Bijbel – Oude Testament – Deuteronomium 8:1-5 – Lessen in de woestijn

23 mei, 2025

Bijbelboeken: Deuteronomium

Bijbel – Oude Testament

Deuteronomium 8:1-5

Lessen in de woestijn

Voorwoord

‘Leren om te gedenken, gedenken om te leren!

Om als christen de weg met de Heer succesvol te beëindigen zijn er op zijn minst drie dingen nodig: (1) Je leven inrichten naar Gods Woord, (2) het Woord tot je te nemen en (3) het te gehoorzamen. Paulus, aan het einde van zijn leven gekomen, kon zeggen: “Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden.” (2Tim.4:7) Dat kunnen heel veel gelovigen hem helaas niet nazeggen, want velen hebben, veroorzaakt door allerlei omstandigheden, wat het geloof aangaat schipbreuk geleden (1Tim.1:19). Het ‘geloof behouden’ wil zeggen dat je als gelovige volhard in je wandel met de Heer zolang je nog op aarde verblijft. Te veel gelovigen falen op een of andere manier en zijn niet meer bruikbaar voor de Meester, en dan is erg jammer, voor henzelf en ook voor de Heer.

Inleiding (vs.1)

 “Heel het gebod, dat ik u heden opleg, zult gij naarstig onderhouden, opdat gij moogt leven en talrijk worden en het land binnengaan en in bezit nemen, dat de Here uw vaderen onder ede beloofd heeft.” (Deut.6:23)

Na hun bevrijding uit Egypte, was de bestemming niet de woestijn; dat was het Beloofde Land, de plaats van hun erfenis. Zo is het ook met het christelijk leven: Wedergeboren te zijn en bevrijd van de macht van de zonde, is nog maar het begin, een fantastisch begin, maar slechts een begin. Onze uiteindelijke bestemming is het huis van de Vader! Maar die weg naar het Beloofde Land was en is een lange weg vol gevaren. Onze bestemming is het huis van de Vader, maar de weg er naartoe kan ook lang zijn en vol gevaren! Hoe houden we stand en behouden we ons geloof?

God beproefd ons (vs.2)

“Gedenk dan heel de weg, waarop de Here, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid, om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden.”

De duivel verzoekt ons om het slechtste in ons naar boven te halen. God beproefd ons om het beste in ons naar boven te halen. “Gelukkig de man, die verzoeking verdraagt: want beproefd geworden zal hij de kroon van het leven ontvangen, die Hij beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben. Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word door God verzocht. Want God kan niet door het kwade verzocht worden en Hijzelf verzoekt niemand.” (Jak.1:12-13) Job zei: “Toetste Hij mij, ik kwam als goud tevoorschijn.” (Job.23:10) Tijdens ons leven zullen we op een of andere manier in ons geloof beproefd worden. Waarom dat zo is en met welk doel, leert ons vers 2 – “…om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was.” Het doel van beproevingen is om onszelf beter te leren kennen en de Heer. ‘Om ons te verootmoedigen’, nederigheid te leren zoals ook de Heer Jezus zachtmoedig en nederig van hart was (Mat.11:29). God wil zijn Zoon in ons openbaren, dat we aan Hem gelijk worden, dat we beelddragers van Hem worden (Rom.8:29). “Totdat Christus gestalte in u krijgt.” (Gal.4:20)

God leidt en onderwijst ons (Vs.3)

“Ja, Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden en gaf u het manna te eten, dat gij niet kendet en dat ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te doen weten, dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des Heren uitgaat.”

De Heer Jezus had tot zijn discipelen gezegd, en door hen ook tot ons: “Neem mijn juk op u en leert van Mij!” (Mat.11:29) “Ik onderwijs u en leer u de weg die u moet gaan; ik geef raad, mijn oog is op u.” (Ps.32:8) We moeten leren Gods leiding te verstaan want dat is noodzakelijk in de woestijn van het leven, anders dreig je verloren te lopen. Daartoe zijn twee dingen noodzakelijk, ten eerste is het nodig dagelijks Gods Woord te raadplegen en te bidden om wijsheid. De Israëlieten hadden geen GPS, maar God ging hen voor in een wolkkolom overdag en vuurkolom in de nacht. “De Here ging voor hen uit, des daags in een wolkkolom om hen te leiden op de weg, en des nachts in een vuurkolom om hun voor te lichten, zodat zij dag en nacht konden voortgaan. (Ex.13:21) Wij moeten leren ons te laten leiden door de Heilige Geest. “Want allen die door de Geest van God geleid worden, die zijn zonen van God.” (Rom.8:14) Alle gelovigen zijn kinderen van God, maar niet alle kinderen zijn zonen!

