niet hun thuis, zij wonen in het nieuwe huis’.

Deze analogie helpt ons om te begrijpen dat het oude huis niet afgebroken maar bewaard moet worden, terwijl het nieuwe huis ernaast kan staan of er zelfs mee verbonden kan zijn. Wanneer christenen naar het oude huis teruggaan (het oude testament), mogen zij geen voorwerpen breken. Zij mogen geen oud bord oppakken (een gebod) en het op de vloer kapot gooien. In plaats daarvan, moeten zij dingen laten zoals zij het vonden wanneer zij naar het nieuwe huis (het nieuwe testament) terugkeren. Dingen zo laten als ze zijn is niet hetzelfde als het te breken. Bovenal moeten christenen als zij leraren worden van het woord, anderen niet leren dingen te breken in het oude huis. Zij moeten hun medechristenen onderwijzen om het oude huis als geheel te respecteren en het oude huis en alle dingen daarin in ere te laten. Als wij het oude huis binnengaan, bekijken wij het door de visie van Jezus en de wijze waarop Hij het vervuld heeft. Hij is bij wijze van spreken onze betrouwbare reisgids. Zoals gezegd spreekt Jezus in Mat.5 de Bergrede uit tot de leerlingen die nog onder het oude verbond leven. Na de preek openbaart Hij geleidelijk aan een nieuwe richting. Hij maakt een overgang van het oude naar het nieuwe en bouwt het nieuwe huis zonder het oude af te breken. Wanneer het evangelie culmineert in het laatste hoofdstuk, draagt Jezus zijn discipelen op om alle volkeren alles te onderwijzen wat ‘Hij’ geboden heeft (Mat.28:20). Als de vervuller van Gods beloften, moet Hij prioriteit krijgen.

Betekend dit dan dat het volledige oude testament afgeschaft is? Niet ‘zolang hemel en de aarde bestaan’ en niet ‘totdat alles gebeurd zal zijn’. Het oude huis staat nog steeds zonder dat er één stuk ontbreekt of vervreemd is. Alle voorwerpen en meubilair zijn er nog steeds. Jezus richt onze blik echter op het nieuwe huis en roept ons daar naar binnen. Elk gebod in het oude testament kan nog gelezen, onderwezen en in praktijk worden gebracht voor opbouw en zegen. Maar zij moeten nu worden gelezen door de vervulling van het werk van Jezus Christus. Wanneer christenen bijvoorbeeld over dierlijke offers lezen in Leviticus, richten zij zich op Christus’ offer, zich realiserend dat het oude offersysteem op Hem gericht was. Zij praktiseren het, door God een dankoffer aan te bieden: ‘Laten we met Jezus’ tussenkomst een dankoffer brengen aan God’ (Heb.13:15). Paulus zegt ook dat wij onze lichamen moeten aanbieden als levende offers: ‘heilig en welgevallig voor God – want dat is de ware eredienst voor u’ (Rom.12:1). Jezus Christus inspireert alle gelovigen om hun visie voorbij het letterlijke dierenoffer te verheffen en naar Hem te kijken, het letterlijke en unieke offer voor ééns en voor altijd en voor alle tijden. Dan brengen zij hun eigen geestelijk offer. Daarom is het oude testament hierin vervuld.

De wet was gericht op Jezus en Zijn onderwijs; dus wordt er juist aan gehoorzaamd door naar Zijn woord te leven. Het uitoefenen van de geboden van de wet moet worden bekeken in het licht van de vervulling door Jezus. Het is de wet zoals die vervuld is door Jezus die moet worden nageleefd, niet de wet in de originele vorm. Als christenen dienen wij het oude testament te interpreteren in Jezus Christus. Hoewel er dus geen sprake is van een ontbinden van het gezag van het OT, is het wel zo dat de wet en de wil van God nu in een nieuwe gedaante verschijnen, een nieuw huis, en dat de beloften en eisen van het Koninkrijk van God die van het oude verbond overtreffen, vgl.Mat.5:21-48. De wet behoudt dus zijn geldigheid, echter niet in zichzelf, maar in de vervulling. Of zoals Rom.10:4 stelt: Christus is het einddoel van de Wet.

