Diverse Onderwerpen
Leven in de verwachting van Jezus’ komst
Inleiding
Wanneer er belangrijke politieke of maatschappelijke veranderingen ontstaan, veroorzaken die bij een groot deel van de mensheid vaak een gevoel van onzekerheid en/of verwachting. En wat hebben we in het recente verleden niet allemaal zien veranderen! Schrijver dezes is geboren in 1947, toen er nog geen sprake was van een staat Israël of een verenigd Europa. En wat te denken van al die nieuwe uitvindingen en toepassingen van de technologie? Wie kan zich nog een wereld voorstellen zonder internet, om maar iets te noemen? Het is dan ook boeiend om een van de bekendste wetenschappers van vandaag aan het woord te laten en te horen wat zijn verwachtingen zijn voor de toekomst van de mensheid. Ik denk aan de beroemde wetenschapper Stephen Hawking, die op 17 november 2016 het volgende schreef: ‘Het menselijk ras heeft nog maar duizend jaar op deze planeet voordat het uitsterft.’ Dat zei hij tijdens een toespraak bij Oxford Union, schrijft The New York Post. ‘Ik denk niet dat we nog duizend jaar overleven zonder onze fragiele planeet te verlaten’, aldus de wetenschapper. Het is niet voor het eerst dat hij een dergelijke waarschuwing geeft; in 2011 zei hij ook al dat het tijd wordt om de aarde te verlaten, omdat onze zelfzuchtige en agressieve genen de mens op aarde de das om zullen doen. Volgens Hawking zijn de grootste boosdoeners op dit moment de vooruitgang in de technologie, de steeds groter wordende kans op een nucleaire oorlog en de gevaren van de klimaatverandering. Onze enige hoop is volgens hem een andere planeet vinden waar we kunnen leven. ‘We moeten de ruimte in blijven gaan voor de toekomst van de mensheid’, zei Hawking. De 74-jarige kosmoloog moedigde studenten dan ook aan om nieuwsgierig te blijven en herinnerde hen om ‘naar de sterren te kijken en niet naar je voeten.’ Tot zover Hawking. We gaan ons maar niet bezighouden met naar de sterren te kijken om te weten te komen waar het met deze wereld naartoe gaat, maar willen aan de hand van vijf teksten uit het Nieuwe Testament zien wat deze ons te zeggen hebben over de dingen die staan te gebeuren.
De planeet die aarde heette
‘Terwijl de mensen het besterven van bangheid en verwachting van de dingen die over het aardrijk komen, want de krachten van de hemelen zullen wankelen’ (Luk.21:26).
De gebeurtenissen die de tijd zullen kenmerken voorafgaand aan de komst van Christus, zullen zulke proporties aannemen dat er bij de mensen een groot gevoel van onbehagen zal zijn, ook al weten ze niet wat er staat te gebeuren. De Bijbel laat ons echter niet in het ongewisse over de toekomst van planeet aarde, maar geeft een vrij nauwkeurig beeld van wat er in de nabije toekomst staat te gebeuren. Het evangelie naar Mattheüs spreekt over ‘volk dat op zal staan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, er zullen hongersnoden en aardbevingen zijn in verschillende plaatsen’ (Mat.24:6-7). De evangelist Lukas voegt eraan toe: ‘En er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid door het bruisen van zee en watergolven, terwijl mensen het besterven van bangheid en verwachting van de dingen die over het aardrijk komen, want de krachten van de hemelen zullen wankelen’ (Luk.21:25-26). Benauwdheid onder de volken en mensen die het besterven van bangheid van de dingen die over het aardrijk komen zullen het leven van de mensen bepalen.
Het zal een tijd zijn die zich zal kenmerken door de grote veranderingen die zullen plaatsvinden op politiek en maatschappelijk terrein. Alle zekerheden die deze wereld kan bieden, zullen op losse schroeven komen te staan en zullen een groot gevoel van onzekerheid bij de mensen opwekken.
