Bijbel – Nieuwe Testament – Johannes 6 – Het Brood van het leven

25 december, 2023

Bijbelboeken: Johannes

Bijbel – Nieuwe Testament

Johannes 6:22-59

Het Brood van het leven

‘Ik ben het brood van het leven. Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zijn gestorven. Dit is het brood dat uit de hemel nederdaalt, opdat men daarvan eet, niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is nedergedaald; als iemand van dit brood eet, zal hij leven tot in eeuwigheid’ (Joh.6:48-51; Ex.16)

 Inleiding

Typologie, of leer van de typen wil zeggen voorafschaduwingen van latere geestelijke werkelijkheden. Omdat over het gebruik van de typologie veel discussie bestaat dienen we er verantwoord mee om te gaan. We moeten leren onderscheiden welk voorwerp of persoon door de Heilige Geest gebruikt wordt als een type. De meest veilige manier om een voorwerp of persoon als een type te bestempelen is wanneer de Schrift ze zo noemt. Bijvoorbeeld: wanneer de apostel Paulus schrijft in 1 Korintiërs 10:4, ‘Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus’, weten we met zekerheid dat de geestelijke rots een type is van Christus. Wanneer we in Mattheüs 13:47-48 lezen van ‘goede en bedorven vissen’, weten we dat deze vissen typen zijn hoewel de Schrift het niet expliciet zegt. Deze woorden komen voor in een gelijkenis en willen ons een les leren. Het is dan ook nodig te ontdekken wat zij representeren en ook wat het ‘net’ betekend. Maar ook al komen we tot het besluit dat iets een type is, dan moeten we nog altijd achter de betekenis zien te komen. (Zie ook de rubriek Dogmatiek – Typologie)

Tekenen in het Johannes evangelie

De eerste drie tekenen laten zien hoe de zondaar de redding ontvangt:

  1. Water verandert in wijn (2:1-11) – verlossing door het Woord

  2. Genezing van de zoon van een hoveling (4:46-54) – verlossing door geloof

  3. Genezing van de verlamde (5:1-9) – verlossing door genade

De laatste vier tekenen laten het resultaat of de gevolgen van die redding zien in het leven van de gelovige:

  1. De spijziging van de vijfduizend (6:1-14) – verlossing geeft bevrediging

  2. Het stillen van de storm (6:16-21) – verlossing geeft vrede

  3. Genezing van de blinde (9:1-7) – verlossing brengt licht

  4. Opwekking van Lazarus (11:38-45) – verlossing geeft leven

Zie voor een meer uitleg het artikel ‘Zeven tekenen in het Johannes evangelie’ in de rubriek: Boeken Nieuwe Testament – Johannes evangelie op mijn website.

Aanleiding (6:26-29)

Johannes 6:59 maakt duidelijk dat deze toespraak van de Heer jezus plaatsvond in de synagoge te Kapernaüm. Waarom de mensen Jezus volgden wordt duidelijk uit de verzen 26-27 – omdat ze van de broden hadden gegeten en verzadigd waren. De Heer Jezus maakt duidelijk dat die verzadiging tijdelijk is en dat ze zich moeten uitstrekken naar het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven. Op de vraag van het volk: ‘Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God werken?’ antwoordde Jezus dat ze moesten geloven in Hem die God had gezonden. De mensen daagden Jezus uit en zeiden tot Hem: ‘Welk teken doet U? (1Kor.1:22). Ze verwezen de Heer Jezus naar Mozes die hun het manna hadden gegeven in de woestijn, waarop Jezus antwoordde: ‘Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel. Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.’

Jezus, het brood van het leven (6:30-52)

Het is nogal wat te durven beweren dat Hij de Zoon van God was, het ware Brood van het leven in een Persoon en dat niet allen voor de Joden maar voor de hele wereld! Die uitspraken wekten weerstand op bij de Joden. ‘De Joden dan mopperden over Hem, opdat Hij zei: Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald. En zij zeiden: Is Deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Hij nu: Ik ben uit de hemel neergedaald? (Vs.41-42). Ook nu zijn er veel mensen, zelf mensen die zich christenen noemen, die Jezus alleen maar kennen als de zoon van Jozef en Maria, en zijn Godheid loochenen.

Het manna

Een vergelijking van het manna dat het volk in de dagen van Mozes hadden ontvangen en de Heer Jezus geven we hieronder.