Jezus hield zelf ook de sabbat

Jezus hield zelf ook de sabbat, maar we mogen natuurlijk niet over het hoofd zien dat Jezus geen gelovige uit de heidenen was, maar dat Hij een Jood was. Hij was geboren onder de Wet en leefde dan ook naar de Wet en hield Zich volledig aan de Wet van Mozes. Jezus sprak dan ook als een Jood, en ging gekleed als Jood met kwasten aan Zijn kleed, ging op sabbat naar de synagoge, onderhield de Bijbelse feesten, …maar met Zijn dood en opstanding is er een verandering van Wet gekomen (Heb.7:12). Hij heeft in Zijn vlees (dat wil zeggen, in zijn lichaam) de wet die bestaat in geboden en inzettingen (dat is de wet van Mozes) buiten werking gesteld. Zo staat het in Efeze 2:15: ‘doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft’. En precies omdat die verandering van Wet er gekomen is kan Paulus zeggen dat voor een christen alle dagen gelijk zijn (Rom.14:5). Als je echter toch vindt dat je de Wet moet houden omdat ook Jezus dit heeft gedaan; dan moet je natuurlijk consequent zijn en Christus navolgen in de volledige onderhouding van de Wet van Mozes. In de praktijk betekent dit dat je dan ook zelf als Jood moet gaan leven.

Ook Paulus hield de sabbat

Dat Paulus de sabbat hield zou blijken uit Hand.18:4. Maar uit datzelfde vers blijkt vooral waarom hij besprekingen hield in de synagoge op de sabbat; nl. om Joden en Grieken te overtuigen. De dag van de sabbat was voor Paulus gewoon de beste gelegenheid om Christus te brengen, dan waren de Joden immers vergaderd. Paulus ging dus niet zozeer omwille van de sabbat, maar vooral omwille van de gelegenheid om er te prediken.

In de eindtijd is er nog steeds de sabbat

In Mat.24:20 zegt Jezus ‘Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat’. Deze tekst wordt soms gebruikt door christenen die vinden dat we nog steeds de sabbat moeten houden. Men zegt dat als de sabbat nog gehouden zal worden vlak voor de wederkomst van Christus deze dus niet afgeschaft kan zijn. Anders was het immers niet nodig geweest om te bidden dat het moment om te vluchten niet op een sabbat valt. Dit ene vers mogen we echter niet losmaken van de bredere context waarin het geschreven staat en de context is de grote verdrukking die Christus wederkomst zal voorafgaan, een verdrukking die in hoofdzaak gericht zal zijn tot de Joden; het is de tijd van grote benauwdheid voor Jakob waar Jer.30:7 over spreekt. Mat.24:16 spreekt dan ook over de bergen van Judea. De context waarin Mat.24:20 staat is dus deze van grote verdrukking voor het volk van Israël. In Mat.24:15 wordt gezegd wat het teken is dat deze grote verdrukking op het punt staat om te beginnen. Als de Joden die op dat moment in het land Israël zijn dat teken zien, dan moeten ze onmiddellijk met grote haast vluchten. En in verband met die plotselinge vlucht van het Joodse volk uit Judea zegt Jezus: ‘Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een sabbat’. Deze aansporing om alzo te bidden is niet gericht aan gelovigen in België of Nederland; maar is gericht tot de Joden die op dat moment in het land Israël zullen wonen. Mat.24:16 zegt ‘laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen’. Deze Joden zullen op een bepaald moment overhaast moeten vluchten en daarom moeten ze bidden dat de situatie gunstig zal zijn om die vlucht mogelijk te maken. Vluchten in de winter is zwaarder en ook het vluchten op sabbat is moeilijker; al was het maar omdat het openbaar vervoer dan (gedeeltelijk) stilligt. Gezien hier gesproken wordt over Judea en over de sabbat moeten we hier dan ook niet denken aan gelovigen waar ook ter wereld; maar moeten we vooral denken aan het Joodse volk. Het Joodse volk is een volk dat in meerderheid de Heer Jezus verwerpt en nog steeds (gedeeltelijk, cultureel) vasthoudt aan de wet van Mozes en dus ook de sabbat nog steeds houdt. Op de sabbat zijn er geen treinen, geen bussen en geen openbaar vervoer. Ook de winkels zijn dan gesloten. Als de vlucht op zo’n dag zou moeten plaatsvinden, zou dit dus nog rampzaliger zijn. De oproep om te bidden dat de vlucht niet zal vallen op sabbat is dan ook begrijpelijk. Mat.24:20 mag dan ook niet ‘gebruikt’ worden om te beargumenteren dat gelovigen wereldwijd de sabbat moeten houden.

