Bijbel – Nieuwe Testament
Johannes 6:22-59
Het Brood van het leven
‘Ik ben het brood van het leven. Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zijn gestorven. Dit is het brood dat uit de hemel nederdaalt, opdat men daarvan eet, niet sterft. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is nedergedaald; als iemand van dit brood eet, zal hij leven tot in eeuwigheid’ (Joh.6:48-51; Ex.16)
Inleiding
Typologie, of leer van de typen wil zeggen voorafschaduwingen van latere geestelijke werkelijkheden. Omdat over het gebruik van de typologie veel discussie bestaat dienen we er verantwoord mee om te gaan. We moeten leren onderscheiden welk voorwerp of persoon door de Heilige Geest gebruikt wordt als een type. De meest veilige manier om een voorwerp of persoon als een type te bestempelen is wanneer de Schrift ze zo noemt. Bijvoorbeeld: wanneer de apostel Paulus schrijft in 1 Korintiërs 10:4, ‘Want zij dronken uit een geestelijke steenrots die volgde; de steenrots nu was Christus’, weten we met zekerheid dat de geestelijke rots een type is van Christus. Wanneer we in Mattheüs 13:47-48 lezen van ‘goede en bedorven vissen’, weten we dat deze vissen typen zijn hoewel de Schrift het niet expliciet zegt. Deze woorden komen voor in een gelijkenis en willen ons een les leren. Het is dan ook nodig te ontdekken wat zij representeren en ook wat het ‘net’ betekend. Maar ook al komen we tot het besluit dat iets een type is, dan moeten we nog altijd achter de betekenis zien te komen. (Zie ook de rubriek Dogmatiek – Typologie)
Tekenen in het Johannes evangelie
De eerste drie tekenen laten zien hoe de zondaar de redding ontvangt:
-
Water verandert in wijn (2:1-11) – verlossing door het Woord
-
Genezing van de zoon van een hoveling (4:46-54) – verlossing door geloof
-
Genezing van de verlamde (5:1-9) – verlossing door genade
De laatste vier tekenen laten het resultaat of de gevolgen van die redding zien in het leven van de gelovige:
-
De spijziging van de vijfduizend (6:1-14) – verlossing geeft bevrediging
-
Het stillen van de storm (6:16-21) – verlossing geeft vrede
-
Genezing van de blinde (9:1-7) – verlossing brengt licht
-
Opwekking van Lazarus (11:38-45) – verlossing geeft leven
Zie voor een meer uitleg het artikel ‘Zeven tekenen in het Johannes evangelie’ in de rubriek: Boeken Nieuwe Testament – Johannes evangelie op mijn website.
Aanleiding (6:26-29)
Johannes 6:59 maakt duidelijk dat deze toespraak van de Heer jezus plaatsvond in de synagoge te Kapernaüm. Waarom de mensen Jezus volgden wordt duidelijk uit de verzen 26-27 – omdat ze van de broden hadden gegeten en verzadigd waren. De Heer Jezus maakt duidelijk dat die verzadiging tijdelijk is en dat ze zich moeten uitstrekken naar het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven. Op de vraag van het volk: ‘Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God werken?’ antwoordde Jezus dat ze moesten geloven in Hem die God had gezonden. De mensen daagden Jezus uit en zeiden tot Hem: ‘Welk teken doet U? (1Kor.1:22). Ze verwezen de Heer Jezus naar Mozes die hun het manna hadden gegeven in de woestijn, waarop Jezus antwoordde: ‘Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel. Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.’
Jezus, het brood van het leven (6:30-52)
Het is nogal wat te durven beweren dat Hij de Zoon van God was, het ware Brood van het leven in een Persoon en dat niet allen voor de Joden maar voor de hele wereld! Die uitspraken wekten weerstand op bij de Joden. ‘De Joden dan mopperden over Hem, opdat Hij zei: Ik ben het brood dat uit de hemel is neergedaald. En zij zeiden: Is Deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Hij nu: Ik ben uit de hemel neergedaald? (Vs.41-42). Ook nu zijn er veel mensen, zelf mensen die zich christenen noemen, die Jezus alleen maar kennen als de zoon van Jozef en Maria, en zijn Godheid loochenen.
Het manna
Een vergelijking van het manna dat het volk in de dagen van Mozes hadden ontvangen en de Heer Jezus geven we hieronder.
-
Het manna kwam ’s nachts van de hemel; Christus kwam in een duistere wereld.
-
Het manna viel op de dauw; Jezus geboren door de Geest.
-
Het manna was niet vervuild door de aarde; Jezus was zonder zonde; gescheiden van de zondaars.
-
Het manna was klein, rond en wit; Jezus was nederig, eeuwig en rein.
-
De smaak het manna was zoet; Jezus is goed voor wie gelooft.
-
Het manna moest genomen en gegeten worden; Jezus moet aanvaard worden en toegeëigend worden.
-
Het manna kwam als een vrije gift; Jezus is Gods vrije gift aan de wereld.
-
Het manna was voldoende voor allen; Jezus is voor allen.
-
Als je het manna niet oppakt, trap je erop; als je Christus niet ontvangt, verwerp je Hem en trapt erop (Hb10:26-31).
-
Het manna was voedsel voor de woestijn; Jezus is ook ons voedsel tijdens onze pelgrimsreis.