Diverse Onderwerpen – Gedachten over het lijden – Als het kwaad Gods kinderen treft!

23 juli, 2023

Rubrieken: Diverse Onderwerpen

Diverse Onderwerpen

Gedachten over het lijden

Als het kwaad Gods kinderen treft!

_Inleiding

Begin jaren tachtig van de vorige eeuw baarde het boek van rabbi Harold Kushner ‘Als het kwaad goede mensen treft’ veel opzien. We gaan dat boek niet bespreken maar in dat boek kwam Kushner tot de conclusie dat het is niet waar is dat God almachtig is en alles in de hand heeft: ‘Hij staat erbij en kijkt erna!’ Het volgende verhaal illustreert misschien wat Kushner bedoelde. Een directeur ontslaat personeelsleden. Daaraan kan de personeelschef niks veranderen. Wel kan hij troosten en bemoedigen en helpen om een nieuwe baan te vinden. In het denken van Kushner, en veel anderen, is God niet de directeur maar de personeelschef. Hij kan er ook niks aan doen wanneer iemand jammer genoeg ontslag krijgt. Andere factoren en krachten veroorzaken zo’n gebeurtenis. Het enige wat God kan doen is: troosten en helpen om zin te geven. Tot zover Kushner.

De verschijning van dat boek heeft grote invloed gehad op het denken van veel christenen over het lijden dat in deze wereld aanwezig is en ook hen treft. Want als er één zaak is waar ieder mens vroeg of laat mee te maken krijgt is dat wel het lijden, in welke vorm dan ook. Lijden hoort bij deze gevallen schepping, we kunnen er niet aan ontkomen, hoogstens kunnen we proberen de pijn te verzachten. In dit artikel willen we niet gaan nadenken over het lijden wat de mensen in het algemeen overkomt, maar over het lijden dat ons als Gods kinderen kan overkomen. Ik geloof dat de eindconclusie totaal verschillend zal zijn van dat van Kushner! Het lijden is het centrale thema van het Bijbelboek Job en dat was ook het uitgangspunt van Kushner. Wanneer we met lijden te maken hebben dan komen ook bij ons de vragen naar boven. Is er een God? En als er een God is, wat voor een God is dat dan? Welke ‘spelregels’ gebruikt Hij dan? Is Hij vrij in zijn handelen, of is Hij gebonden aan zijn eigen schepping? Werkt Hij aan een plan voor ons of is Hij begrensd in zijn tussenkomst? Is het nodig om te bidden? Hebben wij gezaghebbende informatie van God en over God, of moeten we onze eigen conclusies maar trekken gebaseerd op de ervaringen van anderen?

 God bezorgd ons nooit onnodig leed

‘Onze tijden Heer zijn in uw hand; ik vrees niet, want ik weet: mijns Vaders hand veroorzaakt nooit, zijn kind onnodig leed’ (Geestelijke Liederen 198)

Door te zeggen dat God ons nooit onnodig leed bezorgd, zeggen we daardoor tevens dat wij wel leed kunnen ervaren. Maar als gelovigen en Gods kinderen staan wij in een totaal andere relatie tot God dan een ongelovige. Hij is niet alleen onze Schepper, zoals Hij dat is van alle mensen, maar ook onze Vader. Het lijden is dan niet doelloos maar krijgt betekenis. Het was Job die tegen zijn vrouw zei: ‘Zouden wij het goede van God aannemen en het kwade?’ (Job.1:10). Daarmee  gaf Job aan wat hij was, een gelovige en in Wie hij geloofde, God. Job wist wel wat er gebeurde maar niet de reden van het leed dat over hem kwam. En toch kon hij zeggen: ‘De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de naam des Heren zij geloofd’ (2:21). In plaats van God te vervloeken, zoals satan verwachtte dat Job zou doen, loofde Job de Here! Iedereen kan zeggen ‘de Here heeft gegeven’ of ‘de Here heeft genomen’ maar het getuigt van echt geloof om in het midden van het lijden te zeggen ‘De Naam des Heren zij geloofd!’ Daarom ligt er ook een wereld van verschil tussen Job en Noömi. Noömi had ook veel lijden in haar leven ervaren, maar de oorzaak daarvan lag veel meer in de beslissingen die zij en haar man genomen hadden. Zij zei: ‘de hand des Heren is tegen mij uitgestrekt’ en ‘de Almachtige heeft mij veel bitterheid aangedaan’ en ‘de Here heeft tegen mij getuigd en de Almachtige heeft mij kwaad aangedaan’ maar niet ‘de Naam des Heren zij geloofd!’ (Ruth1 :13,20,21). Met die woorden beschuldigd ze God van het haar overkomen leed.

