Biografie van koning Saul – Deel 3 – Sauls oorlogen – Biografieën OT

10 augustus, 2023

Bijbelboeken: 1 Samuel

Biografieën – Saul

‘De koning die zijn kroon verloor!’

Deel 3 – Sauls oorlogen (2)

1 Samuël 14 – 15

Sauls oorlogen, vervolg

‘Wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden’ (Ef.6:12-13). We hebben veel vijanden – de wereld, het vlees, de duivel en hen die in opstand zijn tegen God. De Heer Jezus heeft wel de overwinning behaald op Golgotha, de oorlog is gewonnen, maar u en ik hebben als gelovigen nog steeds onze strijd te strijden. Wat is uw relatie tot die strijd? Wat was Sauls relatie tot zijn strijd? Dat zien we in zijn tweede en derde oorlog.

Sauls tweede nederlaag (1 Sam.14)

Saul was niet op de hoogte van Jonathans strijd. Jonathan had tegen zijn wapendrager gezegd: ‘Kom, laten wij oversteken naar de wachtpost der Filistijnen aan gindse zijde. Maar zijn vader deelde hij het niet mee’ (vs.1). Terwijl Jonathan streed deed Saul niets. We lezen in vers 2: ‘Saul nu zat aan de grens van Gibea onder de granaatappelboom te Migron. En het krijgsvolk dat bij hem was, telde ongeveer zeshonderd man.’ Het is interessant te zien dat, terwijl er een strijd aan de gang was, Saul en zijn zeshonderd man niets deden, ja, er zelfs niet van op de hoogte waren. Maar dat hield Jonathan niet tegen om toch de strijd aan te gaan nu de gelegenheid zich voordeed. ‘Jonathan nu zeide tot zijn wapendrager: Kom, laten wij oversteken naar de wachtpost van deze onbesnedenen. Misschien zal de Here voor ons handelen, want de Here kan evengoed verlossen door weinigen als door velen’ (vs.6).

Wat Jonathan deed die dag was een bewijs van grote moed. Hij en zijn wapendrager stonden tegenover een groot leger, maar ze toonden dat ze moedig waren. Het was ook een daad van geloof. Jonathan vertrouwde op God. God is niet gebonden aan aantallen. Hun aanval was ook een daad van onbaatzuchtigheid. Jonathan wist dat hij zijn vader niet als koning zou opvolgen. God had Saul duidelijk gezegd dat niemand van zijn familie de kroon zou dragen. En toch vocht Jonathan de oorlogen van de Heer, ook al zou hij nooit koning worden. Saul was niet op de hoogte dat er een slag plaatsvond. De Filistijnen vielen door de hand van Jonathan en zijn wapendrager. ‘Er kwam schrik in de legerplaats, op het veld en onder al het volk’ (vs.15). Het is verbazingwekkend wat een of twee mannen kunnen bereiken wanneer ze op God vertrouwen. Dat geldt ook voor u en mij! Stel je vertrouwen op God en handel naar zijn wil, en Hij zal de overwinning geven. Een man kan grote dingen doen wanneer hij op God vertrouwt.

In de verzen 16-23 kijkt Saul naar de strijd. Sauls uitkijk hield de Filistijnen in de gaten, en ze zagen dat de strijders vielen! Ze vertelden Saul dat de Filistijnen stierven, en Saul was verwonderd. Toen ontdekten ze dat Jonathan en zijn wapendrager er niet waren, dus vroeg Saul de priester om de ark te brengen. Wat daarvan de bedoeling was weten we niet. Wilde hij de ark mee in de strijd brengen of wilde hij een poging doen om naar de wil van God te vragen? Maar Saul veranderde van gedacht en besloot om te vechten. Het ene moment keek Saul naar de strijd, het andere moment dacht hij God te raadplegen en toen besloot hij om te vechten. Saul was een mens innerlijk verdeeld, en daarom ongestadig op al zijn wegen (Jak.1:8). Iemand heeft eens gezegd: ‘Er zijn in elke gemeente drie soorten mensen, zij die iets doen, zij die niets doen en zij die niet weten dat er iets te doen is’. Jonathan en zijn wapendrager hadden geloof in God en daarom gebeurden er dingen. Saul zag op een afstand toe wat er gebeurde. Bent u een toeschouwer of een deelnemer of bent u niet op de hoogte dat er strijd gaande is?

