Bijbel – Oude Testament – Bemoedigingen – Jozua 1

3 januari, 2024

Bijbelboeken: Jozua

Bijbel – Oude Testament

‘Bemoedigingen’

Jozua hoofdstuk 1

 

‘En na het lezen van de wet en van de profeten zonden de oversten van de synagoge een boodschap tot hen en zeiden: Mannenbroeders, als u een woord van bemoediging voor het volk hebt, zegt het’ (Hand.15:13)

Ben je hevig teleurgesteld in een situatie, in andere mensen of in jezelf. Voel je je verslagen of wanhopig, mismoedig of terneergeslagen. Ben je verdrietig of somber over de toekomst. Heb je weinig vertrouwen in de goede afloop, in de toekomst en wellicht in jezelf. Dan hoop ik dat dit artikel je kan bemoedigen!

Voorwoord

Jozua had gelovige ouders, dat weten we omdat hij de eerstgeborene was (1Kron.7:20-27). Hij was geboren in Egypte en als eerstgeborene was hij ten dode opgeschreven (Ex.12:23). Zijn ouders hebben in het geloof aan Gods Woord, het bloed aangebracht aan de deurposten, waardoor hij gered werd (Ex.12:21-23). Al met al een goede start! Het is een voorrecht om op te groeien in een gezin van gelovige ouders. Maar dat was niet alles! Jozua was geboren in Egypte, waar hij mogelijk een militaire opleiding heeft genoten want waarom koos Mozes hem anders als militaire leider van het volk Israël? Hij werd voorbereid om later het beloofde land in te nemen. Jozua was de dienaar van Mozes en werd later diens opvolger. Hij regeerde over het volk tot aan zijn dood en werd opgevolgd door een reeks van richters die in verschillende gebieden van het land optraden. Hij is een beeld van Christus, die de vijand voor ons overwonnen heeft en ons wil brengen in de hemelse gewesten, als we Hem geloven en gehoorzamen.

De drie geografische gebieden in Jozua’s leven waren: Egypte, de woestijn en Kanaän. Die gebieden spreken van drie geestelijke condities – de wereld waarin we gevangen kunnen zijn, de wildernis een leven van ongehoorzaamheid en ongeloof, en Kanaän dat spreekt van de rust en de geestelijke zegeningen. Alleen Kaleb en Jozua overleefden de woestijnreis en kwamen in het beloofde land, omdat zij God geloofden en niet tegen Hem in opstand waren gekomen zoals de andere tien verspieders (Num.14).

Inleiding

We hebben allemaal weleens een bemoediging nodig. Ik denk alleen maar aan de apostel Paulus, toen hij op weg was naar Rome om voor de keizer te verschijnen. We lezen daarover in het boek Handelingen het volgende: ‘En van Rome kwamen de broeders, die van onze zaken hadden gehoord, ons tegemoet tot Forum Appii en Tres Tabernae, en toen Paulus hen zag dankte hij God, en vatte moed’ (28:15). Jozua stond voor een moeilijke opdracht, nu Mozes er niet meer was. Na veertig jaar door de woestijn te hebben rondgetrokken kwam Jozua in een nieuw land met nieuwe uitdagingen maar wellicht ook nieuwe gevaren en vijanden. Tijd dus voor een bemoediging, en hebben we dat ook niet allemaal nodig? We noteren vier bemoedigingen die Jozua mocht ontvangen.

Jozua werd bemoedigd door de ervaringen opgedaan in de achterliggende periode.

Zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven en u niet verlaten’ (1:5)

Mozes kon terugkijken op een moeilijke, maar toch succesvolle woestijnreis en mocht gaan rusten, zijn taak zat erop. Jozua mocht vooruitkijken en het beloofde land in bezit nemen. Wat een uitdaging, maar ook, wat een verantwoordelijkheid! Zou Jozua hetzelfde gedacht hebben wat Mozes had uitgesproken toen hij door God geroepen werd om het volk te bevrijden uit Egypte, ‘Wie ben ik, dat ik naar Farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’ (Ex.3:11). Jozua kreeg onmiddellijk bij de aanvang van zijn taak een bemoediging van de Here: ‘Zoals Ik met Mozes ben geweest, zal Ik met U zijn’. Meer dan veertig lange jaren had Jozua met Mozes het volk door de woestijn geleid op weg naar het beloofde land. Door de daar opgedane ervaringen kon Jozua terugzien op de grote daden die de Here God had verricht. Gods grote daden staan voor ons opgetekend in de Bijbelboeken Exodus tot en met Deuteronomium; het lezen waard! Jozua had geen reden om te twijfelen aan Gods trouw en dat moet hem bemoedigd hebben, nu hij op het punt stond het land in bezit te nemen.

