Oude Testament – Een nieuwe wereld – Jesaja 63-66

9 augustus, 2023

Bijbelboeken: Jesaja

Oud Testament – Jesaja

‘Een nieuwe wereld’

Jesaja 63 – 66

Inleiding

De hoofdstukken 60-66 omschrijven de heerlijkheid van het koninkrijk dat Jezus Christus zal oprichten wanneer Hij terugkomt om de aarde te richten. Er was niets van heerlijkheid te zien in Israël of Juda toen de Babylonische ballingschap eindigde en het zwakke overblijfsel teruggekeerd was naar hun land. Hoe ontmoedigend moet het voor hen geweest zijn om terug te keren in een door oorlog geteisterd land en stad, waarvan de muren waren neergehaald en de poorten verwoest, en een geruïneerde tempel. Maar Jesaja keek verder en zag een heerlijke ‘heilige stad’ met een heerlijke tempel (60:7; 64:11) en met herstelde muren en poorten (60:10-11). Israël was veracht door de heidense volkeren, maar het zou het centrum van de aarde worden en de zetel van God: en de volkeren zouden naar Jeruzalem komen en de ware God vereren (Jes.60:3,6,11,16; 61:6,9; 62:2; 66:12,19). Deze beloften van een toekomstige heerlijkheid voor het volk moeten een grote bemoediging voor hem geweest zijn.

Ze zullen het land beërven ná de terugkeer uit de verstrooiing. We vinden in de hoofdstukken 60-66 vier beelden van het joodse volk. Maar voor we ons daarmee bezighouden, eerst nog een woord vooraf om de bijbel goed te verstaan.

Uitgangspunten

Hermeneutiek is de leer aangaande het wezen, de uitgangspunten en de methoden van de schriftuitleg. Om tot een goede exegese (schriftuitleg) over Jesaja 65 en de voorgaande hoofdstukken te kunnen komen, is het vereist nadruk te leggen op de context van het Bijbelgedeelte en die van de schrijver; dit noemt men ‘contextuele exegese’.

Het boek Jesaja maakt deel uit van het Oude Testament en het boek wordt vergeleken met de hele Bijbel omdat het uit twee delen bestaat, net als de twee testamenten. In het ‘oudtestamentische deel’ (hoofdstuk 1-39) veroordeelt de profeet de zonden van Juda en waarschuwt hij voor het komende oordeel. In het ‘nieuwtestamentische deel’ (hoofdstuk 40-66) profeteert hij over Juda’s bevrijding uit de Babylonische ballingschap. In beide delen kondigt hij de oprichting van Gods glorierijk koninkrijk aan. Het eerste deel richt in de eerste plaats de schijnwerper op de wet en de veroordeling, terwijl het tweede deel de genade en verlossing benadrukt. ‘De Heilige Israëls’ is één van Jesaja’s lievelingsnamen voor de Heer.

De naam Jesaja betekent ‘God is redding’, en de profeet heeft het over vier verschillende soorten redding: (1) Juda’s nationale bevrijding van de aanvallen van de andere volken, (2) Juda’s verlossing uit de Babylonische ballingschap, (3) de toekomstige redding van de Joden als het koninkrijk wordt opgericht, en (4) de persoonlijke redding van de zondaar die zijn vertrouwen stelt op de verlosser.

Jesaja profeteerde zevenhonderd jaar voor Christus, in een periode van internationale spanningen. Egypte, Syrië, Israël (het noordelijke koninkrijk), Babylon en Assyrië hadden het oog op Juda laten vallen en de leiders probeerden het ene volk tegen het andere uit te spelen bij hun pogingen om oorlog te voorkomen. Jesaja waarschuwde hen om niet te vertrouwen op de politiek maar op de Heer, en om zijn Woord te gehoorzamen. De leiders luisterden niet, en ten slotte werd Juda naar Babel weggevoerd. Jesaja’s boek was de ballingen tot steun en gids, zowel tijdens als na hun ballingschap. Wanneer u het boek Jesaja leest, zult u zien hoe gelovigen dienen te reageren op internationale conflicten, politiek verval van de natie en godsdienstig verval onder het volk, met inbegrip van de godsdienstige leiders. Jesaja verrichtte zijn dienst in een tijd waarin ‘religie’ populair, en de tempeldienst slechts een formaliteit was; godsdienst zonder dat het hart erbij betrokken was (zie: Maleachi). Het volk als geheel was verdorven, maar God had zijn getrouw overblijfsel, zoals ook vandaag.

