'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel.
Is de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen?
Jacques Brunt antwoordt
Inleiding
‘Je gelooft wel in Jezus, maar je bent nog niet besneden.’ Dit was de boodschap van diverse gelovigen die onderdeel waren van de christelijke gemeente in Kolosse. Dit riep toentertijd een belangrijke vraag op: is de doop wel of niet in de plaats van de besnijdenis gekomen? In discussies over de kinder- en volwassendoop is dit nog altijd een vraag die veel christenen bezighoudt. Spreker Jacques Brunt gaat hierop in naar aanleiding van Kolossenzen 2:4-15. “De apostel Paulus stelt orde op zaken.”
De spreker wijst op het doopvont, achter hem. “Daar staat een watergraf. De doop betekent dat je één bent geworden met de Heere Jezus; een Man die op aarde is verworpen en afgeserveerd. Als je één bent met Hem heeft dat gevolgen voor je leven en is er in die zin geen sprake van een feest. Je maakt je één met een verworpen Jezus. Daarmee wil ik je niet ontmoedigen, maar dit is goed om te beseffen. Zoals Hij spot en smaad heeft ontvangen, kan dat ook ons deel zijn. Maar niet getreurd, de vreugde van de Heere is onze dagelijkse kracht. Daarom mag je ervan genieten als je het besluit neemt om je te laten dopen.
Belangrijke inzettingen
“De doop is geen instelling van mensen of een menselijk verzinsel. De Heere Jezus heeft ons bevolen om twee inzettingen te praktiseren. Hij heeft gezegd dat we het avondmaal moeten vieren en spoorde aan om discipelen te maken en hen te dopen. Het Griekse woord voor dopen vertaal je als onderdompelen, zoals je een spons onderdompelt in een emmer met water. Deze twee opdrachten – avondmaal vieren en dopen – heeft Jezus meegegeven aan Zijn discipelen en aan ons vandaag.
“Het evangelie is niet makkelijker uit te leggen dan aan de hand van de Bijbelse doop. Wat kan eenvoudigheid krachtig zijn!” Het avondmaal en de doop gaan terug op de persoon en het werk van Jezus Christus. Dat is een belangrijk signaal, want het draait altijd om de kruisdood en opstanding van Hem. Daarom is het belangrijk dat we doop en avondmaal niet als een menselijke inzetting, maar in gehoorzaamheid in de opdracht aan de Heere Jezus. ‘Door Uw wil te doen, leer ik om vrij te zijn’, zo wordt er gezongen in een lied. Dat is cruciaal, want in de weg van gehoorzaamheid wordt de zegen van de Heere verkregen. Daarom heeft de doop alles met gehoorzaamheid te maken.
We weten nu dat doop en avondmaal alles te maken hebben met de dood en opstanding van de Heere Jezus. Dan is het belangrijk dat we blijven bij ‘de eenvoud die in Christus is’ (2 Kor. 11:3). Op dat fundament mogen we staan en die eenvoud moeten we erin houden. In allerlei stromingen wordt van alles en nog wat aangeboden, maar soms hoor je de naam van de Heere Jezus niet meer. En dan is er iets grondigs mis. Daarom is mijn oproep; blijf bij de eenvoudigheid die in Christus is. De doop heeft iets eenvoudigs in zich. Het evangelie is niet makkelijker uit te leggen dan aan de hand van de Bijbelse doop. Wat kan eenvoudigheid krachtig zijn!
De brief aan de Kolossenzen is gericht aan hen die de verschijning van Jezus hebben liefgekregen. Een brief aan heiligen, die apart gezet zijn. Daarmee wordt niet bedoeld dat gelovigen heilige boontjes zijn. Als je gedoopt bent kun je je er ongemakkelijk bij voelen, alsof je jezelf moet gaan bewijzen. Nee, heiligen zijn uitverkoren om toegewijd te zijn aan de Allerhoogste. En daar wil je van getuigen. Dat is wat de doop wil zeggen: ik leef voor Hem die voor mij gestorven en opgewekt is. In die zin ben je als christen geheiligd en apart gezet.” ‘Je gelooft wel in Jezus, maar je bent nog niet besneden.’ Het gevolg was dat gelovigen afdwaalden bij de eenvoud die in Jezus is.”
