Kerkgeschiedenis – Kernpunten van de Reformatie

17 september, 2023

Rubrieken: Kerkgeschiedenis

Kerkgeschiedenis

Kernpunten van de Reformatie

Inleiding

Ik geloof dat het geen kwaad kan, zomaar, zonder enige aanleiding, onszelf eens te herinneren aan de kernpunten van de Reformatie. Ook de apostel Petrus heeft zoiets soortgelijks gedaan, want hij schreef: ‘Geliefden, dit is al de tweede brief die ik u schrijf. In beide wek ik door herinnering uw oprechte gezindheid op, opdat u terugdenkt aan de woorden die tevoren door de heilige profeten gesproken zijn en aan het gebod van de Heer en Heiland, door uw apostelen verkondigd’ (2Petr.3:1-2). Een evangelische dogmatiek is pas een paar jaar geleden verschenen van de hand van W.J. Ouweneel, vóór die tijd was men aangewezen op wat de reformatorische kerk ons te zeggen had. Maar in deze tijd, waarin de Evangelische kerkenbezoekers meer geleid worden door muziek dan door het onderwijs van het Woord van God, is het goed de ‘kernpunten van de reformatie’ weer eens, op een eenvoudige wijze, onder de aandacht te brengen.

De protestantse Reformatie is het zestiende-eeuwse schisma binnen het westerse christendom, dat ingezet werd door Maarten Luther, Johannes Calvijn en andere vroege protestanten. In zijn dispuut klaagt Luther het machtsmisbruik van de clerus aan binnen de Rooms-Katholieke kerk. Met de periode van de Reformatie wordt bedoeld die periode in de geschiedenis waarin de Protestanten hun eigen geluid lieten horen en zich gingen organiseren in afzonderlijke, protestantse kerken. Het startpunt wordt traditioneel in 1517 gesitueerd, toen Maarten Luther zijn 95 stellingen openbaar maakte. Mannen als Maarten Luther, Johannes Calvijn en een aantal andere hervormers – protesteerden tegen de valse leer, de tirannie en aanmatiging van de Kerk van Rome, en – protesteerden vóór het bijbels geluid van ‘Sola Fide, Sola Gratia, Sola Scriptura’, Solo Christo en Soli Deo Gloria (geloof alleen, genade alleen, de Schrift alleen, Christus alleen en God alleen). Dankzij de boekdrukkunst is het daarna snel gegaan met de verspreiding ervan.

Sola Scriptura (Alleen de Schrift)

‘Te strijden voor het geloof dat éénmaal aan de heiligen is overgeleverd.’ (Judas vs.3)

In de brief van Judas worden de gelovigen opgeroepen te strijden voor het geloof dat éénmaal aan de heiligen is overgeleverd. Ten tijde dat Judas zijn brief schreef, was de Bijbelse geloofsleer al voltooid en had zich gevestigd, door het apostolisch onderwijs van de apostelen, in de toen bestaande gemeenten. ‘Zij nu bleven volharden in de leer van de apostelen’ (Hand.2:42). Alleen de Bijbel is het Woord van God en dient de toegankelijk te zijn voor iedereen. De stelling, toegankelijk voor iedereen, was uiteraard enkel mogelijk dankzij de uitvinding van de boekdrukkunst. Het bekendste is de Gutenberg Bijbel die tussen 1452 en 1455 vervaardigd is. Toegankelijk betekent hier zowel verkrijgbaar (en leesbaar) als interpreteer aar. Deze doctrine is in tegenstelling met de leer van de katholieke kerk dat de Bijbel alleen goed geïnterpreteerd kan worden door de Paus en de Bisschoppen tijdens kerkelijk overleg. Men vocht de leer van de katholieke kerk aan dat enkel de Paus en de bisschoppen het magisterium, m.a.w. de autoriteit over de religieuze leer, bezitten en de Heilige Apostlische Traditie bewaken. Deze doctrine wordt ook wel de formele oorzaak van de reformatie genoemd. Door de reformatoren werden de traditie en apocriefe boeken verworpen. Alléén met gebruikmaking van de Schrift moesten visies worden verklaard en de nadruk lag op de openbare positie van de Bijbel in de Gemeente. Sola Scriptura, door de Schrift alleen, en niet door de traditie van de Kerk of door uitspraken van de paus.

Sola Fide (Alleen geloof)

‘Heeft Hij ons behouden niet op grond van werken in gerechtigheid die wij hadden gedaan’ (Tit.3:4)

Rechtvaardiging, ‘in de juiste verhouding met God komen te staan’ komt alleen door geloof, niet door goede werken. In de klassieke protestantse traditie volgt uit het geloof het doen van goede werken. De rechtvaardigingsleer werd de leer die zich bezighield met de vraag wat de mens moet doen om gered te worden. Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus’ (Rom.5:1). Deze doctrine is in tegenstelling met de katholieke leer dat geloof en goede werken zodanig samengaan dat alleen goede werken kunnen leiden tot rechtvaardiging. Het was de centrale doctrine van Maarten Luther, voornamelijk afgeleid uit de brief van Paulus aan de Romeinen, en wordt doorgaans beschouwd als de belangrijkste oorzaak van de reformatie omdat daardoor de aflatenhandel ontmaskerd werd. Paulus zegt hierover: ‘Want wij zijn zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, die God tevoren heeft bereid, opdat wij daarin zouden wandelen’ (Ef.2:10). We worden niet behouden door geloof en werken, maar door een geloof dát werkt! Sola Fide, door het geloof alleen, en niet door het onderhouden van religieuze rituelen en geloof.

