Dogmatiek – De Heilige Geest – Deel 1 – Pneumatologie

6 augustus, 2023

Rubrieken: Dogmatiek

Pneumatologie

De Heilige Geest

Deel 1 – Inleiding

Voorwoord

De Heilige Geest is een aanduiding die wordt toegepast op de derde (gelijke) Persoon in de drie-eenheid. Het woord drie-eenheid is geen Bijbelse term, hoewel het ongetwijfeld een Bijbelse waarheid is.

(1) In het Oude Testament. De nadruk van het Oude Testament ligt op goddelijke eenheid. Maar zelfs daar kan een goddelijke meervoudigheid worden gezien in de betekenis van Elohim (vgl. Deut.6:4), een veelvoud van personen en eenheid van wezen.

(2) In het Nieuwe Testament wordt de nadruk gelegd op de individuele personen van de Drie-eenheid en hun afzonderlijke verantwoordelijkheden met het oog op verlossing, maar ook hier zijn er af en toe verwijzingen naar goddelijke eenheid van wezen (vgl. Mat.28:19).

Inleiding

We kunnen vier onderverdelingen voor de leer van de Heilige Geest onderscheiden, variërend naargelang de tijdsperiode waarin ze voorkomen.

(1) Het Oude Testament. Gekenmerkt door soevereiniteit, begint de eerste periode met de opening van Genesis. Door deze karakterisering wordt een zeer breed scala aan activiteiten aangegeven.

(2) Christus dagen van bediening. Gekenmerkt als progressief, kunnen de activiteiten van de Geest in deze periode terecht zo worden beschreven, omdat Hij toen samenwerkte met en door Christus.

(3) De huidige tijd. Nu woont en dient Hij op verschillende manieren in de Gemeente. Hij werd op de Pinksterdag in de wereld woonachtig. Hij begon tegelijkertijd de Gemeente te vormen en vervulde vervolgens iedereen die was voorbereid op die zegen. Zeven verschillende bedieningen van de Geest in de huidige bedelingen kunnen we opmerken: de geest is de weerhouder (2Thes.2:7), Hij overtuigd (Joh.16:8), wedergeboorte door de Geest (Joh.3:5), inwoning en zalving van de Geest (1Joh.2:27), tot één Lichaam gedoopt (1Kor.12:13), verzegeld met de Geest (Ef.1:13), en vervuld met de Geest (Ef.5:18).

(4) Het koninkrijktijdperk (Hand.2:16-21; vgl. Joël 2:28-32), waarin Zijn bediening gekenmerkt zal worden door een wijdverbreid getuigenis over de hele aarde.

De Geest en de Drie-eenheid

De persoon van de Heilige Geest speelt in de leer van de drie-eenheid een belangrijke rol. Als de Heilige Geest geen goddelijke persoon zou zijn kunnen we niet spreken van een goddelijke drie-eenheid. Het is onmogelijk te verklaren dat een onpersoonlijke kracht, of invloed, de bewerker zou zijn van de wedergeboorte (Joh.3:5), de overtuiging van zonde (Joh.16:8-11), de vernieuwing (Tit.3:5), de heiliging (1Kor.6:11; 1Petr.1:2), het zoonschap (Rom.8:15), het bezit van de liefde van God (Rom.5:5), de geestelijke vrucht (Gal.5:22), de verzegeling (2Kor.1:22; Ef.1:13, 4:30), de zalving (2Kor.1:21) en de opstanding (Rom.8:11). Het was Athanasius die in het jaar 305 de wezensgelijkheid van de Geest beleed en alle subordinatianisme (ondergeschiktheid van de Geest aan de Vader en de Zoon, of van de Geest en de Zoon aan de Vader) verwierp.

