Serie: Aartsvader Abraham – Genesis 12 – Deel 4 – Vier steden

10 augustus, 2023

Serie: Aartsvader Abraham

Abraham – Deel 4

‘Vier steden in het leven van Abraham’

Genesis 12, 18, Handelingen 7 en Hebreeën 11

‘Vergeten wat achter je is, uitstrekken naar wat voor je ligt’ (Fil.3:13)

Inleiding

Als u het O.T. leest, dient u rekening te houden met wat de apostel Paulus daarover geschreven heeft, om de pointe niet te missen! Hij leert ons namelijk dat, en ik citeer enkele verzen uit het N.T.: ‘deze dingen (de gebeurtenissen vermeld in het O.T.) tot voorbeelden voor ons gebeurden’, ‘deze dingen hun zijn overkomen als voorbeelden, en tot waarschuwing voor ons’ en ten slotte: ‘alles wat tevoren geschreven is, tot onze lering geschreven is, opdat wij door de volharding en de vertroosting van de Schriften de hoop zouden hebben.’ (1Kor.10:6,11 en Rom.15:4)

Het gaat echter niet slechts om de gebeurtenissen op zich, er is ook nog iets anders en dat vinden we bijvoorbeeld verklaard in de brief aan de Galaten. Ik citeer: ‘Zeg mij, u die onder de wet wilt zijn, luistert u niet naar de wet? Want er staat geschreven dat Abraham twee zonen had, een van de slavin, en een van de vrije. Maar hij die van de slavin was, is naar het vlees geboren, hij echter die van de vrije was, door de belofte. Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis; want deze vrouwen zijn de twee verbonden: het ene, dat van de berg Sinaï, dat kinderen voortbrengt voor de slavernij, dat is Hagar’ (Gal.4:24). ‘Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis’ wil met andere woorden zeggen: er ligt een diepere betekenis in. Hier stellen Hagar en Sara twee verbonden voor. Voor meer voorbeelden zie: Joh.3:14; Heb.10:1; Rom.5:14; 1 Kor.5:7, 9:9, 10:4.

Nu we ons gaan bezighouden met de persoon van Abraham en diens leven, willen we hem volgen op zijn reis van de stad Ur naar het land dat God hem wijzen zou. Tijdens die reis komen vier steden voor: Ur, Haran, Sodom en de stad Gods. In hun geestelijke betekenis kunnen die steden voor ons een belangrijke betekenis hebben. Ur is de stad die Abraham diende te verlaten, Haran is de stad die hem ophield, Sodom was de stad die hij diende te mijden, en ten slotte was er de stad van God die hij voor ogen moest houden.

Evenals Abraham zijn ook wij vreemdelingen en bijwoners (1Petr.2:11) en zoeken we de toekomstige stad (Heb.13:14). Wij zijn op reis en dienen er rekening mee te houden dat we onderweg allerlei zaken (steden) kunnen tegenkomen die van invloed kunnen zijn op ons geestelijk leven. De genoemde vier steden geven ons daarvan een beeld.

Ur – de stad die Abraham achter zich moest laten

Had God zich niet bekendgemaakt aan Abraham, dan zou deze gestorven zijn als een ongelovige. ‘Er is niemand die God zoekt.’Maar ‘de God der heerlijkheid verscheen aan onze vader Abraham toen hij in Mesopotamië was’ (Hand.7:2). Ur was in die tijd een stad van ongeveer 300.000 inwoners en was van alle toenmalige luxe voorzien, maar ook verbonden met afgodendienst. In Jozua 24:2 lezen we: ‘aan de overzijde van de Rivier hebben oudtijds uw vaderen gewoond, Terach, de vader van Abraham en de vader van Nachor, en zij hebben andere goden gediend’.