  1. Het manna kwam ’s nachts van de hemel; Christus kwam in een duistere wereld.

  2. Het manna viel op de dauw; Jezus geboren door de Geest.

  3. Het manna was niet vervuild door de aarde; Jezus was zonder zonde; gescheiden van de zondaars.

  4. Het manna was klein, rond en wit; Jezus was nederig, eeuwig en rein.

  5. De smaak het manna was zoet; Jezus is goed voor wie gelooft.

  6. Het manna moest genomen en gegeten worden; Jezus moet aanvaard worden en toegeëigend worden.

  7. Het manna kwam als een vrije gift; Jezus is Gods vrije gift aan de wereld.

  8. Het manna was voldoende voor allen; Jezus is voor allen.

  9. Als je het manna niet oppakt, trap je erop; als je Christus niet ontvangt, verwerp je Hem en trapt erop (Hb10:26-31).

  10. Het manna was voedsel voor de woestijn; Jezus is ook ons voedsel tijdens onze pelgrimsreis.

Hoe een zondaar behouden kan worden

Het is God die de zondaren opzoekt en alleen Hij kan de harten van mensen openen (Hand.16:14). Dat doet God door de verkondiging van het Woord (Rom.10:14-15). Dit wordt duidelijk gemaakt in 2 Thessalonicenzen 2:13-14, waar de apostel Paulus tot de gelovigen zegt: ‘Maar wij behoren God altijd te danken voor u, door de Heer geliefde broeders, dat God u als eerstelingen heeft verkoren tot behoudenis, in heiliging van de Geest en geloof van de waarheid, waartoe Hij ons door ons evangelie ook geroepen heeft, tot verkrijging van de heerlijkheid van onze Heer Jezus Christus.’ Van zichzelf zoekt niemand God (Rom.3:11), ‘want de Zoon des mensen is gekomen om het verloren te zoeken en te behouden.’ (Luk.19:10) Eten van het gewone brood voldoet voor een tijd maar na verloop van tijd zal de mens sterven. Maar door het ‘eten’ van het geestelijk brood (Christus) krijg je eeuwig leven. Zo zegt de Heer Jezus in vers 51-52 ‘Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; als iemand van dit brood eet, zal hij leven tot in eeuwigheid. En het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees.’ Opnieuw begonnen de Joden te redetwisten en zeiden: ‘Hoe kan Deze ons van zijn vlees te eten geven? Zoals Nicodemus verwarden ook zij het geestelijke met het fysieke (Joh.3:1-10), ze verwarden de aardse dingen met de geestelijke (Joh.3:12). Ook vandaag dag gebeurt dat nog en vooral in leer van de Rooms Katholieke kerk betreffende het avondmaal.

Spraakverwarring

Wat bedoelde de Heer Jezus toen Hij sprak over het ‘eten’ van zijn vlees, en ‘drinken’ van zijn bloed? In vers 63 zegt de Heer duidelijk: ‘Het vlees heeft geen enkel nut.’ Wat geeft dan wel leven? Het is de Geest die levend maakt! (Vs.63) ‘De woorden die Ik tot u heb gesproken zijn geest en leven.’ Met andere woorden, iemand die Jezus’ vlees eet en zijn bloed drinkt, heeft deel aan Christus en heeft Hem aangenomen door het ontvangen van het Woord. ‘Allen die Hem hebben aangenomen, hun gaf Hij het recht kinderen van God te worden’ (Joh.1:11). De Heer Jezus sprak niet over het avondmaal of een of andere religieuze regel, toen Hij deze woorden sprak. Trouwens het avondmaal was nog helemaal niet ingesteld. De idee dat je door een stukje brood en een slokje wijn tot je nemen eeuwig leven krijgt, is niet alleen on-Bijbels maar doet ook tekort aan de genade van God. Trouwens het avondmaal is een gedachtenismaal, het is niet om je geloof te versterken, zoals sommigen zeggen, en zeker niet om eeuwig leven te krijgen.

De Heer Jezus is het Levende Woord (1:1-4) en Hij is vlees geworden (1:14). De Bijbel is het geschreven Woord. Alles wat de Bijbel zegt over de Heer Jezus, zegt Hij over Zichzelf (Luk.1:35 en 2Tim.3:15); beide zijn Waarheid (Joh.14:6; 17:17); beide zijn Licht (Joh.8:12; Ps.119:105); beide geven leven (Joh.5:21; Ps.119:93); beide brengen nieuwe leven voort (1Joh.5:18; 1Petr.1:23); beide zijn eeuwig (Op.4:10; 1Petr.1:23); beide zijn de kracht van God (1Kor.1:24; Rom.1:16). De conclusie is duidelijk: als je het woord in je hart hebt ontvangen, heb je de Heer Jezus ontvangen. Wij ‘eten’ zijn vlees door het woord te aanvaarden. Ik ben het Brood van het leven’ zei de Heer Jezus in vers 51; en in Mattheüs 4:4 ‘Niet van brood alleen zal de mens leven, maar alle woord dat door de mond van God uitgaat’.’ Petrus had de betekenis van Jezus toespraak begrepen, want in Johannes 6:68 zei hij: ‘Heer, naar wie zullen wij toe gaan? U hebt woorden van eeuwig leven!’ Helaas, we lezen dat van toen af dat veel van zijn discipelen zich terugtrokken en niet meer met Hem’ wandelden (6:66).

Beste lezers, ik hoop dat u niet bij deze groep van mensen hoort, maar een volgeling van Jezus wordt en blijft!

____________________________________________________________________________________________________