Diverse Onderwerpen – Waar zijn onze doden? – Verblijfplaats tussen dood en opstanding

26 mei, 2025

Rubrieken: Diverse Onderwerpen

Diverse Onderwerpen

Waar zijn onze doden?

Verblijfplaats tussen sterven en opstanding

“Daarom hebben wij altijd goede moed, en weten dat wij, zolang wij in het lichaam wonen, niet bij de Heer wonen.” (2Kor.5:6)

Voorwoord

Regelmatig wordt gevraagd waar onze doden zijn nadat ze zijn gestorven? Waar de doden zijn bestaat verschil van mening. Het hangt ook helemaal vanaf over welke doden hebben we het, gelovigen of ongelovigen? Ik bedoel met gelovigen die mensen die de Heer Jezus tijdens hun leven hebben aangenomen als hun Heiland en Heer. We hebben het in dit artikel niet over de uiteindelijke bestemming van de mens, maar over die tijd die er ligt tussen het sterven en de opstanding. De eindbestemming van de niet-gelovigen staat duidelijk vermeld in het boek Openbaring “En ik zag een grote, witte troon en Hem die daarop zat, voor Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvluchten, en geen plaats werd voor hen gevonden. En ik zag de doden, de groten en de kleinen, voor de troon staan; en werden boeken geopend. En een ander boek werd geopend, namelijk dat van het leven. En de doden werden geoordeeld volgens wat in de boeken geschreven was, naar hun werken. En de zee gaf de doden die in haar waren, en de dood en de hades gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder naar zijn werken. En de dood en de hades werden geworpen in de poel van vuur. Dit is de tweede dood: de poel van vuur. En als iemand niet geschreven gevonden werd in het boek van het leven, werd hij geworpen in de poel van vuur.” (Op.20:11-15) Hades is, net als sjeool in het oude testament, een zeer vage aanduiding voor de verblijfplaats van de geesten der doden (vergelijk Lukas 16:23), wel te onderscheiden van de ‘hel’ (gehenna) de plaats van het uiteindelijke en eeuwige oordeel (Vergelijk Mat.10:28; 11:23; 25:41). Dat is wat de Bijbel ons over het eindoordeel onderwijst, maar dat is het ons nu niet om te doen, want er ligt een periode tussen ligt dood, opstanding en oordeel, en de vraag is waar verblijven die doden, gelovig en ongelovig in die tussentijd?

Inleiding

Er zijn vier verschillende visies, die we hieronder kort bespreken, en hopelijk brengt dan enige verduidelijking.

(1) Zielenslaap

Deze visie wordt aangehangen door de Zevendagsadventisten en Jehovah’s Getuigen. Zij geloven dat de ziel in onbewustheid of vergetelheid rust tot de opstanding. Ze baseren deze visie op verzen waarin de doden als ‘slaap’ worden aangeduid (zie Hand.7:6; 13:36; 1Kor.15:6; 1Thes.4:13-15, en zelfs Jezus’ woorden in Johannes 11:11). Sommigen hebben deze visie aangepast en gezegd dat gelovigen “met Christus” zijn, maar niet in een staat van bewustzijn. De Schrift leert echter de onmiddellijke aanwezigheid van de gelovige bij de Heer bij de dood, zoals we zien in Lukas 23:43 waar Jezus tot de dief aan het kruis zegt: “Voorwaar, Ik zeg u: vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn” en in Jezus’ laatste gebed: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest!” (Luk.23:46). Stéfanus, de eerste christelijke martelaar, zei vlak voor zijn dood: “Heer Jezus, ontvang mijn geest.” (Hand.7:59)

(2) Vagevuur

Dit is de Rooms-katholieke opvatting dat bij de dood degenen die in hun zonden zijn gestorven en Christus hebben verworpen, naar de hel gaan voor de eeuwige straf te ondergaan; degenen die in een volmaakte staat van genade zijn gestorven, gaan rechtstreeks naar de hemel. Degenen die niet geestelijk volmaakt zijn, gaan naar het vagevuur voor een louteringsproces en reiniging van de zonde. Deze opvatting is grotendeels ontwikkeld door kerkelijke theologen en kerkelijke concilies, en niet zozeer door de Bijbel zelf, hoewel katholieken 1 Korintiërs 3:15 hebben gebruikt om deze opvatting te rechtvaardigen: “Als  iemands werk zal verbranden, zal hij (de bouwer) schade lijden; maar zelf zal hij behouden worden, maar zó als door vuur heen.” (1Kor.3:13-15)

(3) Onmiddellijke opstanding

Deze opvatting stelt dat er bij de dood een onmiddellijke scheiding van het aardse lichaam plaatsvindt en een onmiddellijke heraankleding of heropbouw van het opstandingslichaam. Voorstanders leren dat Paulus in 1 Korintiërs 15 en 1 Thessalonicenzen 4 geloofde in de opstanding van het lichaam bij de wederkomst en er volledig van overtuigd was dat gelovigen deze tijdens hun leven zouden meemaken. Nadat Paulus al oog in oog met de dood stond en de realiteit dat hij mogelijk zou sterven voordat Christus terugkeerde, legde Paulus uit wat de gevolgen zouden zijn voor degenen die in de tussentijd stierven. Romeinen 8:19 en Kolossenzen 3:4 worden gebruikt om te beweren dat gelovigen al zijn opgewekt, maar dat ze bij de wederkomst “geopenbaard” of verheerlijkt zullen worden.

