Nieuwe Testament – De Wedloop – Hebreeën 11-12

21 juli, 2023

Bijbelboeken: Hebreeën

Nieuwe Testament

De Wedloop

Hebreeën 11-12

‘Daarom dan ook, daar wij zo’n grote wolk van getuigen rondom ons hebben, laten ook wij alle last en de zonde die ons licht omstrikt, afleggen en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij zien op Jezus’ (Heb.12:1)

Inleiding

Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat mijn vrouw en ik ons hebben laten dopen en dan heb je wel eens van die momenten dat je terugkijkt op het gedeelte van de wedloop die achter je ligt en vooruitkijkt naar de finish die voor je ligt. Daarbij vragen wij ons dikwijls af waar al die anderen gebleven zijn die ook met ons die ‘renbaan’ zijn opgestapt? Veel medebroeders en zusters zijn we, door allerlei omstandigheden in de loop van de jaren uit het oog verloren, van anderen weten we dat ze ons zijn voorgegaan en nu bij de Heer zijn. Maar er zijn er ook veel waarvan we niet weten hoe hen met hen gaat. ‘Lopen’ ze nog, zijn ze gestruikeld, hebben ze een verkeerde baan genomen of, wat we niet hopen, hebben ze misschien opgegeven? En als ze hebben opgegeven wat is dan daarvan de oorzaak? Ja, waarmee dien je rekening te houden als je aan een wedloop deelneemt, wat zijn de gevaren en waar dien je op te letten? We willen toch allemaal de finish halen, en het liefst op een zo goed mogelijke wijze? Daarbij wil dit artikel voor u een hulp zijn door u een aantal tips te geven. Na de uittocht uit Egypte leidde God het volk de woestijnweg op naar de Schelfzee. De Egyptenaren achtervolgden hen en haalden hen in. Toen de Israëlieten dat zagen schreeuwden zij tot de Here. De reacties waren verschillend het volk wilde terug naar Egypte, Mozes wilde blijven waar hij was, maar God zei: ‘Zeg tot de Israëlieten dat zij optrekken’ (Ex.14). Terugkerend naar het Bijbelgedeelte dat voor ons ligt – Hebreeën 11 en 12 – moeten we bedenken dat de schrijver de gelovigen wilde waarschuwen om niet terug te keren naar het Judaïsme (6:6; 10:29), bemoedigen niet op te geven in tijd van strijd (10:32-35) en hen aan te sporen om door te gaan (6:1). De ‘wolk van getuigen’ in Hebreeën 11 hadden ook ‘tijd om terug te keren’ maar het bleken ‘echte’ Hebreeërs te zijn d.w.z. ‘door-trekkers’ (11:15-16). In Hebreeën 11 en 12 vestigt de schrijver de aandacht op een aantal punten die belangrijk waren voor de gelovigen van toen, maar waar ook wij ons voordeel mee kunnen doen, in onze wedloop. Laten we hun voorbeeld volgen, want ‘dit is overwinning die de wereld overwonnen heeft, ons geloof’ (1Joh.5:4).

Twijfel je of je het einde wel kunt halen? Let op de winnaars. (12:1 a)

‘Toen Paulus de broeders zag dankte hij God en vatte moed! (Hand.28:15)

 Ja, als je steeds op de wind let zal je niet zaaien, en als je steeds naar de wolken kijkt zal je niet maaien (Pred.11:4), met andere woorden, je moet leren te leven door geloof. Geloof in God die, als Hij een goed werk in jou is begonnen dat ook kan voltooien (Fil.1:6). Dat staat niet los van uw persoonlijke verantwoordelijkheid, dat begrijpt u wel. We worden dan ook aangespoord om met een voornemen van het hart bij de Heer te blijven (Hand.11:23). Gelovigen worden opgeroepen om elkaar te helpen (Heb.10:24) dus als u toch nog twijfelt aan de goede afloop kijk eens naar de winnaars van hoofdstuk 11! Denk eens aan Abel, wat had hij niet voor problemen in zijn gezin? Zijn broer Kaïn stond hem naar het leven en doodde hem uiteindelijk. En denk eens aan Noach als je niet serieus wordt genomen of misschien wel bespot! Hij kreeg weinig gehoor toen hij een ark bouwde waardoor men aan het oordeel kon ontkomen. De mensen waren veel te druk bezig met de dingen van de wereld, etend en drinkend, trouwend en uithuwelijkend om zich om het geroep van Noach in te gaan. En zij merkten het niet eens op, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam. En heeft Abraham het niet moeilijk gehad toen hij Ur der Chaldeeën achter zich liet zonder te weten waar hij terecht komen zou! Hij ging een onzekere toekomst tegemoet, maar door het geloof gehoorzaamde Abraham. En als je slecht behandeld wordt denk dan eens aan Jozef, wat heeft hij niet allemaal moeten meemaken? Door zijn broers werd hij slecht behandeld en verkocht naar Egypte. Vals beschuldigd door de vrouw van Potifar waardoor hij in de gevangenis geraakte. En wat te denken van Mozes? Hij gaf er de voorkeur aan met het volk van God slecht behandeld te worden, boven een tijdelijke genieting van de zonde. Misschien moet u ook wel eens, net als Mozes, een keuze maken voor God en nee zeggen tegen iets anders. En als je het niet meer ziet zitten en dreigt te bezwijken let dan eens op de Heer Jezus, opdat u niet moe wordt en bezwijkt.