  1. De aankondiging van een toekomstige overwinning (60)

Hoe donker was de toekomst voor de Joden in Jesaja’s dagen, en hoeveel donkerder zal het zijn in de Grote Verdrukking wanneer het volk zal lijden onder de macht van de Antichrist en de volkeren? Maar de duisternis zal verdwijnen bij de terugkeer van Christus. De Heer zelf zal aan de Joden verschijnen – ‘zij zullen hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben’ (Zach.12:10; Openb.1:7). In die dag zal het volk delen in de heerlijkheid van Christus wanneer Hij zal zitten en regeren op de troon van David en de Gemeente met Hem zal regeren in zijn koninkrijk. Jesaja ziet de heidense volkeren in vrede naar Jeruzalem komen, geen oorlog meer, en de volkeren zullen delen in de rijkdom die Israël ten deel is gevallen (vv.3-9). Sommige uitleggers passen vs.5 toe op de Dode Zee, want zelfs vandaag de dag halen de Joden een deel van hun welvaart daaruit. Nu zijn de volkeren tegen Jeruzalem; het is het centrum van een wereldwijde oppositie. Maar wanneer de Messias komt zal de heerlijkheid van Israël hersteld worden, de volkeren zullen zich buigen in vrede. Het land zal herbouwd worden, en de poorten zullen nooit meer gesloten worden. Het duizendjarig Vrederijk (Openb.20:4-5) zal een tijd zijn van vrede en voorspoed voor de hele wereld. Het zal een ‘nieuwe dag’ zijn voor de mensheid wanneer de Zon van Gerechtigheid, Jezus Christus, teruggekeerd is (Mal.4:1-3). Deze beloften mogen niet worden toegepast op het christendom door deze beloften te vergeestelijken. Ze zullen letterlijk vervuld worden in het land Israël wanneer Jezus Christus teruggekeerd is. Als christenen kijken we uit naar ‘de blinkende morgenster’ (Openb.22:16) die aan de wederkomst voorafgaat, want Christus zal neerdalen van de hemel om de Gemeente mee te nemen naar het Vaderhuis, want we zullen zijn waar Hij is (1 Thes.5:16; Joh.14:1-3). De oordelen zullen over de aarde komen.

  1. Een heerlijke bruiloft (61-62)

De Heer Jezus las in de synagoge in Nazareth voor uit Jesaja 61:1-2, en paste deze woorden toe op Hemzelf. Hij kwam om aan de geestelijke noden van het volk tegemoet te komen en verkondigde ‘het aangename jaar van de Heer.’ Daar stopte Hij met voorlezen, want ‘de dag van wrake’ zou niet eerder komen dan in de Grote Verdrukking (Jes.63:1-6). Wij leven nu in het ‘aangename jaar van de Heer’, de dag van genade. Natuurlijk spreekt Jesaja hier over de dienst van de Heer Jezus aan het volk Israël, wanneer Hij ‘rouw’ in ‘vreugde’ zal veranderen. Vers 3 spreekt van de opdrogende tranen van hen die rouwen en die hun feestklederen aantrekken in plaats van rouwgewaden. ‘Dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest’ (Jes.61:3). Vers 10 beschrijft een blijde natie die zich verheugt zoals bruid en bruidegom zich verheugen.

Bij de berg Sinaï was Israël ‘getrouwd’ met Jehova, toen Hij hen daar de Wet gaf (Neh.9:13; Ps.147:21). Maar het volk werd ontrouw en ging andere goden achterna. Vanwege zijn ‘geestelijke overspel’, werd het volk in ballingschap weggevoerd, maar dat herstelde hem niet van zijn zonden. Vandaag is Israël een ‘verlaten vrouw’, maar wanneer Christus terugkeert en de natie gereinigd is, zal het ‘huwelijk’ met Jehova hersteld worden. Jesaja 62:4 belooft dat ze niet meer ‘Verlatene’ of ‘Woestenij’ genoemd zal worden, maar ‘Mijn Welgevallen’ en het land ‘Gehuwde’. In vers 5 zien we dat de Heer zich verblijdt over de herstelde relatie. Verwar dit niet met de Gemeente, de bruid van Christus (2 Kor.11:1-2). Zie : Hosea 2, Jes. 50:1 en 54:1.

