Nieuwe Testament – Christus onze kracht – Filippenzen 4

8 augustus, 2023

Bijbelboeken: Filippenzen

Nieuw Testament – Filippenzen

‘Christus onze kracht’

Filippenzen 4

‘De vreugde in de Heer is uw toevlucht’ (Neh.8:11)

Inleiding

In de besprekingen van de voorgaande hoofdstukken hebben we gezien dat Christus de inhoud van ons leven is; Hij is ons leven (hfdst.1) en van dat leven heeft Hij in hoofdstuk 2 het voorbeeld gegeven, dat is voor de gelovige de motivatie om Hem te dienen (hfdst.3) en om dat aan te kunnen geeft Christus ons de kracht, en daarover gaat hoofdstuk 4 van de brief aan de gelovigen te Filippi. Hij schenkt eenheid als we onenigheid hebben met onze medegelovigen (vs.1-5), en vrede als we de neiging om bezorgd te zijn (vs.6-9). Als we bidden zoals het behoort, en denken zoals we behoren te denken, zal, de vrede van God ons beschermen, en zal de God van de vrede met ons zijn. Hij schenkt de kracht die we nodig hebben voor ons leven en onze dienst (vs.10-13) en zorgt ook voor de materiele dingen die we nodig hebben (vs.14-20). Paulus had geen rijke organisatie achter zich staan, maar hij had wel een grote God die gulle vrienden in staat stelde om in zijn behoeften te voorzien. Paulus zag hun gift als een reukoffer aan de Heer (vs.18), en hij verblijdde zich in de Heer om wat zij deden.

Het vorige hoofdstuk eindigde daarmee dat ‘velen wandelen als vijanden van het kruis van Christus, die aardse dingen bedenken’ (3:18). We hebben daar rekening mee te houden en vooral als we zien dat de komst van de Heer nabij is (3:20). Vandaar dat de apostel hoofdstuk vier begint met de ‘daarom’. Om die reden roept hij hen op om vast te staan in het geloof. Over de eeuwen heen komt die oproep ook tot ons ‘op wie de einden van de eeuw zijn gekomen’ (1Kor.10:11). Hou vol, hou vast, en weet dat God nabij is, ons zijn vrede kan geven en kracht en dat Hij voor ons zorgt! Dus ‘don’t worry, be happy!’. Verblijdt u altijd in de Heer!

Gods aanwezigheid (4:1-5)

‘De Heer is nabij’ in vers 5 betekend hier niet dat Hij spoedig komt, maar dat Hij altijd in de buurt is om ons te hulp te komen. ‘Laten wij dus met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden tot hulp op de juiste tijd’ (Heb.4:16). “Op bergen en op dalen, ja overal is God!’ De verzen 7-12 van Psalm 139 geven prachtig weer waar we aan mogen denken als het gaat om Gods aanwezigheid; Hij is alomtegenwoordig! Hij was ook aanwezig in de gemeente te Filippi waar verdeeldheid dreigde onder de gelovigen, dat was mede één van de redenen waarom deze brief door Paulus is geschreven. Vandaar de vermaning van de apostel in de eerste verzen van dit hoofdstuk aan het adres van Euódia en Syntyché. We weten niet exact wat de oorzaak was, maar verdeeldheid is een grote zonde, en kan een krachtige werking van de Heilige Geest in de weg staan (Mat.5:23-24). Verdeeldheid kan als oorzaak een verschil van inzicht zijn over bepaalde praktische zaken of verschil van inzicht van Gods Woord en om daarin tot een oplossing te komen vergt dat we inschikkelijk, of gezeglijk, dienen te zijn (vs. 5).

De adviezen die Paulus geeft zijn: (1) ‘sta vast in de Heer’, (2) ‘wees eensgezind in de Heer’, (3) ‘verblijdt u’ en (4) ‘de Heer is nabij’. Dit is de praktische uitoefening van de aanwezigheid van de Heer in je dagelijks leven, Zijn aanwezigheid weten in elke situatie van het leven, zodat Hij zijn perfect werk kan voltooien.

Gods vrede (4:6-9)

Door het geloof hebben we vrede met God (Rom.5:1), maar dat betekent niet dat we die vrede van God ook dagelijks ervaren! Zorgen zijn het gevolg van spanningen tussen ons hoofd en hart. De apostel Paulus weet waarover hij spreekt: ‘Want toen wij in Macedonië kwamen, had ons vlees geen rust, maar waren wij in alles verdrukt: van buiten strijd, van binnen vrees’ (2Kor.7:5)

Het ontbreken van Gods vrede kan maken dat je ook niet meer weet hoe te bidden, en dat komt omdat wij alles wat er rondom ons gebeurt niet kunnen overzien. Gelukkig komt de Geest onze zwakheden te hulp, want als wij niet weten wat wij bidden zullen zoals het behoort, pleit de Geest voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen, want Hij Die de harten doorzoekt, weet wat het denken van de Geest is, omdat Hij naar de wil van God voor de heiligen pleit’ (Rom.8:26-27). Het gemis van de ‘vrede van God’ in je leven kan te wijten zijn aan oorzaken van buitenaf, waar je geen invloed op hebt of aan verkeerde praktijken in ons leven.