Het sabbatsgebod is altoosdurend

Zo lezen we het bijvoorbeeld in Ex.31:16 ‘De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond’. De volgende vraag dient dan ook gesteld te worden: als de Schrift zegt dat de sabbat een eeuwig verbond is; hoe is het dan mogelijk dat deze niet meer geldig zou zijn? Als we de Schrift onderzoeken, dan stellen we inderdaad vast dat het Gods bedoeling was dat het sabbatsgebod een eeuwig gebod zou zijn. En zo zou het ook gegaan zijn; als tenminste het volk Israël het verbond met Mozes niet had verbroken! Maar het volk heeft het verbond -waarvan het sabbatsgebod een onderdeel was- verbroken. Het gevolg is dat God dit verbond terzijde heeft geschoven. En zo is er een verandering van Wet gekomen (Heb.7:12). De Wet van Mozes werd vervangen door de Wet van Christus. Vele geboden en voorschriften zijn in beide Wetten terug te vinden; maar dit geldt niet voor alle geboden en voorschriften. Sommige voorschriften die zijn opgenomen in de Wet van Mozes zijn niet opgenomen in de Wet van Christus; denk aan de besnijdenis van het vlees, spijswetten, rituele offers, sabbat, e.a. Het is trouwens zo dat niet enkel van de sabbat geschreven staat dat het een eeuwige verordening is; dit wordt wel van meerdere zaken gezegd. Ook van het priesterschap van de zonen van Aaron staat geschreven dat het gaat om een ‘eeuwig priesterschap, al hun generaties door’, Ex.40:15. Toch is ook dat priesterschap opzij geschoven door een verandering van wet (Heb.7:12). Ook van heffingen waar de priesters recht op hadden, wordt gezegd dat ze altoosdurend zijn (Num.18:19). En toch is het Aäronitische priesterschap afgeschaft en daarmee ook de heffingen. We moeten voor ogen houden dat de eeuwig blijvende geldigheid van deze inzettingen gekoppeld was aan het verbond; maar het verbond is verbroken. En omdat dit verbond niet langer van kracht is, zijn ook deze eeuwige instellingen niet langer van kracht. Door de dood en opstanding van Jezus is de wet veranderd, en daarmee is ook het priesterschap van de zonen van Aaron alsook het sabbatsgebod opgeheven. En als je desondanks toch wil staande houden dat het sabbatsgebod eeuwig is, dan is het nog altijd zo dat dit dan toch voor de Israëlieten is en niet voor de gelovigen uit de heidenen. De tekst zegt nu eenmaal “De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond.” En wie is zo gek om te beweren dat alle mensen Israëlieten zijn?

Ook in het duizend jarig rijk zal de sabbat worden gehouden

Het klopt inderdaad dat in het duizendjarig rijk de sabbat weer zal worden gehouden; dit blijkt uit gedeelten als Ez.44:24, 45:17, 46:1,3,4,12; Jes.56:1-8, 66:23. Maar die tijd is helemaal anders dan onze tijd. Het gaat daar om een andere periode, een andere bedeling, met gedeeltelijk andere regels. Jezus zal bij zijn wederkomst het duizendjarig rijk oprichten. Hij zal vanuit Jeruzalem de gehele wereld gaan besturen. En er zullen ook een aantal nieuwe regels worden ingevoerd waaronder de opdracht om de sabbat weer te gaan houden. Maar ook regels zoals het brengen van brandoffers, graanoffers, plengoffers, het houden van de feesten (Ez.45:17, 46:1-7). Maar deze dingen slaan dus niet op de huidige tijd maar op de tijd dat de Heer Jezus Koning zal zijn over de gehele aarde. Ook het woord uit Zach.14:16 zal dan tot vervulling komen ‘Het zal geschieden dat al de overgeblevenen van alle heidenvolken die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren’. Laat ons ervoor waken de tijden niet allemaal op een en dezelfde hoop te gaan gooien alsof God altijd op elk moment op dezelfde manier werkzaam is.