De Heilige Geest als Persoon

Dat de Heilige Geest niet een of andere emanatie (voortvloeing van bepaalde en op of uit zichzelf bestaand ‘iets’ substanties uit de godheid) van God is, een kracht of macht, maar een echte persoon, onderscheiden maar niet gescheiden van de Vader en de Zoon. Als de paraklétos helpt Hij, staat Hij bij, bemoedigt, troost, vermaant Hij, Hij onderwijst en getuigt, Hij hoort, spreekt en overtuigt, Hij leidt, Hij zendt profeten, Hij heft een banier op tegen de vijanden. Hij kan bedroefd worden, Hij woont in de gelovigen en in de Gemeente. Hij roept dienstknechten van God, Hij vormt zich een oordeel over een zaak. Hij doorzoekt de diepe dingen van God. Hij bidt. Hij legt getuigenis af. Hij denkt, voelt en wil, oftewel: heeft wijsheid en verstand, emoties en een eigen wil. Het is toch niet mogelijk al deze zaken toe te schrijven aan een of andere onpersoonlijke kracht of invloed? Daar komt bij dat over de Heilige Geest nooit gesproken wordt als ‘Het’ maar over ‘Hij’. De Heer Jezus verwijst naar de Heilige Geest als de andere Trooster, Voorspraak of Pleitbezorger die de Heilige Geest in plaats van de Zoon op aarde inneemt, waardoor de Geest op gelijke niveau geplaatst wordt als de Zoon. Veelzeggend is ook Handelingen 13:2 waar staat: ‘De Heilige geest zei: ‘Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk waartoe Ik hen heb geroepen’. Omdat er een aantal teksten zijn die de Heilige Geest koppelen aan de Vader en de Zoon (o.a. Mat.10:20; Ef.3:14,16; Gal.4:6; Rom.8:9; Fil.1:19; 1Petr.1:11; Hand.16:7), wil dat nog niet zeggen dat de Heilige Geest niet een andere Persoon binnen de drie-eenheid is. Dat wordt duidelijk in de doopformule in Mat.28:19 ‘hen dopend tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest’ (zie: Joh.16:12-14; 1Kor.12:4-6; 2Kor.13:13.

De Godheid van de Heilige Geest

De Heilige Geest is een afzonderlijke persoon binnen de drie-eenheid. Hij is een eeuwige ongeschapen persoon, niet een geschapen persoon of een of andere hoge engel. Er zijn geen directe verwijzingen in de Bijbel naar het ongeschapen zijn van de Geest, maar er zijn wel aanwijzingen naar zijn volkomen godheid. Om het maar duidelijk te maken met het voorbeeld van Ananias en Saffira in Handelingen waar het liegen tegen de Heilige Geest gelijkgesteld wordt met liegen tegen God (5:3, 4). Of het wonen van de Heilige Geest in een persoon gelijkgesteld met wonen van Christus in een persoon (Rom.8:9, 10). Hieruit blijkt dat beide, zowel Christus als de Geest gelijkwaardig zijn. Ook de Gemeente als tempel waarin Gods Geest woont de Gemeente van God genoemd kan worden (1Kor.3:16; Ef.2:22).

In veel activiteiten zien we dat de drie personen in de Godheid samen optreden: (1) In de schepping (Gen.1:2; Ps.33:6, 104:30). (2) De inspiratie van de Bijbel (1Petr.1:10v.; 2Petr.1:21). (3) In de incarnatie (vleeswording) (Luk.1:35; Mat.1:18,20). (4) Bij de doop van Jezus (Mat.3:16). (5) Het offer van Christus (Heb.9:14). De opstanding (1Petr.3:18; Rom.1:4). (6) In de wedergeboorte (Joh.3:5; Tit.3:5). (7) Bij de inwoning in de gelovigen (Ef.3:17; Gal.4:6; 1Kor.6:19). (7) In de zalving van de gelovigen (2Kor.1:21; 1Joh.2:20,27; Hand.10:38). (8) De heiliging van de gelovigen (Jud.:1; Ef.5:26; Heb.2:11; 1Kor.6:11). (9) In de verschillende bedieningen van de gelovigen (Hand.20:28; 1Kor.12:4-11). (10) In bewaring van de gelovigen (Ef.1:13v.; 4:30). (11) In de Gemeente (Ef.2:21; 1Kor.3:16; 2Kor.6:16). (12) Bij de opstanding van de doden (Rom.8:11).

