Gelijkenissen – De rijke dwaas – Lukas 12

28 juli, 2023

Rubrieken: Gelijkenissen

Bijbelboeken: Lukas

Gelijkenissen

Gelijkenis van de rijke dwaas

Lukas 12:13-21

Inleiding

Het zou wel eens kunnen zijn dat de man, die uit de menigte tot de Heer Jezus kwam, weinig aandacht had gehad voor de boodschap van de Heer, die tot de menigte was gericht tegen huichelarij en over een onbevreesde belijdenis (12:1-12). Hij was zo vol van zijn eigen probleem, dat hij bij de Heer kwam en de vraag aan Hem voorlegde om te bemiddelen in een erfeniskwestie. Maar de Heer Jezus ging daar niet op in, dat was niet de taak die Hem was opgedragen, en doet het af met de woorden: ‘Mens, wie heeft Mij tot rechter of deler over u gesteld?’ Die vraag: ‘Wie heeft u tot overste en rechter over ons aangesteld?’ was eeuwen eerder ook aan Mozes gesteld maar toen door twee mannen die getuige waren geweest hoe Mozes een Egyptenaar had gedood (Ex.2:11-14; Hand.7:27). Nee, de Heer Jezus was niet gekomen om te bemiddelen in allerlei juridische zaken, maar om het evangelie van het Koninkrijk te verkondigen.

Maar wat was eigenlijk de aanleiding, of de diepere oorzaak, waarom die ene persoon uit de menigte tot de Heer Jezus kwam, om te vragen te bemiddelen in een kwestie als deze? En wat was eigenlijk de aanleiding voor de Heer Jezus dat Hij, in aansluiting daarop, de gelijkenis van de rijke dwaas vertelde? Wel, zoals we kunnen weten kende de Heer Jezus de gedachten en de overleggingen van de mens, van elk mens, ook die mens die voor Hem stond (Mat.9:4; 12:25; Mark.2:8; Ps.139:1vv.). Ik geloof dat het in beide gevallen – de vraag en de gelijkenis – te maken hadden met geld, bezittingen, rijkdom. Die gedachte wordt bevestigd uit het vervolg omdat de Heer Jezus tot hem zei: ‘Let op en waakt voor alle hebzucht’ (12:15). Dat zal dan ook wel de reden geweest zijn dat de Heer Jezus niet als bemiddelaar wilde optreden in de kwestie van de verdeling van die erfenis, maar naar de werkelijke oorzaak bij deze man gaat, de hebzucht. Wanneer de Heer Jezus zijn probleem van de erfenis wel had opgelost, dat was daarmee het echte probleem, de hebzucht van deze mens, niet opgelost. En om daarvoor te waarschuwen gebruikt de Heer Jezus de gelijkenis van de rijke dwaas. De Schrift waarschuwt op meerdere plaatsen voor de hebzucht. Hebzucht is de neiging om alles te willen hebben, en als het kan nog meer! Het is geen zonde om rijk te zijn, maar het is zonde om je rijkdom tot je (af-) god te maken (Kol.3:5). Zo zegt Prediker: ‘Wie geld liefheeft, wordt van geld niet verzadigd, noch wie rijkdom liefheeft, van inkomsten’ (Pred.5:9). De geldzucht in een wortel van alle kwaad’ (1Tim.6:10). In de gelijkenis van de zaaier en het zaad waren het juist hen die geld liefhadden, wiens geloofsleven verstikt werden en geen vrucht droegen? (Mat.13:22; Luk.8:14). Zoals de rijke man in deze gelijkenis, hebben ook vandaag de dag veel mensen een verkeerd beeld van de werkelijkheid. Men denkt vaak dat geld alle problemen kan oplossen, je gelukkig kan maken en dat het doel van het leven is om zoveel mogelijk bezittingen te verkrijgen. Doordat de mensen zó bezig zijn met het heden, verliezen ze hetgeen ná dit leven komt uit het oog, zoals de rijke dwaas! Maar het zijn helaas niet alleen ongelovigen die rondlopen met die gedachte, het gevaar van hebzucht bedreigt ook gelovigen.

Een erfenis of een ergernis?