Wij als gelovigen hebben het profetisch Woord dat ons inlicht over de gebeurtenissen die zullen gaan plaatsvinden, maar de ongelovigen hebben niets wat hen daarover kan inlichten, zelfs Stephen Hawking niet, hoe geleerd die ook mag zijn. Hoe dat mogelijk is? De profeet Micha schrijft dat de volkeren de gedachten des Heren niet kennen en dat ze zijn raadslag niet verstaan, dat Hij hen verzamelt als schoven op de dorsvloer (Mi.4:12). Voor ons, gelovigen, getuigen de gebeurtenissen die er in de eindtijd zullen zijn van de komst van Christus. Die komst zal voor de gelovigen heil betekenen, maar voor de ongelovigen oordeel; daarover is Gods Woord zeer duidelijk, zoals we verder in dit artikel zullen zien. De Heer Jezus heeft gezegd dat er in die tijd ‘een grote verdrukking zal zijn zoals er niet geweest is van het begin van de wereld af tot nu toe en er ook geenszins meer zal komen’ (Mat.24:21). Ondanks alle gebeurtenissen zullen de mensen het niet bemerken totdat deze tijd aanbreekt, zoals het was in die dagen vóór de zondvloed… en ze bemerkten het niet (Mat.24:38-39). Ze zou verachten dat bij zulke grote beroeringen in de wereld de mensen om genade zouden smeken, maar het tegendeel is waar. We lezen helaas tot vier keer toe: ‘Ze bekeerden zich niet!’ (Op.9:20,21; 16:9,11)
De tweede komst van Christus
‘Zo zal ook Christus, éénmaal geofferd om de zonden van velen te dragen, de tweede keer zonder zonde verschijnen tot behoudenis aan hen die Hem verwachten’ (Heb.9:28).
De belofte dat de Heer Jezus terug zou komen werd door twee mannen, die bij de discipelen aanwezig waren tijdens de hemelvaart van de Heer, bevestigd met de woorden: ‘Galilese mannen, wat staat u naar de hemel te kijken? Deze Jezus die van u is opgenomen naar de hemel, zal zó komen, op dezelfde wijze als u Hem naar de hemel hebt zien gaan’ (Hand.1:11). Zoals onze tekst al aangeeft, zal die tweede komst totaal verschillend zijn van de eerste komst als een kindje in een kribbe in Bethlehem! De hierboven aangehaalde tekst uit de brief aan de Hebreeën laat zich niet zo gemakkelijk lezen en enige uitleg over wat ‘zonder zonde‘ wil zeggen is nodig, anders lopen we het gevaar dat men uit vers 28 de conclusie trekt dat de Heer Jezus gedurende zijn eerste komst wel belast was met de zonde. Dat dit niet juist is blijkt wel uit een groot aantal teksten uit het Nieuwe Testament waaruit duidelijk naar voren komt dat de Heer Jezus de zonde niet kende noch gezondigd heeft (bv.1Joh.3:5; Joh8:46; 2Kor.5:21; Heb.4:15, 7:26, 9:14; 1Pett.1:19, 2:22, 3:18).
De Engelse NIV vertaalt vers 28 als volgt: ‘And He will appear a second time, not to bear sin, but to bring salvation to those who are waiting for Him’. (En Hij zal een tweede keer verschijnen, niet om de zonde te dragen, maar om heil te brengen aan hen die op Hem wachten) Hierdoor wordt duidelijk waarin de eerste komst van de Heer verschilt van de tweede. De eerste komst had tot doel om de zonde af te schaffen door het slachtoffer van Zichzelf op het kruis van Golgotha! (vs.26). De tweede komst is om zegen te brengen aan de gelovigen. Toen de Heer Jezus de discipelen uitleidde tot aan Bethanië, hief Hij zijn handen op en zegende hen. En zó, met zegen, zal Hij terugkomen (Luk.24:50; Hand.1:11). Wat uit deze tekst heel duidelijk naar voren komt is dat we nog een tweede komst van de Heer Jezus mogen verwachten! We zien hier een onmiskenbare parallel met twee oudtestamentische personen. Ik denk aan Jozef en Mozes, die beiden bij hun eerste komst werden afgewezen maar bij hun tweede komst werden geaccepteerd (Hand.7:13, 35-36). Deze volgorde vinden we ook bij de Heer Jezus: eerst lijden, dan heerlijkheid (Luk.24:26; 1Petr.1:11).
Op weg naar huis
‘Ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus als Heiland verwachten’ (Fil.3:20).
Dit is de derde tekst waarin gesproken wordt van de verwachting van de komst van de Heer Jezus, met nú de nadruk op het burgerschap van de gelovige. Deze tekst moet de gelovigen in Filippi eraan herinnerd hebben dat hun eigenlijke thuis in Rome lag en niet in Filippi. Zoals bekend, was Filippi eigenlijk een kolonie voor ‘gepensioneerde’ soldaten van het Romeinse rijk. Ze leefden tijdelijk in een ander deel van het rijk dan waar ze thuishoorden. Een vagebond heeft geen huis, een vluchteling loopt weg van huis maar wij, pelgrims, zijn op weg naar huis!