Terug naar de Joodse wortels en het authentieke christendom

Christenen die zich plots geroepen weten om de sabbat en andere Mozaïsche voorschriften te gaan houden doen dit vaak omdat ze onder invloed zijn geraakt van de Hebrew Roots beweging. Deze beweging leert dat wij als christenen losgeraakt zijn van onze Joods-Hebreeuwse wortels en dat we in onze theologie en in onze gebruiken ‘vergriekst’ zijn. Ze hebben dan ook de overtuiging dat we moeten terugkeren naar de Joodse wortels van het christelijk geloof. Dit is de basistheorie van de Hebrew Roots beweging. Een belangrijk onderdeel van deze ‘terugkeer’ naar de joodse wortels is het herstel van de sabbat (op zaterdag); want alleen dan beleef je het echte authentieke originele christelijke geloof uit de tijd van de apostelen; zo gelooft men. Maar deze theorie klopt niet. Er is geen enkel historisch bewijs dat in de eerste eeuwen van het christendom de christenen de sabbat en de joodse feesten nog hielden. Meer nog, uit de Bijbel blijkt dat de christenen uit de joodse synagogen werden geworpen. Zo was het ook door Jezus aangekondigd (Joh.16:2). De eerste christenen werden door de Joden tegengewerkt en vervolgd (1Thes.2:15, Op.2:9. Daarom begonnen zij met eigen samenkomsten (Hand.19:9). In het boek Handelingen wordt beschreven hoe op deze manier overal eigen christelijke gemeenten ontstonden. De christelijke gemeenten die op die manier ontstonden, werden onderwezen door Paulus en de andere apostelen. We weten welk onderwijs die eerste gemeenten kregen, want we hebben documenten uit die tijd in de vorm van de brieven van het Nieuwe Testament. Wat daarin staat, werd de christenen onderwezen. In de brieven staat het onderwijs over de verandering van de wet van Mozes naar de wet van Christus. Een verandering die het gevolg was van de dood van Christus. De apostelen sporen in hun brieven de christenen nergens aan tot het houden van de sabbat, integendeel. Paulus zegt dat we nu leven in een realiteit waar de sabbat niet meer dan een schaduw is van de toekomstige dingen (Kol.2:17, Heb.10:1). Dus niet wat de Hebrew Roots beweging leert, namelijk hun onbewezen stelling dat de eerste christenen de sabbat bleven vieren, maar wat Paulus leert is het werkelijke authentieke christendom. In zijn onderwijs haalt Paulus elke religieuze motivatie om de sabbat te houden onderuit. Vaak zie je trouwens dat mensen die onder de invloed geraakt zijn van de ‘terug-naar-de-Joodse-wortels-gedachte’ (Hebrew Roots) zich niet beperken tot het houden van de sabbat maar er in de praktijk nog vele andere zaken bijnemen: Het vieren van de Joodse feesten. Het zich verdiepen in de Talmoed en andere buiten-Bijbelse Joodse tradities. Ze beginnen over Jeshua te spreken, in plaats van over Jezus. Ze raken het onderscheid tussen Israël en de gemeente kwijt. Ze vermengen de Wet en de genade, net zoals de Judaïsten uit Paulus dagen die leerden dat een mens wel behouden wordt door het geloof in Jezus, maar dat hij daarnaast ook verplicht is om de wet van Mozes te houden (Hand.15:5). De volledige Galatenbrief is tegen hen geschreven.

Het is toch niet verboden?