  1. Een heerlijke overwinning (63-64)

In hoofdstuk 63:1-6 zien we Christus als de bloedbevlekte Strijder, terugkerend van de overwinning over de volkeren in de slag van Harmageddon (Openb.19:11-21). Deze overwinning wordt voorgesteld als een boer die olie perst uit de vruchten in een olijfpers. Het eerste wonder van de Heer Jezus was de verandering van water in wijn; zijn laatste overwinning, voordat het koninkrijk op aarde wordt gevestigd, wordt uitgebeeld als iemand die de wijnpers van wraak toepast. Waarom zal Christus de volkeren verslaan die het joodse volk zullen proberen te vernietigen? Vanwege zijn liefde en mededogen (vs.7-9). Wanneer Jesaja Gods goedheid en genade ten opzichte van Israël overdenkt, ondanks Israëls ontrouw en opstandigheid, barst hij uit in gebed voor de reiniging van het volk (63:15-64:12). Hij verlangt ernaar dat God zal optreden ten gunste van het volk zoals in vroegere tijden. De tempel, die het volk slechts enkele jaren in bezit had gehad, was verwoest (Jes.63:18). Jesaja vermeldt hun zonden: onreinheid (64:5-6), lauwheid (64:7) en ongerechtigheid (64:7,9). Toen de Heer Jezus Jeruzalem binnenreed op een ezel, was dat in vrede. Wanneer hij voor de tweede keer komt voor Israël en de wereld, zal Hij komen op een wit paard en in majesteit (Openb.19:11,14). De volkeren zullen Hem leren kennen als de ‘Prins van Vrede’ maar ook als de ‘Strijder’, die oordeelt en zijn volk zal bevrijden.

  1. Een heerlijke geboorte (65-66)

God beschrijft wat Hij zal doen wanneer het koninkrijk gevestigd is. Hij verlost het volk van zijn zonden (65:1-7) en bestraft het niet, want er is een verborgen zegen die daarin ligt dat het het heil mag uitroepen voor de volkeren (Rom.10:19-21). Het Oude Testament belooft zegen voor de volkeren, maar het was toen nog niet geopenbaard dat dit al werkelijkheid zou worden in de Gemeente, waar gelovige Jood en heiden in één Lichaam zouden worden gebracht, de Gemeente (1 Kor.12:13). Het volk verdiende om verstrooid te worden, maar God zou het bewaren (65:8). Het gelovig overblijfsel zou het land beërven, maar de ongelovigen zouden worden afgesneden (64:9-17). Jesaja 65:18-25 doet ons de zegen van het koninkrijk zien wanneer Jeruzalem het middelpunt van deze aarde zal zijn. Er zal een lang leven mogelijk zijn (65:20); de dood zal niet meer zijn totdat het rijk van de satan totaal geoordeeld zal zijn (Openb.20:7-14; 1 Kor.15:26). De mensen zullen hun werk in vrede en met voldoening doen en de natuur zal in rust zijn (65:25; Rom.8:18-24). Wat een heerlijke tijd zal dat zijn! In Jes.66:7-9 zien we de wonderlijke geboorte van de natie. ‘Politiek’ gesproken ontstond Israël op 14 mei 1948, maar dat was als volk in ongeloof. Het ‘echte’ Israël zal ontstaan wanneer Jezus terugkomt en ze Hem zullen zien en vertrouwen. De periode van de Grote Verdrukking zal de tijd van ‘Jacobs benauwdheid’ zijn (Jer.30:7), wanneer het volk in barensweeën zal verkeren. Het zal een tijd zijn waarin God het volk zal tuchtigen maar een gelovig overblijfsel in stand zal houden om het koninkrijk op te richten. Er zijn jaren van politiek gekrakeel nodig geweest opdat het huidige Israël tot een staat is geworden, maar het toekomstige Israël zal in één dag geboren worden wanneer ze Christus zien, ontmoeten en aanvaarden. De geboorte wordt aangekondigd in 66:7-9; de vreugde over de geboorte in 66:10. Maar in plaats dat er voor de ‘baby’ gezorgd moet worden, zal hij de volkeren verzorgen (66:10-12). En God zal als een ‘moeder’ voor het ontstane volk zijn (66:13) en de oorzaak zijn om blijdschap en zegen te kunnen brengen naar de volkeren.

Nawoord

Het mag nu duidelijk zijn dat Jesaja’s profetie in hoofdstuk 65 niet spreekt van de heerlijkheid van de hemel, het huis van de Vader of de eeuwige toestand. Hij profeteert over het komende vrederijk of Duizendjarig Rijk dat, hoewel beperkt in tijd, toch een heerlijke tijd voor het volk Israël en deze wereld zal zijn. Een tijd waarin zich elke knie voor de Koning der koningen en de Heer der heren zal buigen.

______________________________________________________________________________________________________________________________