Serie Christologie – De Eerstgeborene – Deel 1 – Dogmatiek

6 augustus, 2023

Rubrieken: Dogmatiek

Dogmatiek

Serie Christologie

Deel 1 – De Eerstgeborene

Inleiding

‘En zij, Maria, baarde haar eerstgeboren Zoon’ (Luk.2:7), dat is de eerste van zes verzen die in het Nieuwe Testament op de Heer Jezus toegepast worden als ‘eerstgeborene’. Het woord ‘eniggeboren’ wordt vijf keer op de Heer Jezus toegepast, wat zoveel betekent als ‘uniek’ of ‘enig in zijn soort’. Over het woord ‘eerstgeboren’ in Lukas 2:7 bestaat veel discussie, omdat de Rooms Katholieke leer beweert dat Maria geen andere kinderen heeft gehad en dat ‘eerstgeborene’ niet inhoudt: gevolgd door andere zonen of dochters. In Mattheüs 12:46 wordt echter duidelijk gesproken van zijn ‘broers’ en in Mat.13:56 van ‘zusters’. Met inachtneming van de paralleltekst Markus 3:31-35 denk ik dat we dan ook zonder meer mogen aannemen dat de Heer Jezus naast broers ook zusters heeft gehad. Eerstgeborene wordt door in de Rooms Katholieke leer echter opgevat als ‘enige’, een uitleg die de leer dat Maria maagd is gebleven op zo’n wijze moet ondersteunen. Tussen de woorden ‘eniggeboren’ en ‘eerstgeboren’ bestaat echter wel degelijk verschil. In het algemeen kan worden gezegd, dat de betekenis van ‘eerstgeborene’ de eerste, de belangrijkste, de voornaamste onder de mensen is.

In het Joodse familieleven, kreeg de eerstgeborene tweemaal zo veel van de erfenis van zijn vader dan de andere zonen. ‘Wanneer een man twee vrouwen heeft, van wie hij de ene bemint en de andere niet, en zij hebben hem zonen gebaard, zowel de beminde als de niet-beminde, en de eerstgeboren zoon is van de niet-beminde, dan mag hij, wanneer hij zijn bezit aan zijn zonen vermaakt, aan de zoon der beminde niet het eerstgeboorterecht geven ten nadele van de zoon der niet-beminde, de eerstgeborene. Maar de eerstgeborene, de zoon van de niet-beminde, moet hij erkennen door hem een dubbel deel te geven van alles wat het zijne zal blijken te zijn, want deze is de eersteling van zijn kracht: hem behoort het eerstgeboorte recht’ (Deut.21:15-17).

De Heer Jezus was letterlijk de ‘eerstgeborene’ van Maria. ‘Eerstgeborene’ heeft ook de betekenis van ‘eerste in rang’, en het betekende niet altijd een numerieke volgorde van een geboorte in een gezi, zoals bij David die de achtste zoon van Jesse was (1Sam.16:10-13), maar God stelde hem aan tot eerstgeborene: ‘Ja, Ik zal hem tot een eerstgeborene stellen, tot de hoogste van de koningen der aarde’ (Ps.89:28). Het woordje ‘stellen’ sluit geboorte uit en verwijst eerder naar een adoptie. De Here zegt: Israël is mijn ‘eerstgeboren zoon’ (Ex.4:22). De eerstgeborene impliceert prioriteit en superioriteit, de hoogste van de hoge.

De Heer Jezus, de eerstgeborene van de hele schepping (Kol.1:15-16)

‘Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van de hele schepping. Want in Hem zijn alle dingen geschapen’’

Jezus is niet een geschapen wezen, een soort halfgod of demiurg, een lagere godheid, door middel van wie de hogere godheid uit de chaos de wereld toebereid heeft. Hij is de eeuwige Zoon van God, de Schepper van alle dingen. ‘Alle dingen zijn door Hem geworden, en zonder Hem is niet één ding geworden dat geworden is’ (Joh.1:3). Hij is niet de ‘eerstgeborene’ geworden, Hij was al ‘eerstgeborene’ vóór de schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen. Christus was de ‘eerstgeborene’ omdat Hij de Schepper was van de wereld en de mensheid. Het is een zaak van rang en niet van tijd. De apostel Paulus benadrukt in zijn brief aan de Colossenzen ‘dat Hij in alle dingen de eerste plaats zou innemen’ (Kol.1:18) en praktisch toegepast kan dat ook inhouden dat Hij de eerste en enige plaats zou innemen in je persoonlijk leven of in de Gemeente waar je deel van uit maakt.

Trouwens is het geen wonder dat onze prachtige planeet waarop wij leven, in onze dagen in een crisis terecht is gekomen die zijn weerga niet kent? Door uitbuiting en wanbeheer hebben wij nu te maken met een planeet die gebukt gaat aan allerlei ecologische catastrofes en de daarmee gepaard gaande milieuproblemen. Wij hebben als wereldbewoners geen rekening gehouden met de Heer van de schepping en de Onderhouder ervan. Met betrekking tot het rentmeesterschap dat de mens over deze schepping heeft gekregen, neemt Jezus Christus niet de eerste plaats in. Sterker nog Hij wordt er niet in gekend noch betrokken.  Kerst, de geboorte van Christus, confronteert ons met het feit dat Jezus Christus Heer van het universum is en dat we Hem gehoorzaamheid verschuldigd zijn, willen we ten volle kunnen genieten van zijn schepping, voor ons eigen goed en tot zijn eer. Hij is de Eerstgeborene – de Hoogste – ook over zijn schepping.