Soms hoor je wel eens de gedachte dat de Bijbel ook niet verbiedt om de sabbat te houden, je mag daar zelf in kiezen. Ook Paulus heeft dit vrij gelaten. Rom.14:5 zegt ‘Deze [immers] stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd’. Maar ook hier weer is het van groot belang om te letten op de context waarin Paulus dit heeft geschreven. In de gemeente van Rome waren twee groepen christenen. Een groep gelovigen uit Joodse achtergrond en een groep christenen uit heidense achtergrond. Velen van de gelovigen met Joodse achtergrond waren nog niet los van de wet van Mozes en daarom bleven ze de sabbat houden, de voedselwetten toepassen en de andere feesten houden. Paulus zegt dat de andere christenen geduld met deze groep moesten hebben. Maar hij noemt die groep wel zwak in het geloof (Rom.4:1,2). Zij hadden nog niet begrepen dat de dood van Christus hen vrijgemaakt had van de wet van Mozes. Christenen uit de heidenen kun je natuurlijk niet vergelijken met deze christenen uit de Joden. Niet-Joodse christenen zijn nu eenmaal niet opgevoed met de Wet van Mozes en hebben niet het excuus dat ze daar nog niet los van zijn zoals dat het geval was met de gelovigen met een Joodse achtergrond in de gemeente van Rome. Hier gaat het om evangelische christenen die vrijwillig terugkeren naar deze inzetting van de wet van Mozes. Ze keren terug naar de wet, naar de dingen die van de aarde zijn, naar de schaduwen (Kol.2:17-3:3). En dat doen ze omdat ze geloven dat ze door het gaan houden van de sabbat (op zaterdag) terugkeren naar het authentieke christendom wat helemaal niet het geval is.

Dat er meer en meer christenen zijn die de sabbat beginnen te houden en/of de feesten beginnen te vieren is een zorgelijke en on-Bijbelse ontwikkeling en wel om verschillende redenen:

  • Het richt je op uiterlijke dingen en niet op wat je in de Here Jezus bent en hoe je uit Hem moet leven in de kracht van God (Kol.2:16-3:17). We moeten ons niet concentreren op de schaduwen en ceremonieën van de Wet van Mozes; maar we moeten ons concentreren op het nieuwe leven van Christus dat in ons is; dat moeten we uitleven en uitwerken. Als je gericht blijft op de oudtestamentische ceremonieën, dan richt je jezelf op de dingen die op aarde zijn en blijf je leven op Oudtestamentisch niveau, vgl.Kol.2:16-17 en Kol.3:1-2. Niet wat op de aarde is moeten we bedenken (sabbatten, feestdagen, voedselwetten, …; maar de dingen die boven zijn moeten we zoeken (wie je bent in Christus, leiding van de HG, …). Het gaat dus om de juiste gerichtheid. We moeten ons niet richten op het vieren van de sabbat of op joodse feesten. Daar moet onze aandacht niet naar uitgaan, daar moeten we onze tijd en energie niet aan besteden. Die dingen moeten we niet in het centrum van ons christelijke leven plaatsen. Die dingen maken ons geen geestelijke overwinnende christenen. Je hebt niets aan sabbat houden in de geestelijke strijd tegen de boze machten waar iedere christen mee te maken heeft (Ef.6:10-18).

Vaak erkennen sabbatvierders dat het niet verplicht is om de sabbat te houden, maar tegelijk wordt er dan ook vaak bij gezegd dat je dan wel een bijzondere zegen mist als je het niet doet; en dan is het dus eigenlijk toch wel nodig om de sabbat te houden. Deze argumentatie hoor je ook i.v.m. de feesten. Vastheid zoeken in een ritueel in plaats van in de genade. Heb.13:9 spreekt over het zoeken van vastheid in spijzen. Bijvoorbeeld in de voedselwetten van de wet van Mozes. Mensen kunnen vastheid zoeken voor hun hart in dit soort wetten en ceremonieën. Dat kun je doen met de voedselwetten van de wet van Mozes, maar ook met de sabbatviering. Daar steun je dan op, in plaats van op de genade, in plaats van op het werk van Christus en op het werk van de Heilige Geest in je. Ze richten zich op de Thora in plaats van op het evangelie en de brieven van het Nieuwe Testament. Ze richten zich op Mozes in plaats van op Jezus. Ze richten zich op de wet in plaats van op de waarheid en de genade. Ze richten zich op de schaduw, op het ritueel, in plaats van op de werkelijkheid. Ze richten zich op uiterlijkheden in plaats van op innerlijke realiteit. Ze richten zich op aardse dingen in plaats van op de hemelse.