Voor ons:

‘Daar wij zo’n grote wolk van getuigen rondom ons hebben’ (Heb.12:1)

 Toen de eerste apostelen de wereld ingingen om het evangelie van de genade van God te verkondigen aan de Joden in de verstrooiing en de heidenvolken, konden ze ook terugzien op hetgeen de Here Jezus had verricht in zijn dagen hier op aarde. En ook konden ze terugkijken op een grote wolk van getuigen, de gelovigen van het Oude Testament, en hoe deze door geloof hun weg waren gegaan in de achterliggende eeuwen. Ook de apostelen kregen een belofte mee. Toen de Heer Jezus de opdracht gaf om het evangelie te gaan verkondigen aan alle volken, deelde Hij hun mee: ‘Ik ben met u, alle dagen tot aan de voleindiging van de eeuw.

Jozua werd bemoedigd omdat God hem drie opdrachten toevertrouwde(1:1-2)

Jozua kreeg een drievoudige opdracht toevertrouwd van God. (1) Hij moest het volk leiden; (2) De vijand onderwerpen, en (3) het ingenomen land verdelen onder de stammen van Israël (1:1-20). Die opdracht heeft Jozua met succes vervuld, want we lezen verder in het boek: ‘Zo heeft de Here aan Israël het gehele land gegeven, dat Hij gezworen had hun vaderen te zullen geven; zij namen het in bezit en gingen er wonen (21:45; 23:4). Het ingenomen land werd onder de stammen verdeeld (Joz.17-21). ‘Lange tijd, nadat de Here Israël rust gegeven had van al zijn vijanden aan alle zijden, en toen Jozua oud en hoogbejaard was, riep Jozua geheel Israël, zijn oudsten, zijn hoofden, zijn rechters en zijn opzieners samen en zeide tot hen: Ik ben oud en hoogbejaard geworden, En zelf hebt gij gezien al wat de Here, uw God, al deze volken gedaan heeft om uwentwil. Want de Here, uw God, heeft zelf voor u gestreden. Ziet, ik heb deze volken, die overgebleven zijn, door het lot aan uw stammen als erfdeel toegewezen, van de Jordaan af, benevens al de volken die ik uitgeroeid heb tot aan de Grote Zee in het westen. Alles is voor u uitgekomen. Zijnerzijds is niets onvervuld gebleven (Vs.2-4, 14).

Voor ons:

‘Gaat dan heen, maakt alle volken tot mijn discipelen’ (Mat.28:19)

‘U zult mijn getuigen zijn zowel te Jeruzalem’ (Hand.1:8).

 Wij, zegt de apostel Paulus, worden beschouwd als dienaren van Christus en rentmeesters van de verborgenheden van God (1Kor.4:2). De Heer Jezus gaf de apostelen en aan ons de opdracht om alle volken tot discipelen te maken. ‘Gij zult Mijn getuigen zijn’ (Hand.1:8). De kerkgeschiedenis laat ons zien dat het niet zo gemakkelijk is geweest die opdracht uit te voeren. Naar men zegt is een derde van de wereldbevolking christen, maar in hoeverre dat echt zo is blijft de vraag. De kerstening, die vanaf 313 n.Chr. ten tijde van keizer Constantijn de Grote is begonnen, is echt geen garantie dat de bewoners van al die onderworpen volken, ook echte gelovigen waren, eerder het tegendeel. Wij, die aan het einde van de bedeling van de genade gekomen zijn, mogen onszelf als laatste getuigen zien.