De verhalen over een misgelopen erfenis zijn legio, dus het is eigenlijk niets bijzonders dat de persoon uit de gelijkenis zijn recht zoekt. Een erfenis wordt niet zelden een ergernis dat families verdeelt. In de huidige maatschappij worden ook wij voortdurend wijs gemaakt met reclames die zeggen, dat als je een nieuwe keuken, auto of allerlei andere producten koopt, dat het zal bijdragen aan je geluk. Een definitie van geluk is welbevinden. Met wil steeds meer, beter, mooier om dat gevoel van geluk, van welbevinden maar te blijven voeden. Het woordje ‘tevreden’ kunnen we in onze maatschappij wel uit het woordenboek schrappen! Het vuur zegt nooit het is genoeg (Spr.30:16) en zo is het ook met rijkdom. ‘Al het zwoegen van de mens is voor zijn mond, en toch wordt de begeerte niet vervuld’ (Pred.6:7). Is het jagen naar rijkdom ook niet een teken van de eindtijd? Zo zegt Jakobus: ‘U hebt schatten verzameld in de laatste dagen’ (Jak.5:1-6). Die laatste dagen waren de laatste dagen van het volk Israël in hun tijd, maar ze gemakkelijk toepasbaar op onze tijd, en onze westerse wereld, waarin het materialisme hoogtij viert! Daarom dienen ook wij te waken over de hebzucht, opdat het geen deel van ons leven gaat uitmaken en ons geestelijk leven verstikt (Luk.8:14). Rijkdom en welvaart kan de mensen zodanig verblinden dat men, de reden waar het werkelijk omgaat, uit het oog verliezen. ‘Je kunt met geld veel dingen kopen, maar je moet ervoor zorgen dat je de dingen die je niet met geld kunt kopen niet verliest! En daar wilde de Heer Jezus deze man op wijzen, door middel van de gelijkenis van de rijke dwaas.

Het gevaar van rijkdom

De Bijbel waarschuwt ons om ‘onze hoop niet te vestigen op de onzekerheid van de rijkdom, maar op God’ (1Tim.6:17) Dat raakte de rijke man geleidelijk kwijt, hij zag de toename van zijn rijkdom maar verloor God uit het oog! Hij had het over ‘mijn vruchten, mijn schuren, mijn gewas, mijn goederen en mijn ziel! En let u er eens op hoe vaak hij het woordje ‘ik’ en ‘mijn’ gebruikt; zeven keer ‘ik’ en vijf keer ‘mijn’! Zijn bezittingen namen hem zodanig in beslag dat hij alleen maar daar mee bezig was, met het heden en niet met de toekomst. Hij vergat dat hij niet de eigenaar was van de verkregen rijkdom, maar de beheerder, de rentmeester. Alles behoorde echter toe aan God! Hij bezat alles, behalve het belangrijkste, want zijn leven, zijn ziel die behoorde niet tot zijn bezittingen (vs.15). Hij maakte plannen voor vele jaren (vs.19) maar betrok God er niet in. Bij hem was het advies van Jakobus ‘Als de Heer het wil en wij leven!’ (Jak.4:15) niet besteed. Daarom noemt de Heer Jezus de rijke man een dwaas, iemand die onverstandig handelt. De ongelovige zegt er is geen God, dus houdt hij ook geen rekening met God. Vandaar: ‘De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God’ (Ps.14:1). Is dat ook niet wat wij in onze westerse geseculariseerde maatschappij zien? ‘God is dood’ (Nietzsche) en we zien dat waar de mens die geen rekening met God houdt, naar toe gaat. Onze maatschappij is verre van ideaal, de mensen zijn niet echt gelukkig. Veel mensen leven in een droomwereld, en als we eens achter de gordijnen zouden mogen kijken, zouden ontdekken dat er veel verborgen verdriet is. De westerse mens is rijk in van alles en nog wat, maar niet in God, en daar gaat het toch om? En op een nacht kwam er dan plots een eind aan zijn aards bestaan, en zijn bezittingen, wat gebeurde daarmee? Prediker geeft daar een antwoord op: ‘Er is een smartelijk kwaad, dat ik gezien heb onder de zon: rijkdom, door zijn bezitter bewaard tot zijn eigen onheil. Die rijkdom toch gaat door tegenspoed teniet; en heeft hij een zoon verwekt, dan heeft hij niets meer’ (Pred.5:12-13). En ook nog: ‘Er is een kwaad dat ik waargenomen heb onder de zon, en dat zwaar drukt op de mens: Een man, aan wie God rijkdom en schatten en vermogen geeft, zodat hem niets ontbreekt, dat hij begeert, maar God stelt hem niet in staat daarvan te genieten, doch een vreemde verteert het. Dit is ijdelheid en een bitter lijden (Pred.6:1-2). Nee, je kunt niets meenemen, maar wel vooruitsturen door met je rijkdom God te vereren en te dienen.

