'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
De naam Jesaja betekent ‘redding van God’. Het woord redding of heil komt in dit boek meerdere keren voor. Vermoedelijk stamde Jesaja uit een leidende familie, omdat hij toegang had tot meerdere Joodse koningen. Hij was gehuwd (8:3) en vader van tenminste twee zonen (7:3; 8:1-3). Hij begon zijn dienst aan het einde van de regeringsperiode van koning Uzzia, ongeveer in 758 v.Chr. Hij profeteerde tot de eeuwwisseling, en de overlevering vertelt ons dat hij in stukken werd gezaagd door de slechte koning Manasse (Hebr.11:37).
Onderwerp
Het boek Jesaja verdeelt zichzelf in twee delen, hoofdstukken 1-39 en de hoofdstukken 40-66. In het eerste gedeelte worden de Joden gewaarschuwd voor de op handen zijnde invasie van de Assyriërs, terwijl het tweede gedeelte de ballingen die terugkeerden uit de Babylonische gevangenschap worden bemoedigd. We zien dan ook een volk in verval. Het hoofdthema van het eerste gedeelte is Gods tuchtiging van Juda vanwege hun zonden, terwijl het hoofdthema van het tweede gedeelte Gods vertroosting is van de uit ballingschap teruggekeerde Joden na hun lijden. Jesaja heeft de gebeurtenissen beschreven in de eerste negenendertig hoofdstukken, aan den lijve ervaren maar profeteerde over het laatste gedeelte. In het eerste gedeelte, was Assyrië de belangrijkste vijand; in het laatste gedeelte was Babylon de vijand.
Historische plaats
We herinneren ons de verdeling van het rijk na de dood van Salomo; tien stammen in het noorden maakten Israël uit; de twee stammen in het zuiden, Juda. De hoofdstad van Israël was Samaria; de hoofdstad van Juda was Jeruzalem. Jesaja’s dienst speelde zich af in Jeruzalem, maar zijn boodschap betrof zowel het zuiden als het noorden. Jesaja heeft de ondergang van het noordelijk rijk door Assyrië meegemaakt.
De politieke situatie in die tijd was bedreigend voor Juda. Assyrië was de leidende macht en de andere landen wilden een coalitie vormen om ertegen te strijden. Hoe dan ook, koning Ahaz van Juda wilde er niet aan meedoen. Daarom verenigden Syrië en Juda zich om te strijden tegen Israël om Ahaz te dwingen mee te doen. In plaats van op God te vertrouwen verkoos Ahaz zijn hulp te zoeken bij de Assyriërs en sloot een geheime deal. Assyrië was blij dat ze daardoor een ‘voet tussen de deur’ konden krijgen; ze versloegen Israël in 721 v.Chr., en Juda werd een vazalstaat van Assyrië, de prijs die Ahaz voor zijn eigen veiligheid moest betalen. Nu Israël verslagen was richtte Assyrië zijn blik op Juda en voerde het hele Joodse volk in ballingschap. Jesaja riep het volk op om op God te vertrouwen voor hulp, maar verschillende groepen vroegen de koning om hulp bij Egypte te zoeken. In de hoofdstukken 36-39, verhaald Jesaja hoe God koning Hizkia een overwinning op Assyrië gaf voor de muren van Jeruzalem. Hoe dan ook, Juda was zo verzwakt door de oorlog, en de steden waren zo door de vijand verwoest, dat het volk daarvan nooit volledig herstelde. Assyrië werd verslagen door de Egyptenaren; De Egyptenaren vielen door de Babyloniërs; en in 606-587 v.Chr. voerden de Babyloniërs Juda in gevangenschap. Dus, in het eerste gedeelte van het boek, spreekt Jesaja over het volk met betrekking tot Assyrië; in de tweede helft, vertroost hij het overblijfsel die terugkeerde uit ballingschap van Babylon.
Christus in Jesaja
Jesaja geeft een uitvoerig profetisch beeld van Jezus Christus. We lezen over zijn geboorte (vergelijk 7:14 met Mat.1:23; ook Jes.9:6). De dienst van Johannes de doper (vergelijk 40:3-6 met Mat.3:1vv.). Christus door de Geest gezalfd (vergelijk Jes.61:1-2 met Luk.4:17-19). Christus als Dienstknecht (vergelijk Jes.42:1-4 met Mat.12:17-21). Israëls verwerping van de Christus (vergelijk Jes.6:9-10 met Joh.12:38vv.; Mat.13:10-15 en parallelle vermeldingen in de andere evangeliën: ook Hand.28:26-27 en Rom.11:8). De steen des aanstoots (vergelijk Jes.8:14 en 28:16 met Rom.9:32-33 en 10:11; 1Petr.2:6). Christus dienst voor de volken (vergelijk Jes.49:6 met Luk.2:32, Hand.13:47; zie ook Jes.9:1-2 met Mat.4:15-16). Christus’ lijden en dood (vergelijk Jes.52:13-53:12). Zijn opstanding (vergelijk Jes.55:3 met Hand.13:34, Jes.45:23 met Fil.2:10-11 en Rom.14:11). De komende Koning (vergelijk Jes.9:6-7, 11:1vv, 32:1-2; 59:20-21 met Rom.11:26-27; 62:2-3 met Op.19:13-15).
De lijdende dienstknecht
Er zijn zeventien verwijzingen in Jesaja naar ‘Gods dienstknecht’. In dertien gevallen slaat het op het volk (43:10; 44:1-2,21,26; 45:4;48:20; 49:3, 5-7). In vier gevallen is de Messias, de Heer Jezus bedoeld ((42:1, 19; 52:13-53:11). Het gehele gedeelte van Jes.52:13 tot 53:12 is een levendige beschrijving van het lijden, dood en opstanding van de Heer Jezus. Israël was Gods dienstknecht in die betekenis dat het volk was bedoeld om Gods Woord en de Messias in de wereld te brengen. Maar Israël was een ongehoorzame dienstknecht dat getuchtigd moest worden. Jezus Christus is de ware Dienstknecht van God, die stierf voor de wereld en zijn Vaders wil ten uitvoer bracht. In Jesaja 48:41:8-9, is Cyrus Gods dienstknecht.
Jesaja’s twee zonen
De symbolische betekenis van de namen van de twee zonen (7:3 en 8:1-3) geven weer wat de belangrijkste boodschappen zijn van het boek. Sear-Jasub betekent ‘een overblijfsel zal terugkeren’ en is verbonden met de tweede helft van het boek, de terugkeer van het overblijfsel vanuit Babylon. Maher-Salal Chas-Baz betekent ‘snel om te verwennen en haastig om te jagen’ en is verbonden met de hoofdstukken 1-39, de nederlaag van Assyrië.
Er is wel gesteld dat het boek Jesaja een miniatuurbijbel is. De 66 hoofdstukken zijn verdeeld in twee delen, negenendertig hoofdstukken in het eerste gedeelte (Oude Testament) en zevenentwintig hoofdstukken in het tweede gedeelte (Nieuwe Testament). De eerste negenendertig hoofdstukken leggen de nadruk op het oordeel; de laatste zevenentwintig leggen de nadruk op genade en vertroosting.