(4) Onvolledige opstanding

Deze visie is de meest algemeen aanvaarde visie op Paulus’ woorden in het Nieuwe Testament. Er is een bewust, persoonlijk bestaan ​​voor de gelovige na de dood. Bij de dood gaat een gelovige naar een plaats en toestand van gelukzaligheid. Het tijdsinterval tussen de dood van de gelovige en de volledige opstanding van het lichaam zal voor de christen onmerkbaar zijn. Geen angst of ongemak zal deze toestand verstoren. De meesten geloven niet dat dit een lichaamloos bestaan ​​zal zijn, vanwege Paulus’ leer dat hij een afkeer had van naaktheid (2 Kor.5:3-4). Het is echter wel waar dat het lichaam niet in zijn volledige en definitieve vorm zal zijn, omdat Paulus een toekomstige opstanding als een specifieke gebeurtenis aanwijst (Fil.3:20-21; 1Thes.4:16-17), net als Jezus (Joh.5:25-29). Bij de wederkomst zullen we een andere uitdrukking of toestand van het lichamelijke zelf aannemen; bij de wederkomst zal dit worden verwisseld of gereconstrueerd als het opstandingslichaam.

Samenvatting

Uiteindelijk kunnen christenen alleen maar bevestigen wat de Bijbel zegt: (1) Wanneer een gelovige sterft, zal hij of zij bij Jezus zijn (2 Kor.5:6-8; Fil.1:23). Gelovigen zullen niet in een soort niemandsland ronddwalen. In plaats daarvan zullen ze een persoonlijke ontmoeting met de Redder hebben. (2) Wanneer Jezus in al zijn glorie terugkeert, zullen alle gelovigen hemelse lichamen ontvangen die volmaakt zullen zijn en eeuwig zullen duren (zie 1Kor.15:51-24; 1Tes.4:16-18). Het leven van een gelovige in de eeuwigheid zal een vorm van lichamelijk bestaan ​​inhouden. We hebben het voorbeeld van het opgestane lichaam van onze Heer toen Hij op aarde verscheen. (3) De Geest die gelovigen in dit leven wordt gegeven, garandeert niet alleen dat ze zullen worden opgewekt tot eeuwige heerlijkheid, maar brengt ook die transformatie in de ziel van de gelovigen op gang (zie 4:15; 5:5).

De rijke man en de arme Lazarus

Veel Bijbelonderzoekers zijn van mening dat de tussentijdse periode die wordt beschreven in Lukas 16, waar we lezen over de rijke man en de arme Lazarus en hun staat na hun overlijden. Lukas zei niet dat dit verhaal een gelijkenis was; misschien was het een waar gebeurd verhaal. De rijke man gebruikte zijn rijkdom alleen om zichzelf te behagen en zijn extravagante levensstijl te behouden. Hij gebruikte het niet om voor de armen en behoeftigen te zorgen, zelfs niet voor de arme man die aan zijn deur bedelde. Lazarus getuigde in feite tegen de rijke man (vs. 27-28); maar in zijn valse zekerheid wilde de rijke man zich niet bekeren. Voor hem leek de dood heel ver weg. Toen de dood kwam, veranderde alles: de rijke man was arm en gekweld, en de arme man was rijk en in het paradijs! Houd in gedachten dat het geloof het verschil maakte. De rijke man ging niet naar de plaats van straf (hades) omdat hij rijk was, net zoals de bedelaar niet naar het paradijs ging omdat hij arm was. De bedelaar was een gelovige, en de rijke man een ongelovige. Niet alleen waren de situaties omgekeerd, maar ze waren ook vast en konden niet worden veranderd. Wat is het overtuigend om mensen in de hades te horen roepen dat iemand naar hun dierbaren moet gaan om te getuigen! Mensen kunnen niet gedwongen of bang gemaakt worden om op Christus te vertrouwen: ze moeten overtuigd worden (vs.31; 2Kor.5:11; Hand.18:4).

Voor een uitvoerige analyse van dit gedeelte uit de Bijbel verwijs ik u naar de rubriek Bijbel – Nieuwe Testament – Evangelie naar Lukas.

______________________________________________________________________________