De Gemeente – Dooppraktijk in de Rooms Katholieke kerk

17 februari, 2024

Rubrieken: De Gemeente

De Gemeente

Dooppraktijk in de Rooms Katholieke kerk

De doop in de eerste eeuwen van het christendom

In de eerste eeuwen bestond de groei van het christendom uit persoonlijke bekeringen, die samenging met de bereidheid om radicaal met het heidendom te breken en zijn leven op het christelijk geloof af te stemmen. Deze lijn werd verlaten nadat Constantijn de Grote tot het christendom was overgegaan.  Vanaf toen (312) schakelde de (staats-) kerk over naar de strategie van kerstening, die op versnelde opname van volksmassa’s in de kerk bedacht was. Tot aan Constantijn bedroeg het aantal christenen slechts 8% van de bevolking. De kerk heeft deze keuze gemaakt als middel tot een snellere verspreiding van het christelijk geloof. De gedachte daarbij was een snelle verspreiding van het christendom tot stand te brengen door het ‘kerstenen’ (lees: onderwerpen) van volken. Eenmaal in een christelijke omgeving was het gemakkelijker de praktijk van het geloof aan de bevolking te onderwijzen, was de achterliggende gedachte. Het lijkt een goede keuze maar men weten dat ‘kerstening’ het historische bekeren is van niet-christelijke volkeren tot het christendom door aanhangers van het christelijk geloof en hun wereldlijke bondgenoten. Dat gebeurde vaak massaal en ook door systematisch gebruik van geweld of het inzetten van zware straffen. Het is duidelijk dat deze manier van ‘evangelisatie’ weinig met het Bijbels onderwijs te maken heeft.

De toepassing van de doop in de eerste eeuwen

Tot aan Constantijn volgde de doop ná de bekering van ongelovigen tot Christus. Na 300 werden de voorbereiding en de viering van de doop als volgt gehouden. Na de catechese, die tot drie jaar kon duren, werd de doop in de nacht van Pasen of Pinksteren door de bisschop toegepast. De doop werd voltrokken aan volwassenen; logisch wat aan kinderen kon je geen catechese geven natuurlijk! Uit de schriftelijke overlevering van Hyppolytus van Rome (170-235) blijkt dat de praktijk van het toepassen van de doop in begin van de 3e. eeuw als volgt ging. Wie christen wilde worden werd eerst ondervraagd wat zijn motieven waren en daarna werd hij toegelaten tot de catechese, die in principe drie jaar duurde. Daarna volgde dan voorbereiding op de doop. De vrijdag en zaterdag werd gevast en s ’avonds werd de doop gehouden. In de vijfde eeuw kwam aan deze praktijk een einde en deed de kinderdoop haar intrede.

Augustinus van Hippo (354-430).

In tegenstelling tot de Protestantse kerken, die zich voor de toepassing van de kinderdoop baseren op de Verbondsleer zoals door Calvijn geïntroduceerd, baseert de Rooms-Katholieke kerk zich voor wat betreft de toepassing van de doop aan kinderen op het onderwijs van Augustinus van Hippo (354-430). Augustinus stelde dat de mens zo was geschapen dat hij kon zondigen (posse peccare). Door de zondeval kan de mens niet níet zondigen (non posse non peccare). Wanneer Jezus wederkomt en de mensen leven op de nieuwe aarde, zal men nooit meer kunnen en willen zondigen (non posse peccare). Deze laatste staat van de mens overtreft de staat van de mens in het paradijs vóór de zondeval. Augustinus was de eerste kerkvader die een zo vroeg mogelijke doop bepleitte. Hij beweerde dat de zielen van ongedoopte overledenen direct naar de hel gingen. De augustijnse leer werd de nieuwe traditie. Ouders mochten krachtens hun christelijke overtuiging de heilzame of zelfs heilsnoodzakelijke werking van het doopsel niet onthouden aan hun kind. Uit deze leer van Augustinus leidde men de leer van de eeuwige verdoeming van de ongedoopte kinderen af en consequent daarmee beklemtoonden gezaghebbende figuren als Caesarius van Arles (rond 470–542) en Isodorus van Sevilla (560-636) de noodzaak van de kinderdoop. ‘Wegens de erfzonde worden zelfs de allerkleinsten gedoopt’. ‘De pasgeboren kinderen ondergaan de hellestraffen alleen wegens de erfzonde, als ze niet vernieuwd worden door het bad van het doopsel’. Trouwens het begrip ‘erfzonde’ komt in de Bijbel niet voor, maar is volgens de christelijke leer het gevolg van de zondeval; de van Adam geërfde zondige natuur.