De Heer Jezus, de eerstgeborene uit de doden (Kol.1:18; Op.1:5)

‘En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente, Hij die het begin is, de eerstgeborene uit de doden’

De opstanding van de Heer Jezus is de zevende van soortgelijke wonderen die we in de Bijbel tegenkomen, maar het is wel het grootste van alle. De drie doden vermeld in het Oude Testament (1Kon.17:22; 2Kon.4:34-35; 13:20-21) en de drie doden vermeld in het Nieuwe Testament (Luk.7:14-15; 8:52-56; Joh.11:38-44) stonden allemaal weer op in een lichaam die ook na die opwekking onderworpen bleef aan de dood; ze zijn dan ook allemaal weer gestorven. Maar de Heer Jezus stond op in een verheerlijkt lichaam dat nooit meer kon sterven! Hij leeft en dient in de hemel in de kracht van een ‘onvergankelijk leven’ (Heb.7:16). Hoe kun je geboorte en dood in één Bijbeltekst samenvatten? De apostel Paulus beantwoord deze vraag in Handelingen 13:32-33 – ‘En wij verkondigen u de belofte, tot de vaderen gekomen, dat God deze heeft vervuld aan ons, hun kinderen, door Jezus te verwekken, zoals ook in de tweede Psalm geschreven staat: ‘U bent mijn Zoon, heden heb ik U verwekt’. Dat is een aanhaling van Psalm 2:7 en verwijst naar Jezus’ dood en niet naar zijn geboorte. Het graf waarin het lichaam van de Heer Jezus gelegd was, werd als het ware de ‘schoot’ waaruit Hij geboren werd tot een nieuw leven in een verheerlijkt menselijk lichaam. Hij is de hoogste en grootste van allen die ooit zullen opstaan, en eens zullen alle gelovigen aan Hem gelijk zijn (Fil.20-21; 1Joh.3:1-3).

De Heer Jezus, de eerstgeborenen onder vele broeders (Rom.8:29)

‘Want hen die Hij tevoren heeft gekend, heeft Hij ook tevoren bestemd om aan het beeld van zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders’

Vroeg op die eerste dag van de week, toen de Heer Jezus was opgestaan, zei Hij tegen Maria: ‘Ga heen naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God’ (Joh.20:17). De brief aan de Hebreeën spreekt van de familie van God, ‘de gemeente van de eerstgeborenen’ (Heb.12:23). Dat wil zeggen dat Gods volk de hoogste positie bekleedt en een volledige erfenis van de Vader zal ontvangen. Stel je voor, elk kind van de familie, man of vrouw, ontvangt de erfenis van een eerstgeborene! Een opmerkelijke zaak in de Schrift is dat God de eerstgeborene terzijde stelt (ook onze eerste geboorte) en de tweede geboorte (ook onze tweede geboorte) aanvaard. Hij stelde Kaïn terzijde en verkoos Abel en daarna Seth, dat ‘plaatsvervanger’ betekent (Gen.4). Hij verwierp Ismaël en verkoos Izaäk (Gen.16; 21:8-21). Hij verwierp Ezau en verkoos Jakob (Gen.25:19-34). God sloeg de eerstgeborenen van Egypte, want door de eerste geboorte zijn we veroordeeld (Ex.12). Die in de Heer Jezus geloven en zijn wedergeboren, maakt dat deze ‘nieuwe geboorte’ hen tot broeders van de Heer Jezus maakt.

De Heer Jezus, de ‘Eerstgeborene’ – En laten alle engelen Hem aanbidden (Heb.1:6)

 ‘En opnieuw, wanneer Hij de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: ‘En laten alle engelen van God Hem aanbidden’

‘En opnieuw, wanneer Hij de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: ‘En laten alle engelen van God Hem aanbidden’. Dit is een aanhaling van Deuteronomium 32:43 in de Griekse versie van het Oude Testament. Sommige uitleggers passen deze tekst toe op Jezus’ geboorte in Bethlehem, omdat de engelen Hem daar prezen bij zijn geboorte (Luk.2:13-14), terwijl anderen het toepassen op zijn tweede komst. Wat een verschil tussen Jezus’ eerste en tweede komst! Hij werd geboren in armoede, nederig en kwetsbaar, maar Hij zal terugkeren met grote kracht en heerlijkheid en zal de natiën slaan (Op.19:11-21). Bij zijn eerste komst bracht Hij redding, maar wanneer Hij terugkomt, zal Hij oordelen brengen over de ongelovigen, hen die de waarheid hebben verworpen. We zien dit verschil van de eerste of tweede komst ook bij Jozef en Mozes, waardoor ze een type zijn van de Heer Jezus. Bij hun eerste ‘komst’ werden zij verworpen, bij hun tweede ‘komst’ aanvaard (Gen37:20; 45:14; Ex.2:14; 4:31). Gods ‘familie van eerstgeborenen’ zullen met de Heer Jezus leven en heersen voor altijd. Het is een voorrecht een kind van God te zijn en deel uit te mogen maken van de ‘gemeente van de eerstgeborenen’. Als we dat goed beseffen is het vanzelfsprekend dat we ook trachten te leven in overeenstemming met deze positie.

______________________________________________________________________________________________________________________________