Hebben anderen de schuld? Let op je zelf. (12:1 b)

‘Wat gaat het u aan. Volg jij Mij’ (Joh.21:22).

Als onze wedloop moeilijk wordt hebben we vaak de neiging anderen de schuld daarvan te geven. Of we wijten het aan de omstandigheden of, in het ergste geval, aan God! Maar zou het kunnen zijn dat de oorzaak van onze problemen bij onszelf ligt? De wedloop is een individuele sport, geen groepssport, dat wil zeggen dat je je persoonlijk dient voor te bereiden op de race! Paulus zegt op een andere plaats: ‘En ieder die aan een wedstrijd deelneemt, onthoudt zich in alles’ (1Kor.9:25). In vers 27 spreekt hij verder over het lichaam kastijden, dat is straffen, pijnigen, geselen, en het lichaam tot slavernij brengen, dat is het lichaam onder je gezag plaatsen. Wat wordt bedoeld met het woord ‘omstrikt’ in de zin ‘de zonde die ons licht omstrikt? (Heb.12:1). Anderen vertalen: ‘De zonde, die ons zo licht in de weg staat’ dat brengt ons al iets verder. Beroepssporters die de top willen bereiken dienen over een grote mate van zelfdiscipline te beschikken en bereiden zich terdege voor. Goede aangepaste voeding, training, conditie opbouwen en een goede geestelijke conditie zijn noodzakelijk. Als het in de sportwereld zo belangrijk is om je goed voor te bereiden op de race hoeveel te meer op de wedloop van de gelovige! Dus doe al het mogelijke en doe de dingen die je ‘omstrikken’ weg uit je leven opdat je je loop kan volbrengen (Hand.20:24). Geef daarom acht op jezelf en op de leer; volhard in deze dingen’ (1Tim.4:16). De apostel kon aan het eind van zijn ‘wedloop’ zeggen: Ik heb de goed strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden’ (2Tim.4:7). Ik hoop het voor u ook!

Ben je de weg kwijt? Let op je eigen baan. (12:1 c)

‘Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood’ (Spr.16:25)

In alle loopwedstrijden in banen moet iedere deelnemer in de baan blijven die hem werd toegewezen en dit van start tot aankomst, dat is het algemeen reglement in de sportwereld. Alle gelovigen hebben een eigen ‘baan’ die hem of haar door God is toegewezen en er is geen één baan gelijk. De weg van Johannes is anders dan die van Petrus (Joh.21:19-22). In die toegewezen baan moeten we blijven van het begin tot het eind, we mogen daarvan niet afwijken. Henoch was iemand die vanaf zijn roeping totdat hij werd opgenomen met God had gewandeld: ‘Toen Henoch vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Metuselach. En Henoch wandelde met God, nadat hij Metuselach verwekt had, driehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar. En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen (Gen.5:21-24). In die wedloop – die vóór ons ligt – is het mogelijk dat we op allerlei manieren door andere medelopers gehinderd worden en van onze baan moeten afwijken. Maar het kan ook voorkomen dat we zelf afwijken en proberen voordeel tijdens de race te behalen door een andere baan te nemen dan mogen we een correctie verwachten. ‘En wanneer gij rechts of wanneer gij links zoudt willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop’ (Jes.30:21). We mogen misschien geneigd zijn om van onze baan af te wijken, maar dan moeten we wel bedenken dat Gods weg de beste is (Ps.18:31). En als we niet meer weten hoe wij onze loop op een juiste wijze kunnen beëindigen dan wijst God mij een weg als ik zelf geen uitkomst zie. Langs wegen die geen mens bedenkt, maakt Hij mij zijn wil bekend. We moeten onze wedloop zó lopen dat we de prijs ontvangen, dus volgens de regels (1Kor.9:4).