‘Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou’ (Hebr.11:8). Toen Abraham vijfenzeventig jaar was, zei hij vaarwel aan Ur der Chaldeeën en ging op weg naar Kanaän (Gen.11:27-12:9). ‘Zij gingen weg om naar het land Kanaän te gaan; en zij kwamen in het land Kanaän’ (12:5). We zouden graag meer over die reis hebben gehoord, behalve zijn oponthoud in Haran, maar slechts een komma scheidt het vertrek van de aankomst. Er is nooit meer gereisd dan in onze huidige tijd. Je hebt ontelbare reisbureaus en bestemmingen in overvloed. De moderne techniek maakt reizen betrekkelijk eenvoudig en goedkoop. We worden overstelpt met informatie over de gekozen bestemming en voor de weg ernaartoe gebruiken we kaarten en sinds de laatste jaren de GPS. Maar Abraham wist niet waar hij naartoe ging, hij was aangewezen op Gods stem en leiding, maar ‘zij kwamen in het land Kanaän’!

Ook vandaag roept God mensen om de wereld op te geven en op reis te gaan naar de stad Gods. Bent u al vertrokken of al onderweg?

Haran – de stad waar Abraham werd opgehouden

Toen Abraham geroepen werd om zijn geboortestad te verlaten, werd hem ook gezegd zijn familie achter te laten (Gen.12:1), maar hij nam zijn vader, zijn vrouw en zijn neef Lot met hem mee. Dat bracht nadeel met zich mee. Abraham moest leren de familiebanden los te laten. God had Abraham geroepen en niet zijn familie. Het nadeel daarvan kwam al gauw aan het licht doordat ze een tijdlang in Haran verbleven. Was de vader van Abraham niet meer in staat de reis voort te zetten? In elk geval, eerst nadat Terach gestorven was, konden Abraham en Sara hun reis voortzetten. ‘Toen ging hij uit het land van de Chaldeeën en ging in Haran wonen. En daarvandaan bracht Hij, nadat zijn vader gestorven was, hem over naar dit land, waar u nu in woont’ (Hand.7:4). Oponthoud, stagnatie in je geloofsleven is nooit goed. Familiebanden kunnen aanleiding geven tot een stilstand in je geestelijk leven. Je kunt je niet ten volle ontplooien als gelovige, vandaar dat de Heer Jezus wellicht gezegd heeft ‘Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waard’ (Mat.10:37).

Naast familie zijn er ook andere zaken te noemen die een doorbraak in je geloofsleven in de weg staan. We denken maar aan dingen die de Heer Jezus noemt in de gelijkenis van de zaaier, zoals de zorgen van het leven, het bedrieglijke van de rijkdom, de begeerten naar de overige dingen en de genietingen van het leven (Mark.4:19; Luk.8:14).

We moeten ook de satan niet onderschatten, die ons geloofsleven nadelig wil beïnvloeden en tot stilstand wil brengen. Nemen we het voorbeeld van Nehemia, die bezig was de muur van Jeruzalem te herbouwen en op een goede (?) dag het verzoek van zijn vijanden kreeg om eens samen te komen. Wijs genoeg ging hij niet in op deze uitnodiging, maar liet hen de volgende boodschap toekomen: ‘Ik ben bezig een groot werk te doen en kan niet komen. Waarom zou het werk stilliggen, doordat ik het verliet en tot u kwam?’ (Neh.6:3).

Een ander voorbeeld is dat van Mirjam, de zus van Mozes, die tegen zijn gezag in opstand kwam, waardoor zelfs de voortgang van een heel volk in het gedrang kwam. ‘Zo werd Mirjam zeven dagen buiten het kamp gesloten. Het volk brak niet op, totdat Mirjam weer in hun midden opgenomen was’ (Num.12:15). Bent u vrij van mogelijke belemmeringen voor uw geloofsleven?

Sodom – de stad die Abraham moest mijden

‘God heeft de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand en tot de vernietiging veroordeeld en tot een voorbeeld gesteld voor hen die goddeloos zouden leven’ (2Petr.2:6). Geen stad waar je gauw naartoe zou willen gaan; een stad als voorbeeld voor goddelozen! Lot kon de aantrekkingskracht van Sodom niet weerstaan en vestigde zich in die stad. Hoe kwam het dat Lot daar terechtkwam? Lot was samen met Abraham naar Egypte geweest en toen hij in de buurt van Sodom kwam, wakkerde de herinnering aan Egypte op. Bij de scheiding van Abraham en Lot lezen we: ‘En Lot sloeg de ogen op en zag dat heel de Jordaanvlakte rijk aan water was; voordat de HEERE Sodom en Gomorra te gronde gericht had, was zij in de richting van Zoar als de hof van de HEERE, als het land Egypte’ (Gen.13:10). Lot was wel uit Egypte, maar Egypte was niet uit Lot! Gelovigen zijn wel uit de wereld, maar dat wil niet zeggen dat de wereld uit hen is!

