Bijbel Oude Testament – Daniël 2 – Het Oost- en West-Romeinse rijk

22 mei, 2024

Bijbelboeken: Daniël

Bijbel – Oude Testament

Daniël 2

Het Oost- en West Romeinse rijk

Inleiding

‘Gij, o koning, had een gezicht, en zie, er was een groot beeld! Dit beeld was hoog, en de glans ervan was buitengewoon; het stond voor u, en de aanblik ervan was schrikwekkend.’ (Dan.2:31)

Met die woorden begon de profeet Daniël, die het voorrecht had om koning Nebukadnezar te mogen vertellen wat de betekenis was van het gezicht dat hij gezien had. Van de vijf rijken die de droom uitbeelden was het vierde rijk het Romeinse rijk, dat na het Babylonische, het Medisch-Perzische en het Griekse rijk kwam. Het was niet eerder dan dat het Romeinse rijk zijn volledige profetische vervulling kreeg, totdat Constantijn de Grote, in het jaar 313, keizer van het Romeinse rijk werd. Tot die tijd was het Romeinse Rijk één geheel met Rome als hoofdstad. Maar in 330 werd begonnen aan de stad Byzantium, dat later de naam Constantinopel kreeg en nu bekend is als Istanbul, en daarover gaat dit artikel.

Beginvorm

‘En een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen.’ (Dan.2:40)

Het jaar 150 v.Chr. wordt algemeen aanvaard als het ontstaansjaar van het Romeinse rijk. Het Romeinse Rijk (Latijn: Imperium Romanum) was van oorsprong een stadstaat op het Italisch schiereiland die zich vanaf de zesde eeuw vóór Christus begon uit te breiden en uitgroeide tot een rijk van zo’n zes miljoen vierkante kilometer met 120 miljoen inwoners. Het omvatte op dat moment alle landen rond de Middellandse Zee. Het bereikte zijn grootste omvang onder keizer Trajanus (98 – 117). Kenmerkend voor het Romeinse Rijk was de grote omvang en de belangrijke rol van steden die onderling verbonden waren door grote rivieren en met verharde wegen, die een snelle verplaatsing van goederen en personen mogelijk maakten, daaronder de legioenen naar de legerplaatsen aan de grenzen. De economie van het Romeinse Rijk was gebaseerd op landbouw, nijverheid, bouw, handel en slavenarbeid, geflankeerd door maatregelen als de zorg voor onderwijs en rechtszekerheid. In de beginperiode werden allerlei volken op gewelddadige wijze onderworpen door middel van zware militaire campagnes en nieuwe grondgebieden veroverd, de zogeheten provincies. Een doorslaggevend moment voor het vestigen van de Romeinse hegemonie in het Middellandse Zeegebied vormden de Punische oorlogen, waarbij de rivaliserende staat Carthago werd uitgeschakeld en de bebouwing van het grondgebied grotendeels verwoest.

Tussentijdse vorm

‘Zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer deels van leem.’ (Dan.2:33)