CONCLUSIE:

De argumenten waarmee wordt geprobeerd om te bewijzen dat wij als christenen nog steeds de sabbat moeten houden, zijn verre van overtuigend en kunnen allemaal weerlegd worden. De verwarring onder christenen die denken dat ze de sabbat moeten houden heeft te maken met het gebrekkig onderscheiden van: (1) Israël en de gemeente. De inzettingen die God heeft opgelegd aan Israël in het verbond van Mozes zijn niet automatisch toe te passen op de gemeente van het NT. (2) De verschillende perioden of bedelingen waarin God handelt. Zo is er met de dood van Christus een verandering van Wet gekomen (Heb.7:12). Christus is het einddoel van de Wet (Rom.10:4).

Is de zondag gekomen in plaats van de sabbat?

Tot slot willen we graag nog even ingaan op de vraag of de zondag er gekomen is in plaats van de sabbat. Het enige juiste antwoord daarop is NEE. Nergens kun je in de Bijbel terugvinden dat de zaterdag vervangen werd door de zondag. Beide dagen hebben dan ook hun eigen onderscheiden betekenis. Zaterdag -de zevende dag- is duidelijk verbonden met het beëindigen van de oude schepping (Gen.2:1-3). Zondag -de eerste dag- viert de opstanding en de nieuwe schepping in Christus. Christenen zijn een nieuwe schepping (2Kor.5:17). De sabbatdag was ook een gedenkdag van wat de Heer gedaan had onder het oude verbond, de verlossing uit de slavernij van Egypte. De eerste dag van de week is een gedenkdag van wat God gedaan heeft onder het nieuwe verbond, de verlossing uit de slavernij van de zonde door Zijn volbrachte werk op het kruis en de opstanding uit de dood. De zondag is dan ook geen sabbat, het is ook geen verplichte feestdag, en het is ook geen specifieke rustdag. Soms wordt wel eens ten onrechte beweerd dat een paus of keizer Constantijn in zijn Zondagswet van 321 n.C. de sabbat voor de christenen gewijzigd zou hebben in de zondag. In 321 heeft Constantijn de christenen inderdaad de zondagswet gegeven, maar zij hielden zich toen al meerdere eeuwen aan deze eerste dag. Reeds omstreeks het begin van de tweede eeuw werd de viering van de zondag als dag van eredienst alom gepraktiseerd buiten het land Israël. Deze eerste dag was immers de dag van de opstanding. Wat werkelijk veranderde door Constantijn is dat deze dag nu ook echt een verplichte rustdag werd. Het werd dus voor de christenen alleen maar makkelijker om -zoals toen al eeuwen gebruikelijk was- op deze dag samen te komen. Omdat ze nu niet langer meer moesten werken op zondag konden ze voortaan ook gewoon overdag samenkomen i.p.v. ’s-avonds. Wij kunnen alleen maar dankbaar zijn voor de zegen dat we op zondag kunnen samenkomen en dat het voor ons geen werkdag is; maar de eerste christenen moesten wel gewoon werken. In de Bijbel is de eerste dag van de week een gewone werkdag. Er is geen enkele reden om de zondag als een heiliger dag te beschouwen dan een andere. Dat de christenen van het eerste uur op de eerste dag van de week zijn gaan samenkomen is een gewoonte geworden, maar het is geen voorschrift of gebod. In het samenkomen op zondag volgen evangelische christenen simpelweg de gewoonte van de eerste christenen, zonder dat ze dit samenkomen verbinden met de sabbat. Het zijn in Rom.14:5 de zwakken die de ene dag boven de andere stellen, voor de sterken zijn alle dagen gelijk. De zondagswet was dus geen anti-Joods initiatief zoals door sabbatvierders vaak beweerd wordt. Al ver voor Constantijn de Grote toen het Romeinse rijk nog heidens was, is aan te tonen dat christenen op de eerste dag bijeenkwamen. Dat er ook Joodse christenen waren die ook de sabbat hielden was vooral om duidelijk te maken dat ze de band met hun volk niet wilden doorsnijden. Paulus zegt zelf ook dat hij niets heeft gedaan tegen zijn volk of de voorvaderlijke gewoonte (Hand.28:17). Op de sabbat ging hij dan ook naar de synagoge, maar op de eerste dag naar de christenen uit de heidenen. Deze heidenen wisten dat de Joden de sabbat hielden, maar onderhielden de sabbat zelf niet. De sabbat is nog steeds de sabbat en zondag is gewoon een andere dag; het is de dag dat Jezus is opgestaan uit de dood. De zondag is dus geen christelijke versie van de sabbat of zo. De Heer Jezus heeft geen wetten ingesteld voor Zijn volgelingen dat ze voortaan sabbat moesten houden op zondag. De sabbat is een dag van volkomen rust, maar de zondag is dit niet. Het enige wat de Bijbel ons laat zien is dat de zondag de dag is waarop de gelovigen van oudsher samenkomen om de dood en opstanding van de Heer Jezus te herdenken. Woorden als zondagsrust of zondagsheiliging komen in de Bijbel dan ook niet voor. Er zijn geen verplichtingen op zondag voor christenen zoals dat wel het geval is voor Joden op sabbat.