Dwaalleraars in Kolosse
“Ook in Kolosse waren mensen tot geloof gekomen. In die gemeenschap kwamen dwaalleraars terecht”, merkt Brunt op. “Dat zie je vaak als mensen een bepaalde leer binnen willen brengen. Ze gaan rustig zitten en verroeren zich niet, maar na verloop van tijd komt hun eigenlijke boodschap naar boven. En zo was het ook in de gemeente van Kolosse. Er werd een dwaalleer verkondigd, vermengd met joodse elementen. Er ontstond een ‘Jezus + evangelie’, waardoor er afbreuk werd gedaan aan de persoon en het werk van Jezus. ‘Je gelooft wel in Jezus, maar…’ en dan kun je van alles invullen. In Kolosse vulden ze dit als volgt in: ‘Je gelooft wel in Jezus, maar je bent nog niet besneden.’ Het gevolg was dat gelovigen afdwaalden bij de eenvoud die in Jezus is.
Paulus waarschuwt voor deze dwaalleer. Het bijzondere is dat hij een rasechte Jood is. Als Farizeeër zat hij aan de voeten van Gamaliël. Er was geen betere leraar dan Paulus, maar hij heeft Christus leren kennen. En als rasechte Jood weet hij heel goed wat de besnijdenis inhoudt, maar hij weet ook wat het betekent om de Heere Jezus te kennen en in de échte vrijheid te staan. Hij heeft zelf het geheim van het evangelie ontdekt en Christus leren kennen. Nu ziet hij dat de gelovigen in Kolosse worden losgeweekt van dat wat hij heeft ontdekt. Hij ziet hen wegdwalen bij het hart van het evangelie. Voel je de spanning? Dat laat Paulus niet gebeuren! Hij stelt orde op zaken.”
De besnijdenis: wat moeten we ermee?
“Wat houdt die besnijdenis in? God richtte in Genesis 17 Zijn verbond op met Abraham, de vader van alle gelovigen. Maar Hij richtte Zijn verbond op met de natuurlijke nakomelingen van Abraham. Ik ben als christen een geestelijke nakomeling van Abraham. Waarom? Ik leef vanuit hetzelfde geloof. Maar dat maakt van mij nog geen natuurlijke nakomeling van Abraham. Dat is een relevant verschil. De besnijdenis is het uiterlijke teken van het verbond dat God sloot met Zijn natuurlijke nakomelingen. Israël is als natuurlijk volk van God apart gezet, een bijzonder verbond!” Die besnijdenis heeft niets met het tot geloof komen in de Heere Jezus te maken. Het is een uiterlijk teken van Gods verbond met Abraham en Zijn natuurlijke nakomelingen.” Aan die opdracht moest het Joodse volk voldoen. En die besnijdenis wordt hier genoemd. In Kolossenzen 2 wordt dit ‘een besnijdenis die met handen plaatsvindt’ genoemd. Christenen in Kolosse kregen te horen dat ze aan die besnijdenis moesten voldoen. En daarom brengt Paulus een bevrijdende boodschap. De waarheid die Paulus met hen deelt, geeft bevrijding. De apostel maakt duidelijk dat een fysieke besnijdenis niet nodig is, omdat de gelovigen volgens hem al besneden zijn.
Die besnijdenis heeft niets met het tot geloof komen in de Heere Jezus te maken. Het is een uiterlijk teken van Gods verbond met Abraham en Zijn natuurlijke nakomelingen. En als een Jood tot geloof komt, gaat hij ook het doopvont in om zijn of haar oude leven af te leggen. De besnijdenis en de doop zijn dus twee verschillende zaken. De doop is dus niet in plaats van de besnijdenis gekomen. Tot op de dag van vandaag worden Joodse jongetjes besneden. Er is dus geen sprake van ‘in plaats van’, terwijl dat op grond van Kolossenzen 2 vaak wel wordt gezegd.
Wat is er dan aan de hand? Er zit een parallel tussen de besnijdenis en de doop. Zoals op de achtste dag de voorhuid werd weggesneden, zo is na de bekering het onreine deel van ons hart weggesneden. En met de doop wordt dat onreine deel begraven. Dat is een geestelijke besnijdenis, die niet met handen plaatsvindt. Wie is er dus besneden? Iedereen die in Christus is. Toen ik met Christus werd begraven én met Hem opstond, heb ik dat onreine deel (de zondige mens) achter mij gelaten. Daarom roept Paulus de gelovigen in Kolosse op zich niet in verwarring te laten brengen, want ze zijn besneden met een besnijdenis die veel meer waarde heeft dan de fysieke besnijdenis.
Dit is een bevrijdende boodschap, voor de gelovigen in Kolosse en voor ons vandaag de dag. Blijf bij deze eenvoudige boodschap en laat je niet misleiden!”, spoort Brunt aan.