Wanneer een kind geboren is, wordt het ingeschreven in de registers van de stad. Zo is het ook met zondaren die tot geloof in de Heer Jezus komen; ze worden dan hemelburgers en hun naam wordt ingeschreven in het boek van het leven (Fil.4:3). Een gelovige heeft eigenlijk een dubbel burgerschap – een aards en een hemels – en ons hemels burgerschap behoort van ons een betere burger in deze wereld te maken. In onze positie als pelgrims tonen we gelijkenis met de aartsvader Abraham die, toen hij geroepen werd, gehoorzaamde om uit te gaan naar de plaats die hij als erfdeel zou ontvangen (Heb.11:8).
Het is een voorrecht om een burger van de hemel te zijn, maar dat brengt ook verplichtingen met zich mee. De vijanden van het kruis van Christus bedenken aardse dingen (3:19), wij als hemelburgers worden geacht de dingen die boven zijn te zoeken en te bedenken. ‘Als u nu met Christus opgewekt bent, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan Gods rechterhand. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God’ (Kol.3:2-3).
Werkend verwachten
‘… en Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus, die ons redt van de komende toorn’ (1Thes.1:10).
Door de prediking van de apostel Paulus waren de Thessalonicenzen in aanraking gekomen met het evangelie en hadden het woord aangenomen, niet als een woord van mensen, maar – zoals het werkelijk is – als Gods woord (1Thes.2:13). Dat had een grote verandering in hun leven gebracht. Ze hadden zich bekeerd van de afgoden om de levende God te dienen en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten (1:9). Het dienen van God bestond daarin dat ze vanuit Thessaloniki in Macedonië en Achaje en daarbuiten het evangelie uitdroegen (1:8). Ook al had de verwachting van de komst van de Heer Jezus een grote plaats in het leven van de gelovigen in Thessaloniki, getuige de inhoud van de twee brieven aan hen gericht, het maakte hen niet passief maar juist actief. Daaruit kunnen we leren dat de waarde van profetie niet is speculatie, maar juist motivatie. Kennis van het profetisch woord moet ons ertoe aanzetten een toegewijd leven te lijden. ‘Wie deze hoop op Hem heeft, reinigt zich zoals Hij rein is, opdat ook wij zijn in deze wereld zoals Hij is’ (1Joh.3:3; 4:17).
‘God wil niet dat er iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen’ (2Petr.3:9) en vanaf de dag dat de mens in de zonde is gevallen tot op vandaag doet Hij al het mogelijke om de mensen te redden en daarvoor wil Hij ook ons inschakelen om zijn liefde bekend te maken. De gelijkenis van de tien ponden leert ons dat we ‘zaken’ moeten blijven doen totdat de Heer terugkomt! (Luk.19:14).
De Heer Jezus, die opgevaren was naar de hemel, zal terugkomen om ons te redden voor de komende toorn, wat nog eens wordt vermeld in 1 Thessalonicenzen 5:9-10 en verder uitgelegd in 2 Thessalonicenzen 1:5-10. Wij verwachten dan ook niet de toorn van God, zoals de ongelovigen die te verwachten hebben, maar de komst van Christus zoals beschreven staat in 1 Thessalonicenzen 4:13-18; met andere woorden de Opname.
Eindelijk thuis
‘… in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus’ (Tit.2:13).
Wat een dag zal dat zijn wanneer we onze Heiland zullen zien in het huis van de Vader! Dat die hoop eens werkelijkheid zal worden, ligt verankerd in drie zekerheden. Ten eerste, de Heer Jezus heeft het ons beloofd: ‘In het huis van de Vader zijn vele woningen. En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben (Joh14:1, 3). Ten tweede, Hij heeft ervoor gebeden: ‘Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, opdat zij mijn heerlijkheid aanschouwen die U Mij hebt gegeven’ (Joh.17:24); en ten slotte, Hij heeft zijn leven gegeven op het kruis van Golgotha om ons de toegang tot het Vaderhuis mogelijk te maken. ‘Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen’ (1Pt.3:18). Wat een Heiland!
Wat zal ons te wachten staan wanneer we in die heerlijkheid zullen zijn? Ik geloof dat een van de eerste dingen zijn zal dat wij geopenbaard zullen worden voor de rechterstoel van Christus ‘opdat ieder zou ontvangen wat hij in zijn lichaam heeft gedaan’ (2Kor.5:10). Voor alle duidelijkheid, het gaat hier niet over het oordeel dat plaats zal vinden voor de grote witte troon en bedoeld is voor de ongelovigen (Op.20:11-15). Het is ook niet zo dat wij behouden worden door de werken die wij hier hebben gedaan, de behoudenis is uit genade (Ef.2:8). ‘We worden niet behouden door werken, maar door een geloof dat werkt’. Wij worden wel beloond voor alles wat wij hier voor de Heer hebben mogen doen (1Kor15:51; Hebr:6:10; Op.22:12). Ik hoop dat u rijkelijk mag ontvangen!
______________________________________________________________________________________________________________________