Nieuw Testament
Drie toespraken van Paulus
Paulus toespraak voor de Gemeente
Deel 3 – Handelingen 20
Inleiding
Paulus’ afscheid – Handelingen 20:17–38
Dit is de derde en laatste rede van de apostel Paulus die wij behandelen en is gericht aan de oudsten van de gemeente in Efeze. In Handelingen 18:19vv. vinden we de eerste vermelding van een bezoek van de apostel Paulus aan Efeze waar hij ruim drie jaar verbleef. Hoewel hij gevraagd wordt om te blijven doet hij dat niet, maar beloofd later terug te komen (Hand.18:20). Van dat bezoek vinden wij het verslag in hoofdstuk 19. In hoofdstuk 20:13-16 lezen we dat Paulus geen tijd heeft gehad Efeze nog eens te bezoeken omdat hij op de pinksterdag in Jeruzalem wilde zijn. Als hij aankomt in Milete, zo’n 50 km. ten zuiden van Efeze, laat hij de oudsten van die gemeente bij zich komen, spreekt hen toe en neemt afscheid. Zijn toespraak kun je in drieën delen:
-
Verleden – Een terugblik (Hand.20:17-24)
‘Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien’ (Psalm 126:5).
Deze Psalm geeft goed weer hoe het leven en werk van de apostel Paulus was geweest, hij had immers God gediend onder tranen en beproevingen! Zijn motief was ‘de Heer dienen’ en zijn houding was er een van nederigheid, daarin toonde hij het karakter van de Heer Jezus die kon zeggen: ‘Ik ben zachtmoedig en nederig van hart’ (Mat.11:29). Paulus wilde een voorbeeld voor de gelovigen zijn en dat is hij ook geweest (1Kor.11:1).
Paulus deed niets in het verborgene, hij preekte de gehele raad van God publiekelijk en binnenshuis. Hij sprak tot alle mensen en verheerlijkte Christus. Dat is het model dat ook wij mogen navolgen. Ondanks de vijandschap van de Joden die hij ervaren had, had hij geen rancune ten opzichte van hen en verkondigde hij zowel aan hen als aan de Grieken de bekering tot God en het geloof in de Heer Jezus. Paulus’ boodschap was immers ‘het evangelie van de genade van God’ een genade die hij zelf ook had ervaren.
Dan begint Paulus te spreken over zijn naderend afscheid. Paulus was gebonden in zijn geest (niet de Heilige Geest!) om naar Jeruzalem te gaan. Hij had dat voornemen al eerder kenbaar gemaakt (Hand.19:21) Er bestaan serieuze twijfels of Paulus hierin al of niet in de wil van God was. Hij zegt in vers 23 dat de Heilige Geest hem van stad tot stad betuigt (misschien door de dienst van lokale profeten?) dat hem gevangenschap en verdrukking wachten. In 21:4 en 10-14 wordt hij nadrukkelijk gewaarschuwd niet naar Jeruzalem te gaan. Mogelijk houden de woorden ‘door de Geest’ in dat ze door de Geest wisten dat Paulus lijden te wachten stond indien hij naar Jeruzalem ging. Ondanks deze waarschuwingen kunnen we concluderen dat Paulus vastbesloten was om toch op te gaan naar Jeruzalem, zoals de Heer Jezus dat eerder had gedaan (Luk.9:51). Zoals blijkt uit Handelingen 23:11 was Jeruzalem slechts een tussenstation op weg naar Rome (Hand.19:21). Als het niet God uitdrukkelijke wil was, dan was het onder Gods toelating dat Paulus naar Jeruzalem kon gaan.
-
Heden – Een bemoediging (Hand.20:25-28)