Dagelijks zijn kruis op nemen, is ook dagelijks om wijsheid vragen. “Want de genade van God, heilbrengend voor alle mensen, is verschenen en onderwijst ons, dat wij met verzaking van de goddeloosheid en de wereldse begeerten ingetogen, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven in deze tegenwoordige eeuw.” (Tit.2:12) Kennis van Gods Woord is nodig, en het vergt wijsheid om dat woord in de praktijk te brengen. “Als nu aan iemand van u wijsheid ontbreekt, laat hij die aan God vragen, die aan allen mild en zonder verwijt geeft en zij zal hem gegeven worden.” (Jak.1:5) De wijsheid waar het hier, in de brief van Jakobus over gaat, is geen intellectuele kennis, maar praktische wijsheid in tijden van beproeving.

God zorgt voor ons (vs.4)

“Het kleed dat gij draagt, is niet versleten en uw voet is niet gezwollen in deze veertig jaar.”

“Ja, Hij verootmoedigde u, deed u hongerlijden en gaf u het manna te eten.” (Deut.8:3) “Het kleed dat gij draagt, is niet versleten en uw voet is niet gezwollen in deze veertig jaar.” (Deut.8:4) Het manna is een beeld van Christus; Hij is het levende brood dat van de hemel is neergedaald (Joh.6:51) “Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben” (Joh.6:35)

“Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding? Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. ” (Mat.6:25, 32) “Terwijl u al uw bezorgdheid op Hem werpt, want Hij zorgt voor u.” (1Petr.5:7)

Brood en water is wat we nodig hebben in onze ‘woestijn!’ Christus is, zoals gezegd, het levende brood waarmee wij ons moeten voeden. Water is in de Bijbel een beeld van Gods Geest. “Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit nu zei Hij van de Geest, die zij die in Hem geloven zouden ontvangen.” (Joh.7:39) Het is de Geest die ons Gods Woord verklaard; Woord en Geest samen, staan ons ter beschikking.

God tuchtigt ons (vs.5)

 “Erken dan van harte, dat de Here, uw God, u vermaant, zoals een man zijn zoon vermaant.”

We zijn wel bevrijd, maar die vrijheid mag niet eindigen in wetteloosheid. We zijn onder de wet van Christus en moeten ons daaraan onderwerpen. ”Voor hen die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen te winnen die zonder de wet zijn.” (1Kor.9:21; Gal.6:2) De Mozaïsche Wet werd in zijn geheel afgeschaft als gedragscode. Het is vervangen door de Wet van Christus. De Wet van Christus bevat enkele nieuwe (1Tim.4:4), enkele oude (Rom.13:9) en enkele herziene geboden (Rom.13:4), met betrekking tot de doodstraf. Alle Wetten van de Mozaïsche gedragscode zijn afgeschaft omdat die code is beëindigd. Anderen zeggen: ‘Volgens de context van Galaten verwijst de Wet van Christus naar de interpretatie die Christus geeft aan de Torah, die gebaseerd is op liefde voor God en elkaar. Deze definitie van Wet van Christus komt overeen met de andere vermelding van deze uitdrukking in 1 Korinthe 9:21.’

Tuchtiging is het deel van allen; op een of andere manier komen we daarmee allemaal in aanraking. Waarom? Dat zegt ons het volgende vers: “Want zij hebben ons voor luttele dagen naar hun beste weten getuchtigd, maar Hij doet het tot ons nut, opdat wij deel verkrijgen aan zijn heiligheid.” (Heb.12:10) God wil een groei in ons bewerken en daarvoor dient Gods tucht. Tuchtiging heeft tot doel correctie van een verkeerde levensstijl. “Bezwijk niet als u door Hem bestraft wordt, want wie de Heer liefheeft tuchtigt Hij.” (Heb.12:6) Het is geen straf om te straffen, maar eerder op opvoedkundige maatregel. Hoe kan onze reactie op Gods tucht zijn? (1) We kunnen er geen aandacht aan de vermaning vergeten (12:4). (2) We kunnen het gering achten of eronder bezwijken (12:5). (3) Of in het meest positieve geval verdragen we Gods tucht (12:7). “En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid.” (Heb.12:11)

______________________________________________________________________________