P.S.:  Ik zou er nog iets aan willen toevoegen. Er worden in de Nieuwtestamentische brieven tenminste zeven lijsten van zonden gegeven, en niet eenmaal, ik herhaal, niet eenmaal wordt sabbatschending vernoemd, hetgeen toch heel wonderlijk is. In het O.T. werden sabbatschenders gestenigd. Voor die lijsten zie: Rom.1:28-32; 1Kor.5:9-11; Gal.5:19-21; Ef.4:25-32; Col.3:5-10; 1Tim.1:8-10 en 2Tim.3:1-5.

Bronnenlijst:

  • Koekkoek, H.G. (2013), Moeten christenen de sabbat houden? Alphen aan den Rijn: Stichting Het Licht des Levens

  • Brown, M.L. (2007), Zestig vragen van christenen over opvattingen, gebruiken & tradities binnen het Jodendom. AB Doorn: Het Zoeklicht

  • Ouweneel, W.J. (2011), De Kerk van God II, ontwerp van een historische en praktische ecclesiologie. Heerenveen: Medema

  • Ouweneel, W.J. (2001), Hoe lief heb ik uw Wet, de eeuwige Torah tussen Oude en Nieuwe Verbond. Vaassen: Medema

  • Moeten Christenen de Sabbatsdag in ere houden? Geraadpleegd 03 juli 2017, van https://www.gotquestions.org/Nederlands/Sabbatsdag.html

  • De zondagsdwaling? Geraadpleegd 03 juli 2017, van http://www.eo.nl/magazines/visie/artikel-detail/de-zondagsdwaling/

  • Are the Sabbath laws binding on Christians today? Geraadpleegd 03 juli 2017, van https://www.gty.org/library/questions/QA135/are-the-sabbath-laws-binding-on-christians-today

  • Why do Christians worship on Sunday instead of Saturday, the Sabbath? Geraadpleegd 03 juli 2017, van https://www.gty.org/library/questions/QA32/why-do-christians-worship-on-sunday-instead-of-saturday-the-sabbath

  • Fischer, R. Gelovigen worden betoverd door de Hebreeuwse Wortels Beweging. Geraadpleegd 03 juli 2017, van http://www.verhoevenmarc.be/PDF/Hebrew-Roots.pdf

  • Geelhoed, A. Wat zegt de Bijbel over de sabbat? Geraadpleegd 03 juli 2017, van http://www.toetsalles.nl/htmldoc/sabbat.ha.htm

  • Arlandson, J. Hoe Jezus Christus het oude testament vervult. Een analyse van Matteüs 5:17-20. Geraadpleegd 03 juli 2017, van http://www.answering-islam.org/Dutch/arlandson/jezusoudetestamentvervult.htm

  • Moet een christen de zondag of de sabbat houden? Geraadpleegd 03 juli 2017, van http://www.deboodschap.org/websiteIII_bestanden/sabbat.htm

  • Bijbel getoetste kritiek op 119 ministries, Geraadpleegd 03 juli 2017, van http://www.rejoicenow.nl/page/119-ministries

____________________________________________________________________________________________