 Jozua werd bemoedigd omdat God hem drie beloften gaf – (1:3-6)

Bij de drie opdrachten behoorden ook drie beloften, die we in de verzen 3-6 vinden. Het is zoals tot Mozes was gezegd: ‘De Here zal voor u strijden, en gij zult stil zijn’ (Ex.14:14). Het in bezitnemen van het land van de belofte maakte deel uit van de oorlogen des Heren (Num.21:14). ‘Elke plaats die uw voetzool betreden zal, geef Ik ulieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb’ (vs.3; 18:3). Dat wilde niet zeggen dat Jozua en het volk niets hoefden te doen, voor hen gold dat ze zich klaar moesten maken om het land binnen te trekken en het in bezit te nemen. Of zoals in 18:3 wordt gezegd: ‘Daarom zeide Jozua tot de Israëlieten: Hoelang zult gij traag blijven, om het land in bezit te nemen, dat de Here, de God uwer vaderen, u gegeven heeft? De tweede belofte was ‘Niemand zal voor u standhouden’ (vs.5). Verderop is het boek Jozua zien we dat die belofte is vervuld. ‘En de Here gaf hun aan alle zijden rust, geheel zoals Hij hun vaderen gezworen had; niet een van al hun vijanden heeft voor hen kunnen standhouden; al hun vijanden gaf de Here in hun macht’ (21:44). ‘Gij zult dit volk het land doen beërven’ (vs.6) was de derde belofte: ‘Niet een van alle goede beloften, die de Here aan het huis van Israël had toegezegd, is onvervuld gebleven; alles is uitgekomen’ (21:45).

Voor ons:

‘Want hoeveel beloften van God er ook zijn, in Hem is het ja: daarom is ook door Hem het amen, tot heerlijkheid van God door ons’ (2Kor.1:20).

Wij hebben de belofte van het eeuwige leven en zijn gezegend met alle zegeningen is de hemelse gewesten (Ef.1:3). We hebben de belofte van Jezus’ wederkomst en dat we deel mogen hebben aan zijn heerlijkheid (Joh.17:24). We hebben de belofte dat we eenmaal onze plaats mogen innemen in het huis van de Vader (Joh.14:1-3). ‘Want God is niet onrechtvaardig om uw werk te vergeten en de liefde die u betoond hebt voor zijn naam, doordat u de heiligen gediend hebt en dient. Maar wij begeren dat ieder van u tot het einde toe dezelfde ijver betoont tot de volle zekerheid van de hoop, opdat u niet traag wordt maar navolgers van hen die door geloof en geduld de beloften beërven’ (Heb.6:10-12).

 Jozua werd bemoedigd door Gods Woord (1:7-8)

‘Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn’ (Joz.1:9)

Hoe sprak God tot Jozua? Dat deed Hij onder andere door het Woord, dat maakt deze tekst wel duidelijk. In Jozua’s afscheidsrede geeft hij hetzelfde advies aan het volk: ‘Weest zeer standvastig in het onderhouden en volbrengen van alles wat geschreven staat in het wetboek van Mozes, opdat gij daarvan niet afwijkt naar rechts of links’ (23:6). Alles heeft te maken met wat in het boek Deuteronomium wordt gezegd: het is de zegen of de vloek! ‘Indien gij dan aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en al zijn geboden, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zal de Here, uw God, u verheffen boven alle volken der aarde’. Maar ook: ‘Maar indien gij niet luistert naar de stem van de Here, uw God, en niet al zijn geboden en inzettingen, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zullen de volgende vervloekingen alle over u komen en u treffen’ (Deut.28:1, 15).

Voor ons:

‘Opdat wij door de volharding en de vertroosting van de Schriften de hoop hebben’ (Rom.15:4).

Volharding en vertroosting, twee zaken die ons begeleiden op onze weg als gelovigen. ‘Want alles wat tevoren geschreven is, is tot onze lering geschreven, opdat wij door de volharding en door de vertroosting van de Schriften de hoop hebben’ (Rom.15:4). God wordt in vers 5 zelf de God van de volharding en vertroosting genoemd. Op welke manier bemoedigd ons de Schrift? Ten eerste door de wolk van getuigen vermeld in Hebreeën 11. Hun leven getuigd van wat geloof vermag, maar ook was geloof kan kosten (11:32, 36). Ten tweede door de Schrift zelf. Veel gedeelten roepen ons op tot volharding en vertroosting (Jak.2:4). Ten derde door de profetieën die spreken van Gods wondervolle beloften voor hen die Christus kennen als hun Heer. ‘Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Als hij dat houdt naar uw woord. Ik zoek U met mijn ganse hart, laat mij niet van uw geboden afdwalen. Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige’ (Ps.119:9-11).

___________________________________________________________________________________________________