Wanneer Paulus schrijft: ‘Wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar zijn voornemen zijn geroepen’ (Rom.8:28) dan hebben we al een antwoord op de vraag naar de zin van het het lijden waarmee wij geconfronteerd kunnen worden. Het is ten goede! We zouden meerdere oorzaken kunnen aanwijzen waardoor wij kunnen lijden. Ten eerste lijden dat ons overkomt doordat andere mensen verkeerde beslissingen nemen. We hoeven maar te denken aan Jozua en Kaleb die de gevolgen moesten dragen van de beslissing van de tien verspieders om het beloofde land niet binnen te trekken en daarom ook de veertig jaar door de woestijn moesten trekken. Of denken we aan Paulus die schipbreuk leed tengevolge van de verkeerde beslissing van de stuurman (Hand.27:11vv.). Lijden kan ons ook overkomen doordat wij verkeerde beslissingen nemen zoals Jona die zijn eigen weg verkoos boven die van God en in grote moeilijkheden raakte. Verder kan ons leed treffen wanneer God in het spel is. We denken dan aan leed dat onze geestelijke groei moet bevorderen of leed dat dient ter voorbereiding op een toekomstige dienst, zoals bij Jozef, of leed waardoor we God mogen verheerlijken (Joh.21:19) of leed als vorm van tucht om ons te corrigeren van een verkeerde wandel (Hebr.12:5vv.). ‘Want zij hebben ons wel voor een korte tijd naar het hun goeddacht bestraft, maar Hij doet dat tot ons nut opdat wij deel krijgen aan zijn heiligheid’ (Hebr.12:1). Ja, wel leed maar nee, geen onnodig leed!

Gods bedoelingen zijn vaak verborgen

‘Moet ik vragend hier vaak gaan, Boven zal ik het eens verstaan!’  (Geestelijke Liederen 118)

Vragend moeten wij hier vaak gaan in het vertrouwen dat God er zijn bedoeling mee heeft. Het is geen wonder dat Job veel vragen had. Iemand heeft ongeveer driehonderd vragen in het gelijknamige boek geteld waarvan een groot aantal door Job zelf gesteld. Een echt antwoord kreeg hij niet. Hoe graag had Job met God willen spreken om zich te verantwoorden. ‘Maar toch, ik wil tot de Almachtige spreken, ik wens mijn zaak te bepleiten bij God’ (Job.13:3). Maar toen Job

in de gelegenheid kwam om dat te doen zweeg hij en zei hij: ‘Zie, ik ben te gering, hoe zal ik U bescheid geven? Ik leg de hand op mijn mond. Eenmaal heb ik gesproken, maar ik doe het niet weer; ja tweemaal, maar ik ga er niet mee voort‘ (39:37,38). Wat wij werkelijk nodig hebben in moeilijke tijden is geen verklaring van God maar een openbaring van Hem. Die openbaring kreeg Job door de beschrijving van grote dieren en van Gods majesteit in de natuur (Job.38-39). Hij ‘zag’ een God die tot grote dingen in staat is en een God die krachtig bijstaat hen die tot Hem roepen (Luk.18:7). Toen antwoordde Job: ‘Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd. Daarom herroep ik en doe boete in stof en as’ (Job.42:5,6). Wanneer wij ernstig lijden dienen we Gods grootheid te zien om te weten dat Hij alles onder controle heeft. Wanneer situaties ons vermogen tot het uiterste op de proef stellen hebben we Iemand nodig die daarboven staat; groter is dan dat. In de Bijbel hebben we een openbaring van God. We hebben ook openbaringen – een reeks van gebeurtenissen – van wat lijden kan betekenen vanuit Gods oogpunt. Als we deze ‘ljjdensverhalen’ goed begrijpen dan kunnen die ons helpen om de beproevingen in dit leven beter te begrijpen en een plaats te geven.