Uit onderstaande voorbeelden blijkt dat de Heilige Geest niet alleen God is, maar dat zelfs de Godsnaam Jahweh op hem wordt betrokken: (1) In Ps.95:7-11 waar Jahweh het is die spreekt, wordt daarvan in Hebr.3:7-11 gezegd dat het de Heilige Geest is. (2) Hetzelfde vinden we in Jes.6:9 en Hand.28:25. Ook in Jes.64:1 waar gezegd wordt ‘Och, dat Gij de hemel scheurdet, dat Gij nederdaaldet’ is gelijk aan Mark.1:10 waar de Heer Jezus zegt: ‘ik zag de hemelen scheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen’. (3) In Jer.31:33 waar Jahweh het woord voert, is het in Heb.10:15vv. de Heilige Geest. Het maakt voor de nieuwtestamentische schrijvers geen verschil om Jahweh of Geest te zeggen.

Namen van de Heilige Geest die naar personen verwijzen:

Verwijzingen naar personen:

  1. De Godheid: de Geest van God (Gen.1:2 enz. Mat.3:16 enz.) (1Kor.6:11: van onze God; 2Kor.3:3: van de levende God), de Geest van Adonai Jahweh (Jes.61:1), ‘mijn Geest’ (Gen.6:3 enz.; Mat.12:18; Hand.2:17), ‘uw Geest’ (Neh.9:30; Ps.104:30; 139:7), zijn Geest (Num.11:26; Ps.106:33; Jes.48:16; Zach.7:12).

  2. Vader en Zoon: ‘de Geest van uw Vader’ (Mat.10:20; vgl. Ef.3:14,16: ‘de Vader… zijn Geest), de Geest van zijn Zoon (Gal.4:6), de Geest van Jezus (Hand.16:7), de Geest van Christus (Rom.8:9; 1Petr.1:11), de Geest van Jezus Christus (Fil.1:19), de Geest van de Heer (Hand.5:19; 2Kor.3:17; vgl. 18)

  3. Eigen naam: De enige geheel eigen naam of omschrijving van de Heilige Geest is Paraklétos (Trooster, Voorspraak, Pleitbezorger, Zaakwaarnemer, Belangenbehartiger) in Joh.14:16, 26; 15:26.

Verwijzingen naar eigenschappen:

  1. Telwoorden: één Geest (Ef.4:4), zeven Geesten (Op.1:4 enz.).

  2. Bijvoeglijk naamwoord: de Heilige Geest (Ps.51:13; Jes.63:10v. Mat.1:20 enz.), ‘uw goede Geest’ (Ps.143:10; Neh.9:20), de eeuwige Geest (Heb.9:14).

  3. Bezitsnaamval: De g/Geest van de wijsheid (Ex.28:3; Deut.34:9; Jes.11:2: de Geest van wijsheid en verstand; Ef.1:17: de g/Geest van wijsheid en openbaring).

  4. De Geest van raad en sterkte (Jes.11:2).

  5. De Geest van kennis en vreze des Heren (Jes.11:2).

  6. De g/Geest van het oordeel (Jes.28:6 SV).

  7. De Geest van de waarheid (Joh.14:17; 15:26; 16:13; 1Joh.4:6).

  8. De Geest van de heiligheid (Rom.1:4).

  9. De Geest van het leven (Rom.8:2).

  10. De g/Geest van het zoonschap (Rom.8:15).

  11. De g/Geest van zachtmoedigheid (1Kor.4:21; Gal.6:1).

  12. De g/Geest van het geloof (2Kor.4:13).

  13. De Heilige Geest van de belofte (Ef.1:13).

  14. De g/Geest van kracht, liefde en bezonnenheid (2Tim.1:7).

  15. De Geest van genade (Heb.10:29; Zach.12:10: ‘der genade en der gebeden’).

  16. De Geest van de heerlijkheid en kracht (1Petr.4:14).

  17. De Geest van de profetie (Op.19:10).

Het is in enkele gevallen niet duidelijk of de ‘Heilige Geest’ of ‘geest’ (in de zin van Gezindheid, innerlijk) bedoeld is.

______________________________________________________________________________________________________________________________