Het was niet zo dat Saul geen weet had van de strijd die gaande was en dat hij ‘slechts’ toeschouwer was, hij hinderde ook nog de strijd. Hij hinderde de strijd door zijn mannen te verbieden voedsel tot zich te nemen. ‘Toen de mannen van Israël op die dag bedreigd werden, had Saul het volk een vervloeking doen uitspreken: Vervloekt is de man, die spijs eet vóór de avond en voordat ik mij op mijn vijanden gewroken heb. Daarom gebruikte niemand van het volk enig voedsel’ (1 Sam.14:24). Doordat het volk geen voedsel tot zich nam, raakte het uitgeput (vs.28). Vandaar dat Jonathan zei: ‘Mijn vader heeft het land in het ongeluk gestort; ziet eens, hoe helder mijn ogen staan, nu ik een weinig van deze honig geproefd heb (vs.29). Met andere woorden, zonder dat dwaas besluit van mijn vader waren de mannen in staat geweest om te strijden maar nu is de slachting onder de Filistijnen niet groot.’ Uitgehongerd viel het volk op de buit aan. ‘Daarom viel het volk aan op de buit; zij namen kleinvee, runderen en kalveren, slachtten die op de grond, en het volk at ervan met bloed en al. Toen deelde men Saul mee: Zie, het volk zondigt tegen de Here door te eten met bloed en al’ (vs.32-33). Joden – beter gezegd alle mensen- werden geacht geen bloed te eten (Gen.9:4; Lev.3:17, 17:10-14; Hand.15:20,29).

Jonathan werd apart genomen en door het lot te werpen kwam zijn ‘schuld’ aan het licht, hoewel hij niet op de hoogte was van het besluit van Saul om het eten van enig voedsel te verbieden. Had het aan Saul gelegen, dan was Jonathan gedood maar het volk kwam tussenbeide. ‘Want het volk zeide tot Saul: Zou Jonathan sterven, die deze grote overwinning in Israël behaald heeft? Dat zij verre! Zo waar de Here leeft, er zal geen haar van zijn hoofd ter aarde vallen. Want met Gods hulp heeft hij heden dit verricht. Zo bevrijdde het volk Jonathan, en hij stierf niet’ (vs.45).

In Samuël 14:46 zien we dat Saul zich terugtrekt uit de strijd. ‘Saul keerde terug van de vervolging der Filistijnen, en de Filistijnen gingen naar hun eigen woonplaats.’ Een totale overwinning op de Filistijnen was door die terugtrekking niet meer mogelijk. Indien het volk voldoende gegeten had en zich onder het gezag van Jonathan had geplaatst, was een totale nederlaag van de Filistijnen mogelijk geweest. Wat een tegenstelling zien we tussen Jonathan en Saul! Jonathan was een man van actie en groot geloof, Saul was een man van verbroken beloften en dwaze eden.

Sauls derde nederlaag (1 Sam.15)

Nog maar eens geeft God Saul de gelegenheid om te laten zien wie hij is. In 1 Samuël 15:1-3 lezen we: ‘Samuël zeide tot Saul: Mij heeft de Here gezonden om u tot koning te zalven over zijn volk, over Israël; nu dan, luister naar de woorden des Heren. Zo zegt de Here der heerscharen: Ik doe bezoeking over wat Amalek Israël heeft aangedaan, hoe hij zich hem in de weg heeft gesteld, toen het uit Egypte trok. Ga nu heen, versla Amalek, slaat al wat hij bezit met de ban en spaar hem niet. Dood man en vrouw, kind en zuigeling, rund en schaap, kameel en ezel.’ God gaf Saul een goddelijke opdracht want de Here wilde een oude rekening vereffenen, Hij was niet vergeten wat de Amalekieten zijn volk aangedaan hadden na hun vertrek uit Egypte: ‘Gedenk wat Amalek u gedaan heeft op uw tocht, toen gij uit Egypte getrokken waart; hoe hij u onderweg tegenkwam en al de zwakken in uw achterhoede afsneed, terwijl gij vermoeid en uitgeput waart, en hoe hij God niet vreesde.’ (Deut.25:17-19) ‘En de Here zeide tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek, en prent het Jozua in, dat Ik de herinnering aan Amalek onder de hemel volledig zal uitwissen.’ (Ex.17:8,9,14). Zo deed Saul, hij versloeg Amalek van Chawila af tot in de nabijheid van Sur, dat ten oosten van Egypte ligt (vs.7). Maar: ‘Saul echter en het volk spaarden Agag en het beste van het kleinvee en van de runderen, ook het naastbeste, verder de lammeren, kortom al wat waardevol was; dat wilden zij niet met de ban slaan. Toen kwam het woord des Heren tot Samuël: Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning heb aangesteld, want hij heeft zich van Mij afgekeerd en mijn bevelen niet uitgevoerd’ (vs.10-11). Wat was de reactie van Samuël? ‘Hierop ontroerde Samuël hevig en hij riep tot de Here de gehele nacht’ (vs.11). Samuël worstelde in gebed de hele nacht met God vanwege de ongehoorzaamheid van Saul. Hoeveel vrienden heeft u die hetzelfde zouden doen mocht u in een soortgelijke situatie terecht komen?