De kinderdoop

Omdat catechese aan pasgeboren kinderen nu eenmaal onmogelijk was, meende men een oplossing gevonden te hebben in het fenomeen van de ‘peter en de meter’. Van de ouders werd verwacht dat zij het onzevader en het credo aan hun kinderen doorgaven. Door de eeuwen heen was er van een driejarige catechese niet veel meer overgebleven. In de tijd van Karel de Grote werd die verwachting in een verplichting omgezet. ‘Iedereen moet het credo en het onzevader kunnen opzeggen en indien nodig zal men hem ertoe dwingen door vasten en boete’. Karel de Grote bedreigde de Saksen zelfs met de dood als zij weigerden hun kinderen te laten dopen. Maar hoe gebrekkig de kennis van de geloofsleer ook was, men was in elk geval bevrijd van de erfzonde en de verbanning naar de hel… De kerstening heeft mede grote invloed uitgeoefend op het doop ritueel. De inburgering van de kinderdoop had een onmiddellijke weerslag op de doopmomenten. Zeker met het oog op de hoge kindersterfte was het onverantwoord kinderen ongedoopt te laten sterven omdat (bijvoorbeeld) de paaswake nog veraf was. Daarom werden de doopmomenten meer gespreid. Eerst kwam elk feest in aanmerking en vervolgens mocht op onverschillig welke (zon)dag gedoopt worden.

Peter en Meter

Omdat de kerk bleef vasthouden aan de ondervragingen over het geloof van de doop kandidaat kwam er een probleem, want hoe ga je dat doen aan kleine kinderen die gedoopt moeten worden? Een oplossing werd gevonden in de aanstelling van een peter en een meter. Het idee van peter en meter komt dus uit de rooms-katholieke kerk. Als ouders hun pasgeboren kindje laten dopen, dan zijn zij niet het enigen die vooraan staan in de kerk. Als vertegenwoordiging van de kerk mag er ook een peter en/ of meter worden uitgekozen. Dit zijn mensen die het kindje mee ten doop houden en zich medeverantwoordelijk stellen voor de (geloofs-)opvoeding van het kind. Samen met de ouders spreken ze de doopgeloften en de geloofsbelijdenis uit. De peter (pater = vader) en meter (mater = moeder) zijn naast de natuurlijke ouders van het kind, dus een soort van ‘geestelijke ouders’. Zij zijn er op de belangrijke momenten in de geestelijke reis van het opgroeiende kind. In de katholieke traditie moet je hierbij bijvoorbeeld denken aan de eerste communie en het vormsel. Peter en meter, mensen die naast de ouders staan, om jarenlang samen zorg te dragen voor de geloofsreis van jonge mensen. Het peter- en meterschap moest wel serieus genomen worden, want stelde Karel de Grote: ‘Wie wetens en willens de waarheden en de geboden van het christelijk geloof veronachtzamen, kan geen peter of meter worden’.

Sacrament van het doopsel

Een sacrament is een gewijde handeling binnen de christelijke kerken, die een belangrijk moment in het leven van een gelovige markeert. Het begrip is afgeleid van het Latijnse sacramentum, dat (geloofs)geheim betekent. Het doopsel is het fundamentele sacrament van christelijke intitiatie, en maakt een mens tot lid van de Kerk, de gemeenschap van gedoopten; door het sacrament van het doopsel wordt een mens opnieuw geboren: hij begint een nieuw leven ‘in Christus’, en de erfzonde wordt afgewassen.

Conclusie

Een conclusie die getrokken mag worden is wel dat van al deze praktijken weinig of niets in de Bijbel wordt aangetroffen. Dat een gelovige gedoopt moet worden is duidelijk, maar wat te denken van de praktijken van ‘Kerstening’ en mede als gevolg daarvan het dopen van kinderen, het peter- en meterschap, communie en vormsel? Een beroep op de ‘Traditie’ is slechts een uitweg om allerlei Bijbelse principes af te doen en ze zelfs krachteloos te maken.

Bronnen

Voor de beschrijving van de dooppraktijk in de RK-kerk heb ik mij, overwegend gebaseerd op twee boeken van de hand van Pierre Trouillez, professor in de kerkgeschiedenis, namelijk ‘Van Petrus tot Constantijn’ en ‘De Franken en het Christendom’. Uitgaven van uitgeverij Davidsfonds.

____________________________________________________________________________________________________