Paulus geeft ons drie aanwijzingen om die vrede van God (weer) te ervaren: (1) Het gebed (vers.6-7). Ons gebed dient in overeenstemming met Gods gedachten. Gebed is niet dat onze wil in de hemel gebeurt, maar dat Gods wil op aarde gebeurt! Echt gebed komt uit het hart, niet van de lippen! (2) Reine gedachten (vs.8). Hoe is het met onze gedachtewereld; bedenken wij de dingen die boven zijn? (Kol.3:2; Mat.16:23). Zoals iemand denkt, zo is hij (Spr.23:7). (3) Een gezond christelijk leven (vs.9) Lees in dat verband eens de volgende verzen in de brief aan Titus: 1:9,13; 2:1,8. (4) Hoe is het gesteld met onze wandel, is die in overeenstemming met Gods waarheid? Lees zorgvuldig Jakobus 4:1-11 en dan valt het op dat (1) verkeerd bidden (vs.4:3), (2) een verkeerde levenshouding (vs.4:4), (3) en een verkeerd denken (vs.4:8) strijd tot gevolg hebben en geen vrede!

Gods kracht (4:10-13)

‘Ik vermag alles door Hem die mij kracht geeft’, staat tegenover ‘Zonder Mij kunt gij niet doen!’ (Joh.15:5). Wanneer we op onze eigen kracht vertrouwen, zullen we falen. Als we op zijn kracht vertrouwen, kunnen we ‘koninkrijken overwinnen, gerechtigheid in praktijk brengen, beloften verkrijgen, muilen van leeuwen sluiten, de kracht van het vuur blussen, aan de scherpte van het zwaard ontkomen, omdat we in zwakheid kracht ontvangen’ (Heb.11:33-34). Als we de verzen vermeld in 2:12-13 nog eens lezen, dan ontdekken we dat God alleen door ons kan werken, als Hij eerst in ons werkt. Hij werkt in ons door Zijn Woord (1Thes.2:13), door het gebed van de Geest (Ef.2:14vv.), en soms door ervaringen in tijden van lijden (1Petr.5:10). De apostel Paulus had geleerd alles wat hij was tegengekomen aan te kunnen door Hem die hem kracht gaf. Zelfs zijn doorn in het vlees, waarover hij de Heer driemaal gebeden had omdat God tot hem gezegd had: ‘Mijn genade is u genoeg: want de kracht wordt in zwakheid volbracht (2Kor.7:9). Paulus heeft geen gemakkelijk leven gekend, zoals we weten: ‘Van de Joden heb ik vijfmaal veertig slagen min één ontvangen, driemaal ben ik met roeden geslagen, eenmaal ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een nacht en dag heb ik in volle zee doorgebracht. Dikwijls op reis, in gevaren van rivieren, in gevaren van rovers, in gevaren door volksgenoten, in gevaren door de volken, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op zee, in gevaren onder valse broeders; in arbeid en moeite, in waken dikwijls, in honger en dorst, in vasten dikwijls, in koude en naaktheid; behalve wat van buiten komt, overvalt mij dagelijks de bezorgdheid over al de gemeenten’ (2Kor.11:24-28). In al die omstandigheden heeft hij geleerd tevreden te zijn (411) en in dat alles was hij meer dan overwinnaar door Hem die ons heeft liefgehad (Rom.8:37).

Gods zorg (4:14-20)

‘Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien’ (vs.19). Wat kunnen wij ons zorgen maken, over dingen die nooit op komen dagen! (Mat.6:25-34). Paulus had geleerd tevreden zijn met de omstandigheden waarin hij was! Let wel: hij was een gevangene! Maar we zien in dit gedeelte dat God ook in de gevangenis voorziet in zijn behoefte en Hij gebruikt daarvoor de gelovigen uit Filippo. De Heer Jezus heeft gezegd bij monde van de apostel Paulus, dat het’ gelukkiger is te geven dan te ontvangen’ (Hand.20:35) en uit ervaring mag ik weten dat het waar is! Drieëndertig jaar lang hulpverleend aan de gelovigen in Roemenië heeft zijn positieve sporen nagelaten. De geestelijke betekenis van deze giften was voor Paulus dan ook veel belangrijker, en ook voor God, want het was voor God een welriekende reuk, een aangenaam offer (vs.18). De gemeente in Filippi was de enige gemeente die Paulus financieel ondersteunde (v.15). Paulus zegt daarover dat de ‘opbrengst’ de vrucht daarvan op hun rekening zal komen. De gelovigen waren niet alleen betrokken bij Paulus ‘wel en wee’ maar ook werkzaam in het koninkrijk van God door hem te ondersteunen. Hoe goed zou het zijn als gemeenten daarvan doordrongen waren! Het is vaak niet mogelijk er zelf op uit te gaan, waarom dan niet anderen ondersteunen? Zelfs toen Paulus in de gevangenis zat zorgde God voor Paulus en hij gebruikte daarvoor gelovigen, daarom kon de apostel zeggen dat God niet alleen in zijn behoeften voorzag, maar ook in die van de Filippiërs, en met die opmerking sluit zijn brief aan de Filippiërs af. We mogen weten dat God ook voor ons zorgt, Hij is met ons begaan, en we mogen al onze bezorgdheid op Hem werpen, want Hij zorgt voor ons (1Petr.5:7; Ps.55:23).

Tenslotte (4:21-23)

Tot slot groet Paulus de gelovigen in Filippi en brengt ook de groeten over van de gelovigen die bij hem zijn. Een speciale vermelding geeft aan de gelovigen die tot het huis van de keizer behoren (1:13), en draagt hen allen op aan de genade van de Heer Jezus.

______________________________________________________________________________________________________________________________