Het roemen van de rijke

Zoals hierboven al gezegd is, dienen we als gelovigen onze hoop niet vestigen op de onzekerheid van de rijkdom, maar op God (1Tim.6:17). Rijkdom kan (1) een vals gevoel van succes geven, omdat je het verkrijgen van je vermogen en de tot stand komen daarvan aan je eigen inspanningen gaat toeschrijven. Het zesvoudige ‘ik’ in de tekst wijst daarop. We vinden een waarschuwing in het boek Deuteronomium, wanneer we roemen in ons eigen kunnen en God de eer niet geven: ‘Zeg dan niet bij uzelf: mijn kracht en de sterkte mijner hand heeft mij dit vermogen verworven. Maar gij zult aan de Here, uw God, denken, want Hij is het, die u kracht geeft om vermogen te verwerven, ten einde het verbond gestand te doen, dat Hij uw vaderen gezworen heeft, zoals dit heden het geval is’ (Deut.8:17-18). Rijkdom en voorspoed kan je ook (2) een vals gevoel van tevredenheid. ‘Ziel, je hebt vele goederen liggen voor vele jaren; rust, eet, drink wees vrolijk’ (12:19). De rijke dwaas ging zo op in zijn welvaart dat hij bleef hangen in het heden en de toekomst vergat, en diezelfde nacht stierf hij! Ook kan rijkdom (3) een vals gevoel van veiligheid geven. Met geld is alles te koop en kunnen alle probleem worden opgelost; geld is macht! Dat zegt iemand die niet rijk is in God. Tenslotte geeft rijkdom (4) een vals gevoel van onafhankelijkheid. Ik heb niemand nodig, ik red mezelf wel.

Het nut van rijkdom

Nee, rijk zijn is geen zonde! Maar rijkdom bergt wel een gevaar in zich. Zolang jij geld hebt is er geen probleem, maar als het geld jou te pakken krijgt bestaat het gevaar voor hebzucht; steeds meer willen! In hoofdstuk zes van de eerste brief aan Timotheüs, waar het gaat over de ware godsvrucht, worden we eraan herinnert ‘dat we niets in de wereld hebben ingebracht. Hebben wij echter voedsel en kleding, dan zullen wij daarmee tevreden zijn’ En gaat de apostel verder: ‘Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoekingen en in een strik en in vele onverstandige en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te streven zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboort’ (1Tim.6:7-10). Om die reden is het de bedoeling van rijkdom om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en mededeelzaam, om voor zichzelf een goed fundament weg te leggen voor de toekomst, opdat zij het werkelijk leven grijpen’ (1Tim.6:17-19). Uiteraard kun je met geld veel goede dingen doen door vrijgevig te zijn, vrienden maken met de onrechtvaardige Mammon. Geld op zich is neutraal, het is maar hoe je als gelovige ermee omgaat. Je kunt niet God dienen en de Mammon, maar je kunt wel God dienen met de Mammon (Mat.6:24).

Hoe dan wel?

Nadat de Heer Jezus deze gelijkenis had verteld, vervolgt Hij met een toespraak tot zijn discipelen, u en ik, over bezorgdheid! Waar de rijke dwaas te veel van had, hadden de discipelen te weinig, want ze hadden alles achter zich gelaten en waren de Heer Jezus gevolgd! (Luk.5:11). Maar let op! ‘En ieder die heeft verlaten huizen, broers, zusters, vader, moeder, kinderen of akkers ter wille van mijn naam, zal honderdvoudig ontvangen en eeuwig leven beërven’ (Mat.19:29). Daarom, geeft de Heer Jezus de volgende raad aan zijn discipelen: Weest niet bezorgd want dat is onredelijk, omdat het leven meer is dan voedsel en kleding (12:23). Wanneer je je meer zorgen maakt over voedsel en kleding, wil dat zeggen dat je daaraan meer waarde aan hecht dan aan het leven zelf. Zorgen maken is ok onnatuurlijk, want als de raven en lelies niet zorgen (12:24, 27), waarom zouden wij dat dan wel doen. Wij gaan toch de vogels en de planten ver te boven! We mogen ons toch verheugen in de bijzondere zorg van God voor ons? Zorg is vergeefs, want we kunnen immers geen el aan onze lengte toevoegen? (12:25-26). Zorg is onnodig, omdat God voor ons zorgt (12:28), maar dat wil uiteraard niet zeggen dat we alles maar op z’n beloop moeten laten. Zorg is ongeeestelijk (12:29 -30) omdat wij als gelovigen een Vader in de hemel hebben die voor ons zorgt, daarom is bezorgd te zijn een teken van ongeloof. Gods zorg voor zijn kinderen staat voorop. Vertrouwen wij daarop? Zo ja, ‘Zoekt dan evenwel zijn koninkrijk en deze dingen zullen u erbij gegeven worden’ (Luk.12:31). De vraag is: ‘Waar gaat je hart naar uit?’ Als onze begeerte uitgaat naar de dingen van de wereld, dan zullen we altijd te maken hebben met allerlei zorgen. Maar als we ons hart richten op de Heer Jezus dan zal de vrede van God ons deel zijn (Fil.4:6-9). ‘Werpt al uw bezorgdheid op Hem, want Hij zorgt voor u! (1Petr.5:7).

We zijn dit Bijbelgedeelte begonnen met een persoon die zich zorgen maakte over zijn erfenis, en mogen het eindigen met volgelingen van Jezus die zich geen zorgen hoeven te maken omdat ze Gods koninkrijk zoeken en dat alle dingen erbij gegeven worden’

__________________________________________________________________________________________________________________________