Door genade alleen (Sola Gratia)

‘Want uit genade bent u behouden, door het geloof; en dat niet uit u, het is de gave van God, niet op grond van werken, opdat niemand roemt’ (Ef.2:8-9)

De redding komt alleen door vergeving door God en niet door de verdienste van de zondaar (de mens). Deze doctrine is een reactie op de katholieke leer van de menselijke verdienste. Genade is een gave van God die ons rechtstreeks bereikt en geen bemiddeling behoeft van de clerus noch van sacramenten. ‘Dat een mens niet gerechtvaardigd wordt op grond van werken, maar alleen door geloof in Jezus Christus’ (Gal.2:16). Deze stelling viel vooral het sacrament van de biecht aan dat was ingesteld door de Kerk ter vergeving van de zonden. Tijdens de Reformatie geloofden lutherse en gereformeerde theologen over het algemeen dat de katholieke visie op de heilsmiddelen een mengeling was van het vertrouwen op de genade van God, en vertrouwen in de verdiensten van de eigen werken die in liefde werden uitgevoerd. Deze Hervormers stelden dat verlossing volledig wordt begrepen in Gods gaven (dat wil zeggen Gods daad van vrije genade), die door de Heilige Geest worden afgegeven volgens het verlossende werk van Jezus Christus alleen. Bijgevolg betoogden zij dat de zondaar wordt aanvaard zonder rekening te houden met de verdienste van zijn werken — want niemand verdient verlossing. ‘Maar door de genade van de Heer Jezus geloven wij behouden te worden op dezelfde wijze als ook zij’ (Hand.15:11).

Sola Gratia, door genade alleen, en niet door werken of aflaat, of door bemiddeling van Maria of de heiligen.

Alleen door Christus (Solo Christo)

‘En in niemand anders is de behoudenis; want er is onder de hemel geen andere naam onder mensen gegeven waardoor wij behouden moeten worden’ (Hand.4:12)

Alleen Christus is een tussenpersoon tussen mens en God. Maria, heiligen of priesters kunnen niet als tussenpersoon dienen of redding brengen. Deze doctrine is gericht tegen de katholieke doctrines van de tussenkomst van heiligen en de functie van de priester. ‘Want er is één God en één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus’ (1Tim.2:5; vgl. 1Sam.2:25). De Roomse kerk leerde: Christus en je berouw van zonden schenken je vrede. Christus, èn je goede werken. Luther ontdekte: Alleen Christus! Hij heeft het Paulus nagezegd in Galaten 6: 14: Het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus. Zalig worden kan alleen door het offer van Christus. ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij’ (Joh.14:6).

Solo Christo, alleen door Christus, niet door bemiddeling van wie dan ook!

Alleen God de eer! (Soli Deo Gloria)

‘De Koning der eeuwen nu, de onvergankelijke, onzichtbare, enige God, zij eer en heerlijkheid tot in alle eeuwigheid’ (1Tim.1:17)

Alle eer komt God toe, omdat Hij de mens redt door de kruisdood van Christus en doordat God het geloof aan de mens geeft. Reformatoren geloofden dat mensen (specifiek de clerus en de adel, omdat toen de meeste priesters van adellijken bloede waren) en hun instellingen (specifiek de kerkelijke) de eer die zij kregen niet waard waren. Dus ook heiligenverering of verering van Maria wordt afgewezen. Al het goede komt enkel door God, niet door de mens. De redding is alleen mogelijk door God, niet alleen door de kruisdood van Christus, maar ook door het geven van geloof (door God aan de mens) waardoor de redding mogelijk wordt. Reformatoren geloofden dat mensen en hun instellingen (specifiek de katholieke heiligen en de Paus) de eer die zij kregen niet waardig waren. ‘Maar wanneer Hem alles onderworpen is, dan zal ook de Zoon Zelf onderworpen zijn aan Hem die Hem alles onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn’ (1Kor.15:28). ‘Hem die op de troon zit, en het Lam, zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de macht tot in alle eeuwigheid’ (Op.4:10-11; 5:12-14).

Soli Deo Gloria, alleen God de eer, niet de mens, want U bent waard te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de kracht’.

De kracht van de Reformatie lag niet in namen van mensen, ook niet in die van Godsmannen, maar in het herstel van het gezag van de Bijbel in plaats van het gezag der Kerk. Wel mogen we zeggen dat de Reformatie en haar gevolgen, Gods licht heeft doen stralen in de harten van miljoenen mensen, die daarmee traden uit de duisternis tot het licht.

______________________________________________________________________________________________________________________________