Zie je het niet meer zitten? Let op de Heer Jezus, Hij kan helpen. (12:2-3)

‘Wij weten niet wat wij doen moeten, maar op U zijn onze ogen gevestigd’ (2Kron.20:12)

Wie ooit weleens een wedloop heeft gehouden weet dat je in het begin niet te hard van stapel moet lopen en je krachten moet verdelen, wil je de streep halen. Het einde kan nog ver zijn en het einde nog lang niet in zicht dan kan je aan kracht tekort komen waardoor je de moed verliest. De Heer Jezus zag op de vreugde die voor Hem lag. Hij keek uit naar die dag dat Hij ons onberispelijk voor zich zou stellen met vreugdegejuich. Hij keek niet uit naar het kruis ook keek Hij niet om zich heen op de schande of de tegenspraak van de zondaars, nee, Hij keek vooruit! Hij wist dat Hij eerst door lijden zijn heerlijkheid kon binnengaan, het lijden dat over de Christus zou komen en van de heerlijkheden daarna (Luk.24:26; 1Petr.1:11). Vanaf het moment dat Hij in deze wereld kwam heeft de Heer tegenstand ervaren, en hoewel Hij Zoon was heeft Hij gehoorzaamheid geleerd (=ondervonden) uit wat Hij geleden heeft (Heb.5:8). Ook wij moeten leren te zien op wat voor ons ligt in het geloof ‘dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet waard is vergeleken te worden met de toekomstige heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden’ (Rom.8:18). Jozef zag vooruit naar de terugkeer naar de hereniging van zijn familie, Abraham verwachtte de stad die de fundamenten heeft, waarvan God ontwerper en bouwmeester is. Mozes zei nee tegen de schatten van Egypte en hij zag op de beloning. Mozes bleef standvastig als zag hij de Onzichtbare! Terwijl wij zien op Jezus! Hoe kunnen wij dat doen? Door het Woord van God te nemen, waardoor we Christus mogen zien zitten aan de rechterzijde van de troon van God. ‘Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem lief; hoewel u Hem nu niet ziet, maar gelooft, verheugt u zich in Hem met een onuitsprekelijke vreugde’ (1Petr.1:8). Eenmaal komt die dag dat we met de woorden van de profeet Jesaja kunnen zeggen: ‘Mijn ogen hebben de Koning, de Here der heerscharen gezien’ (Jes.6:5). De volgende keer wanneer u het moeilijk hebt en het niet meer zit zitten, vestig dan uw aandacht op de Heer Jezus, Die om de vreugde die vóór Hem lag alles heeft verdragen! ‘Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen’ (Heb.10:36).

Is correctie nodig? Let op de tuchtiging. (12:4-13)

‘Veracht, mijn zoon, de tuchtiging des HEREN niet’ (Spr.3:11-12).

Ja, de zonde die ons licht omstrikt! Het kan iedereen overkomen dat hij of zij van de baan afwijkt, ik bedoel dat er iets in ons leven gebeurt waardoor de relatie met God en de Heer Jezus verstoord wordt. Als we dan zelf niet ingrijpen zal God dat moeten doen, want Hij heeft ons lief en die Hij liefheeft tuchtigt Hij. ‘Veracht, mijn zoon, de tuchtiging des Heren niet en keer u niet met weerzin af van zijn bestraffing. Want de Here bestraft wie Hij liefheeft, ja, gelijk een vader een zoon, aan wie hij welgevallen heeft’ (Spr.3:11-12). Tuchtiging door God, heeft tot doel dat wij aan zijn heiligheid deel zouden krijgen. Tuchtiging moeten we niet interpreteren als straf; God straft zijn kinderen niet! Tuchtiging kun je ook vertalen met discipline, training van een kind. Zoals in de antieke wereld de jongens al heel vroeg naar het gymnasium gingen om getraind te worden voor hun latere leven. Ze werden voorbereid op hun volwassenheid. Ook ons leven als gelovige moet voorbereid worden op de volwassenheid. Maar tuchtiging is niet direct een reden tot vreugde maar vaak voor droefheid en daarom bestaat de kans dat het wordt afgewezen of bezwijken we eronder, dan mist het zijn doel. We moeten leren de tuchtiging van God te verdragen en beseffen dat het tot ons nut is. God behandeld ons niet als kinderen, maar als zonen, dat getuigt van volwassenheid. ‘Want allen die door de Geest van God geleid, die zijn zonen van God’ (Rom.8:14). Veel gelovigen hebben allerlei omstandigheden moeten ondergaan die achteraf bezien zeer effectief zijn gebleken voor hun verdere geestelijk leven. We denken maar aan Jozef die achteraf kon zeggen: ‘Want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden’ (Gen.45:5, 7). En Hizkia kon zeggen: ‘Zie, mijn bittere beproeving werd tot heil’ (Jes.38:17). We moeten niet te gauw nee zeggen tegen ongewenste gebeurtenissen in ons leven, maar geloven dat God daarmee een bedoeling heeft. ‘Alle dingen, ook de minder prettige, werken mee ten goede voor hen die God liefhebben (Rom.8:28). Amen?

_________________________________________________________________________________________________________________________________________