Sodom is bij uitstek een beeld van de wereld en haar geneugten en die dienen we te mijden. Het is belangrijk ons niet met de wereld te verbinden of erdoor te laten beïnvloeden; we zouden voor deze wereld tot een zegen moeten zijn, zowel voor gelovigen als ongelovigen. Als gelovigen dienen we ons onbesmet van de wereld te bewaren, en geen vriend van de wereld te worden, zo niet zouden we die wereld lief krijgen en er gelijkvormig aan worden, zodat we uiteindelijk onder het oordeel over de wereld zouden vallen (Jak.1:27, 4:4; 1Joh.2:15; Rom.12:2 en 1Kor.11:32). Paulus schrijft dat sommigen, wat het geloof betreft, schipbreuk hebben geleden (1Tim.1:19) en hij vermeldt Hymeneüs, en Alexander, die hem veel kwaad heeft aangedaan (2Tim.4:14). Ook Demas had de tegenwoordige eeuw weer lief gekregen en de apostel Paulus verlaten (2Tim.4:9). We weten niet veel van Demas, maar één ding weten we wel en dat is dat hij de tegenwoordige wereld weer heeft lief gekregen, en dat zegt genoeg! U zult ook wel voorbeelden kennen van gelovigen die teruggevallen zijn in deze wereld. Lot koos voor Sodom en ging ten onder. Abraham koos voor God en werd door Hem gezegend en kon daarom voor velen tot zegen zijn (Gen.18:23-33). Wat een verschil, en toch waren ze beiden een gelovige.

De stad Gods – de stad die Abraham zocht

Wat hield Mozes gaande? De heerlijkheid van God! Wat hield Jozua gaande? De beloften van God! Wat hield de Heer Jezus gaande? De vreugde die voor Hem lag! Wat hield Abraham gaande? De stad Gods! Elk van hen had een kenmerkend iets wat hen de kracht en de moed gaf om door te gaan. Bij Abraham was dat, zoals gezegd, de ‘stad van God’ die hij voor ogen had. ‘Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar hebben die vanuit de verte gezien en geloofd en begroet’ (Hebr.11:13). Abraham geloofde God en verliet Ur der Chaldeeën zonder te weten waar hij naartoe ging, zonder te weten op welke manier hij er moest komen, zonder te weten wanneer hij er zou komen en zonder dat hij wist waarom (Hebr.11:8-19). Het was zijn geloof in het Woord van God dat hem zijn huis deed verlaten om te leven als een pelgrim en te gaan waar God hem ook leidde en het was geen gemakkelijke reis, maar zijn geloof in God gaf hem de kracht om vol te houden. Als we ons met deze stad bezighouden, dan geven we niet op.

Heeft u zoals Abraham gehoor gegeven aan Gods oproep om de wereld vaarwel te zeggen en op weg te gaan naar de stad Gods? En als u dat gedaan heeft, wat houdt u gaande? Wat is er in uw leven wat u bezielt en doet doorgaan op de ingeslagen weg? Van Abraham lezen we dat hij zich erop verheugde dat hij de dag van Christus zou zien, en hij heeft die gezien en zich verblijd, zegt de Schrift (Joh.8:56). We lezen in het O.T. niet wanneer Abraham dat visioen heeft gehad, maar we kunnen ons voorstellen dat het gebeurd zou kunnen zijn toen hij Izaäk offerde op de berg Moria (Gen.22). Van Mozes lezen we dat hij ‘de smaad van Christus als grotere rijkdom achtte dan de schatten in Egypte, want hij had het loon voor ogen’ (Hebr.11:26).

‘Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo’n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God. Want let toch scherp op Hem Die zo’n tegenspraak van de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet verzwakt en bezwijkt in uw zielen’ (Hebr.12:1-3).

______________________________________________________________________________________