Een schitterend oudtestamentisch verhaal illustreert dit door het leven van Jozef. Jozefs broers waren jaloers op hem, haatten hem en verkochten hem als slaaf. Jozefs vader was in de veronderstelling dat zijn geliefde zoon dood was, maar in werkelijkheid diende hij als slaaf in Egypte. Jozef bracht meerdere jaren in de gevangenis door, maar door een reeks wonderlijke gebeurtenissen werd hij onderkoning. Daardoor was hij later in staat zijn vader en broers tijdens een zware hongersnood in leven te behouden. (zie Genesis 37-50). Vanuit menselijk oogpunt was dat wat Jozef was overkomen slecht. Jaloersheid en haat zijn slechte eigenschappen. Het is slecht om van je vader gescheiden te worden om als slaaf verkocht te worden. Het is slecht om vals beschuldigd te worden waardoor je in de gevangenis terecht komt. Maar uiteindelijk keerden al deze gebeurtenissen zich ten goede. Jozef zei tegen zijn broers: ‘Gij hebt wel kwaad tegen mij gedacht, maar God heeft dat ten goede gedacht, ten einde te doen, zoals heden het geval is: een groot volk in het leven te behouden’ (Gen.50:20; 45:5,7). Ja, vragend moeten wij vaak gaan’ dat komt omdat Gods wegen onnaspeurlijk zijn (Rom.11:33) en ‘zijn wegen zijn hoger en anders dan onze wegen (Jes.55:9). Maar geen nood God is te vertrouwen: ‘U weet als Vader wat U doet, de weg die U bepaald is goed.’ Laten we daarom al onze zorgen op Hem leggen want Hij zorgt voor ons!’ (1Petr.5:7).

God met ons!

Hij is aanwezig

We mogen nooit vergeten dat wat ons ook overkomt en welk lijden we ook ondergaan dat God ons nooit zal verlaten. In het boek Genesis lezen we in hoofdstuk 39 tot drie keer dat ‘de Here met Jozef was’ (vs.2,21,23). Misschien ervaren wij Gods aanwezigheid niet meer of worden we overstelpt door verdriet (Joh.20:11-18) toch is Hij er, altijd en overal, zelfs in een vurige oven (Dan.3:24)! ‘Vrees niet, want Ik ben met u; zien niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand’ (Jes.41:10; Mat.28:20).

Hij lijdt mee

Dat de Heer mee lijdt met ons wordt duidelijk geïllustreerd tijdens de vervolging van de gemeente door Paulus en de Heer tot hem zegt: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?’ ‘In al hun benauwdheid was ook Hij benauwd’ (Jes.63:9).

‘Want wij hebben niet een hogepriester die niet met onze zwakheden kan mee lijden maar Eén die in alle dingen verzocht is als wij, met uitzondering van de zonde.’ (Heb.4:15). De HSV vertaling is hier minder duidelijk en spreekt van medelijden in plaats van mee te lijden. ‘Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden’

Hij kan helpen

Toen Sadrak, Mesak en Abednego in grote nood waren antwoordden ze koning Nebukadnessar toen hij hen dreigde in de brandende vuuroven te gooien met de woorden: ‘Indien onze God, die wij vereren, in staat is ons te bevrijden, dan zal Hij ons uit de brandende vuuroven en uit uw macht o koning, bevrijden; maar zelfs indien niet – het zij u bekend, o koning, dat wij uw goden niet vereren en het gouden beeld dat gij hebt opgericht, niet aanbidden’ (Dan.3:17-18). ‘De hand des Heren is niet te kort om te verlossen, en zijn oor niet te onmachtig om te horen’ (Jes.59:1). ‘Want waarin Hij Zelf geleden heeft, toen Hij verzocht werd, kan Hij hen die verzocht worden, te hulp komen’ (Heb.2:18), maar wat zijn liefde wil bewerken ontzegd Hem zijn vermogen niet.

Het gebed

Christenen staan in relatie met een God die hoort als we tot Hem roepen. In het denken van Kushner is het enige wat God kan doen is: troosten en helpen om zin te geven. Het nog net geen deïsme dat God als Schepper erkent, maar gelooft dat Hij zich sinds de schepping niet meer met haar inlaat en dus het werk van de onderhouding loochent. Immers welk groot volk is er, waaraan de goden zo nabij zijn als de Here, onze God, telkens als wij tot Hem roepen?’ (Deut.4:7). We mogen en kunnen onze gevoelens verlangens bij God bekend maken (Fil.4:6).

Tenslotte

Er is nog veel meer te zeggen zijn over dit onderwerp; het zal ons altijd bezig blijven houden zolang wij hier op aarde zijn. Maar we weten dat het lijden beperkt is tot de tegenwoordige tijd, eindig is en vervangen zal worden door heerlijkheid (Rom.8:18). We mogen dan ook uitzien naar die heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden. ‘Want wij weten, dat de hele schepping tezamen zucht en tezamen in barensnood is tot nu toe. En dat niet alleen, ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten bij onszelf in de verwachting van ons zoonschap: de verlossing van ons lichaam’ (Rom.8 :22-23).

______________________________________________________________________________________________________________________________