De tweeledige vorm kreeg het Romeinse rijk in 330 na Christus. Constantijn de Grote (306 – 337) was de eerste keizer die zich tot het christendom bekeerde. Hij verplaatste de hoofdstad naar Constantinopel. Al eerder was het rijk om diverse redenen administratief gesplitst in een westelijk en oostelijk deel. Tegen het jaar 400 was dit een feitelijke verdeling geworden in een West-Romeins rijk en Oost-Romeins rijk. Door de stelselmatige veroveringen van oostelijke gebieden was Rome in het imperium excentrisch komen te liggen. Ook was het door zijn positie in de Italiaanse ‘laars’ geen geschikte uitvalsbasis voor de verdediging van de bedreigde grenzen aan de Rijn, de Donau en de Eufraat. Naast deze politieke en strategische minpunten van Rome waren er ook die Constantijn als christen troffen. Hij had steeds minder zin om in de oude hoofdstad voortdurend geconfronteerd te worden met de alomtegenwoordige uitingen van paganisme en de weerstand van de overwegend heidense aristocratie tegen zijn godsdienstpolitiek. Het was dus op grond van zowel geopolitieke als religieuze overwegingen dat Constantijn na enig zoeken Byzantium als locatie voor een nieuwe rijkshoofdstad koos. In een tijdspanne van zes jaar verbouwde een leger arbeiders en ambachtslieden het ingeslapen havenstadje aan de Europese kant van de Bosporus tot het indrukwekkende Constantinopel, de ‘Stad van Constantijn’. Een keizerlijk paleis, luisterrijke kerken, een weids forum en een circus’ rezen uit de grond. De inwijding vond plaats op 11 mei 330. Enkele jaren later, bij de dood van Constantijn in 337, kan zijn creatie ongeveer 87.000 inwoners hebben geteld. De urbanistische parel aan de Bosporus werd ook ‘Nieuw Rome’ genoemd en verdrong snel de functie van het oude Rome als het kloppende hart van het rijk. Daarmee was de machtsverschuiving van West naar Oost een voldongen feit. Al bleef men vooralsnog vasthouden aan het ongedeelde imperium, het fundament van de latere scheiding tussen het Oost- en West-Romeinse Rijk was gelegd. Het West-Romeins Rijk is in 476 ten onder gegaan, het Oost-Romeins Rijk heeft bestaan van 330 tot 1453. De eindfase van het Oost-Romeins Rijk ving aan met de Slag van Manzikert, die leidde tot het binnentrekken van Turken in het rijk.

Eindtijdvorm

‘En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem, en de tenen der voeten deel van ijzer en deels van leem; teen dele zal het koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn.’ (Dan.2:40-42)

Over een toekomstige ‘eindtijdvorm’ van het Romeinse Rijk, zoals de Bijbel dat in het boek Daniël voorzegt, vinden we in de profane geschiedschrijving niets terug. Wel kennen we pogingen om het Romeinse Rijk in zijn oude vorm terug te krijgen. We hoeven maar te denken aan pogingen ten tijde van Clovis (500), Karel de Grote (800), Napoleon (1800) en Hitler (139-1945) om, met militair geweld, weer tot één Romeins rijk te komen, maar die zijn nooit geslaagd. Wat wel geslaagd is, is de vreedzame poging van ná de Tweede Wereldoorlog om Europa tot één geheel te smeden. Daarover spreek Daniël met de woorden: ‘zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.’ (Dan.2:43) Voor veel Bijbeluitleggers heeft deze poging geleid tot een, wat we nu zouden kunnen noemen een ‘Hersteld Romeins Rijk’, een rijk dat in een tweede vorm en gekend onder de benaming ‘Europese Unie’ ten tonele is verschenen, terwijl alle voorgaande rijken zijn opgenomen en ondergegaan en nooit weer zijn weergekeerd. Een Hersteld Romeins Rijk dat noodzakelijk moet voorafgaan aan het aanstaande Rijk van Christus.

Tenslotte

Het boek Daniël, en vooral zijn profetieën vermeld in de hoofdstukken 2 en 7 over de wereldrijken, worden door veel liberale theologen verklaard als post factum (als achteraf beschreven), want zoiets nauwkeurig te voorzeggen is volgens hen niet mogelijk. Voor hen die geloven in de goddelijke inspiratie van de Schrift (2Petr.1:19-21) zijn de profetieën van Daniël eerder een bevestiging van de juistheid ervan. De geschiedenis en ook het heden zijn bewijs voor de goddelijke inspiratie van de Heilige Schrift door de Heilige Geest. Dat versterkt het vertrouwen dat we al hadden, ook voor de toekomst.

Zo goed dat de profetieën over de eerste komst van de Heer Jezus als een kind in de kribbe waar is gebleken en voorzegt werd door profetieën uit diverse boeken van het Oude Testament, zo zullen ook de profetieën betreffende zijn tweede komst vervuld worden. ‘Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is.’ (Mat.5:18)

Wij leven ontegenzeggelijk in de eindtijd en zien uit naar Jezus’ komst en de tekenen der tijden zeggen ons dat zijn komst nabij is: ‘En als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd.’ (Joh.14:2)

Voor meer informatie zie ook het artikel ‘Acht koningen van de eindtijd’ in de rubriek Eschatologie.

______________________________________________________________________________