Dagelijks Brood – Nr.25 – Openbaring 22:20

30 oktober, 2024

Rubrieken: Dagelijks Brood

Dagelijks Brood

Nummer 25 – Nieuw Testament

Openbaring 22:20

‘Dagelijks Brood’ bestaat uit een reeks korte artikelen uit het Oude en Nieuwe Testament die het karakter hebben van een geestelijke boodschap voor het dagelijks geloofsleven ter bemoediging, vertroosting of lering.

“Hij die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig! Amen, kom, Heer Jezus.”

Inleiding

Dit is het laatste gebed dat in de Bijbel is vermeld. Vanaf Genesis 4:26, waar de mensen “de naam des Heren begonnen aan te roepen”, tot Openbaring 22:20 vermeld de Bijbel hoe de mensen God begonnen aan te roepen en dat Hij hen geantwoord heeft. Pelgrims zoals Abraham en Sara werden gekenmerkt door een tent en een altaar. Ze werden gezien als pelgrims door de tent en door het altaar als aanbidders van de ware en levende God. Het was het altaar waar ze God offers brachten, Hem aanbaden en met hun noden tot Hem kwamen. Wanneer je de Bijbel leest zult je tot de ontdekking komen dat verschillende personen in allerlei plaatsen hun verlangens bekend maakten bij God en Hem vroegen om zijn zegen. Izaäk bad dat zijn vrouw zwanger mocht worden (Gen.25:21-26), en Jakob dat zijn broer Ezau hem weer zou aanvaarden (Gen.32:9-32). Hoe vaak heeft Mozes niet gebeden, niet zozeer voor hemzelf, maar voor het volk Israël. Als Mozes niet telkens tussenbeide getreden had, dan zou God het volk verworpen hebben. Jeremia was een man van gebed, en ook Daniël. Nehemia bad voortdurend tijdens de herbouw van de muren van Jeruzalem. De Heer Jezus bad en ook de apostelen, speciaal de apostel Paulus. De biddende mannen en vrouwen die wij in Gods Woord ontmoeten geven getuigenis dat het gebed geen luxe is maar noodzakelijkheid.

Wanneer het gebed van Openbaring 22:20 beantwoord is door de komst van de Heer Jezus, geeft dat het einde aan van onze dienst van gebed. Ik ken geen gedeelte in de Bijbel die mij leert dat, wanneer wij zijn opgenomen in Jezus’ heerlijkheid, wij nog bidden. In onze hoofdtekst, vragen we de Heer Jezus om bij ons te komen, terwijl vandaag de dag de Heer Jezus de mensen vraagt om tot Hem te komen. Het woordje ‘kom” is de kern van dit kort gebed. Jezus vraag de vermoeiden op tot Hem te komen voor rust en vrede (Mat.11:28-30) en de hongerigen en dorstigen tot Hem te komen voor voedsel en drank (Joh.6:35; 7:37-39).

Maar wanneer we dit gebed bidden, zijn we dan wel heel zeker dat we bereid zijn om tot Hem te komen? Regelmatig, in de gelijkenissen, waarschuwt de Heer Jezus de luisteraars klaar te zijn voor zijn komst. “Laat uw lenden omgord en uw lampen brandende zijn, en weest u gelijk aan mensen die op hun heer wachten. Gelukkig die slaven die de heer -, als hij komt wakend zal vinden. Weest ook u gereed, want op een uur dat u het niet vermoedt, komt de Zoon des mensen.” (Luk.12:35,37,40)

Iemand was ervan overtuigd dat voorafgaand aan Jezus’ komt er allerlei profetieën moesten vervuld worden. Toen hem gevraagd werd “of de Heer Jezus vandaag zou terug kunnen komen?” Was zijn antwoord “Nee!” Maar zei de vraagsteller: “Het zou beter zijn om klaar te staan want de Zoon des mensen komt op een uur dat je het niet vermoedt; is het niet zijn terugkomst dan kan het ook zijn dat je vandaag sterft en Hem zal ontmoeten!”

De verwachting van de komst van Christus dient ons te motiveren klaar te zijn wanneer Hij komt. Aan de komst van de Heer Jezus als Messias voor Israël gaan allerlei gebeurtenissen vooraf, dat in tegenstelling voor de Opname van de gelovigen, dat kan elk moment plaatsvinden; er hoeft niets aan vooraf te gaan. Jezus zegt: “Zie, Ik kom als een dief. Gelukkig hij die waakt en zijn kleren bewaart, opdat hij niet naakt wandelt en men zijn schaamte niet ziet.” (Op.16:15) “En nu kinderen, blijft in Hem, opdat wij, als Hij geopenbaard wordt, vrijmoedigheid hebben en niet beschaamd worden voor Hem bij zijn komst.” (1Joh.2:28) Het woord “beschaamd” kan toegepast worden op een dienaar die door zijn meester betrapt wordt wanneer hij ongeoorloofde dingen doet. Het suggereert dat er mogelijk gelovigen zijn die beschaamd zullen staan wanneer de Heer Jezus komt.

“Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon is bij Mij, om ieder te vergelden zoals zijn werk is.” (Op.22:12)

_____________________________________________________________________________________