Ontweek Saul Samuël doordat hij naar Gilgal uitweek? In ieder geval, toen Samuël Saul gevonden had ontwikkelde zich dit gesprek: ‘Toen Samuël bij Saul kwam, zeide deze tot hem: Wees gezegend door de Here; ik heb het bevel des Heren uitgevoerd.’ Saul was niet oprecht met zijn verslag want hij had het bevel des Heren niet uitgevoerd! Wat was het gebod van de Here? ‘Ga nu heen, versla Amalek, slaat al wat hij bezit met de ban en spaar hem niet. Dood man en vrouw, kind en zuigeling, rund en schaap, kameel en ezel’ (vs.3). Samuël zeide: Wat betekent dan dat geblaat van kleinvee, dat in mijn oren klinkt, en het geloei van runderen, dat ik hoor? Saul zeide: Die heeft men van de Amalekieten meegebracht, want het volk heeft het beste van het kleinvee en van de runderen gespaard om de Here, uw God, offers te brengen; maar de rest hebben wij met de ban geslagen’. Eerst een leugen en dan het volk de schuld geven: ‘het volk heeft het beste van het kleinvee en van de runderen gespaard.’ (1 Sam.15:13-16). Saul was goed in het bedenken van excuses! In hoofdstuk 13 gaf hij Samuël de schuld dat hij te laat was gekomen. In hoofdstuk 14 gaf hij Jonathan de schuld voor de nederlaag omdat hij gegeten had terwijl Saul dat verboden had. Hier in hoofdstuk 15 geeft hij het volk de schuld (vs.25, 21).

Vervolgens zei Saul: ‘Ik heb wel naar de Here geluisterd’ (vs.15). Hier gebruikt hij een uitvlucht: ‘het volk heeft genomen van het vee om de Here, uw God, offers te brengen in Gilgal’ (vs.21). ‘Maar Samuël zeide: Heeft de Here evenzeer welgevallen aan brandoffers en slachtoffers als aan horen naar des Heren stem? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffers, luisteren beter dan het vette der rammen. Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeggelijkheid is afgoderij en dienen van terafim.’ (vs.22). God is niet geïnteresseerd in onze offers, hoe goed bedoeld ook, maar hij is geïnteresseerd in gehoorzaamheid aan zijn Woord. Op een aantal plaatsen in de Bijbel vinden we dit bevestigd. Bijvoorbeeld Psalm 51:18-19: ‘Want Gij hebt geen behagen in slachtoffers dat ik die brengen zou; aan brandoffers hebt Gij geen welgevallen. De offeranden Gods zijn een verbroken geest; een verbroken en verbrijzeld hart veracht Gij niet, o God.’ (Ps.50:12-14; Hos.6:6; Micha 6:7-8). Saul had geen gebroken geest. 1 Samuël 15:23 zegt: ‘Voorwaar, weerspannigheid is zonde der toverij en ongezeggelijkheid is afgoderij en dienen van terafim.’ Door de hele Bijbel heen maakt God het duidelijk dat Hij gehoorzaamheid verkiest boven offers. Het niet doen van Gods gebod eiste een zware prijs van Saul. ‘Omdat gij het woord des Heren verworpen hebt, heeft Hij u verworpen, zodat gij geen koning meer zult zijn’ (vs.23). Niemand had grotere mogelijkheden om een succesvol koning te zijn dan Saul. Alles was in zijn voordeel. Hij had overwinning op overwinning kunnen behalen, maar in plaats daarvan faalde hij diverse keren en God had geen vertrouwen meer in Saul en verkoos David, die het hart op de juiste plaats had. ‘De Here heeft Zich een man uitgezocht naar zijn hart en de Here heeft hem tot een vorst over zijn volk aangesteld, omdat gij niet in acht genomen hebt wat de Here u geboden had’ (1 Sam.13:14).
____________________________________________________________________________________________