'In hoofdzaken eenheid, in bijzaken verdraagzaamheid en in alles de liefde'
Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.
Ik denk dat veel christenen zich niet bewust zijn van de exclusiviteit van het bijbels christelijk geloof. Reden, dat ik dit artikel het licht doe zien. De eindtijd van het christendom lijkt op de begintijd, ook toen moest het prille christendom net zoals vandaag, optornen tegen allerlei godsdiensten, filosofieën, wetenschappen, mystieke stromingen en occulte bewegingen. Toen in de Romeinse cultuur vandaag in een humanistische cultuur. Het christendom heeft, zeker in Europa, zijn plaats verloren als het aankomt op haar morele waarden. Het grote verschil is dat, in de begintijd het christendom nog niet opgesplitst was in allerlei richtingen en denominaties, zoals dat in de loop van de kerkgeschiedenis tot stand is gekomen. In West-Europa heeft de secularisatie toegeslagen; kerken staan leeg en God en het christelijk geloof staat aan de kant van de samenleving. Secularisatie of ontkerkelijking is het proces waarbij het maatschappelijk leven zich steeds meer gescheiden ontwikkelt van de kerk en het geloof. Secularisten proberen de invloed van kerk en religie steeds verder terug te dringen. Binnen het christendom heeft het syncretisme voet aan de grond gekregen. Syncretisme is in de godsdienstwetenschappen het naar elkaar toegroeien van religies, een poging om uiteenliggende of tegengestelde geloven en religies met elkaar te combineren. Behoudende aanhangers van godsdiensten die zich op een onfeilbare openbaring beroepen zoals het jodendom, de islam en het christendom, trachten veelal vreemde religieuze elementen uit hun geloof te weren; dit in tegenstelling tot meer vrijzinnige aanhangers, die ze verwelkomen of er althans geen gevaar in zien. Het nastreven van orthodoxie kan echter niet altijd voorkomen dat syncretische elementen het godsdienstig denken binnenkomen. Vaak is dit een ongemerkt proces.
De opdracht
Gelet op de maatschappij en wereld waarin wij leven staan we voor dezelfde uitdaging als eertijds de christenen van de begintijd, om aan onze opdracht trouw te blijven. En wat is dan die opdracht? Dat is duidelijk omschreven op verschillende plaatsen in het Nieuwe Testament. De Heer Jezus heeft tegen zijn discipelen gezegd in het evangelie naar Markus: ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen’ (Mark.16:15). Mattheüs vult dit aan met de woorden: ‘Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen’ (Mat.28:19). En vlak voor Jezus’ hemelvaart zegt Hij nog eens tegen zijn discipelen: ‘Gij zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem, als ik heel Judea en Samaria en tot aan het einde van de aarde’ (Hand.1:8).
Uniciteit van Christus
Telkens weer duiken visies op waarin de uniciteit of uniekheid en de universaliteit van het evangelie van Jezus Christus geloochend wordt. Deze visies hebben geen enkel bijbels fundament. Het hoort immers tot het blijvende geloofsgoed, in de Bijbel vervat, dat Jezus Christus, de Zoon van God, de Heer en enige Verlosser is, die door zijn menswording, zijn dood en zijn verrijzenis de heilsgeschiedenis, die in Hem haar volheid en haar middelpunt vindt, tot voltooiing heeft gebracht. Dit wordt duidelijk door de getuigenissen van het Nieuwe Testament bevestigd: ‘De Vader heeft de Zoon gezonden als Heiland van de wereld’ (1Joh.4:14). ‘Zie, het Lam Gods, dat de zonde van de wereld wegneemt’ (Joh.1:29). Ter rechtvaardiging van de genezing, in de Naam van Jezus, van de man die vanaf zijn geboorte verlamd was, verkondigt Petrus: ‘En in niemand anders is de behoudenis; want er is ook onder de hemel geen andere naam onder mensen gegeven waardoor wij behouden moeten worden’ (Hand.4:12). Dezelfde apostel getuigt dat Jezus Christus ‘Deze is aller Heer’ is, ‘dat Deze het is die door God is aangesteld als Rechter van levenden en doden’, om welke reden ‘ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangt door zijn naam’ (Hand.10:36, 42, 43). Paulus schrijft aan de gemeente van Korinthe: ‘Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn) dan is er toch voor ons maar één God, de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem; en één Heer, Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn, en wij door Hem’ (1Kor:8:5-6). Ook de apostel Johannes bevestigt: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou oordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden’ (Joh.3:16-17). In het Nieuwe Testament wordt de wil van God nauw verbonden met het enige Middelaarschap van Christus: ‘Hij (God) wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van de waarheid komen. Want er is één God en één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen’ (1Tim.2:4-6). De eerste christenen waren zich bewust van deze unieke en universele, vanwege de Vader door Jezus Christus in de Geest aangeboden heilsgave. Ze wendden zich tot Israël en wezen op de voleinding van het heil, dat uitgaat boven de wet. Ze traden ook de toenmalige heidense wereld tegemoet, die door middel van een veelheid aan heilbrengende goden naar verlossing streefde.
Het Evangelie
De grootste leraar en verkondiger van het evangelie aan het begin van het christelijk geloof was uiteraard de apostel Paulus. Zijn roeping, opdracht en taak vinden we beschreven is zijn verdediging voor Agrippa in het boek Handelingen, waar hij zijn ontmoeting met de Heer Jezus tijden zijn reis naar Damascus: ‘En ik (Paulus) zei: Wie bent U, Heer? En de Heer zei: Ik ben Jezus die jij vervolgt. Maar sta op en ga op je voeten staan; want daartoe ben Ik je verschenen, om je voor te bestemmen tot een dienaar en getuige zowel van wat je van Mij hebt gezien als van dat waarin Ik je zal verschijnen, terwijl Ik je wegneem uit het volk en uit de volken, tot welke Ik je zend om hun ogen te openen, opdat zij zich bekeren van de duisternis tot het licht, en van de macht van de satan tot God; opdat zij vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden ontvangen door het geloof in Mij’ Daarom, koning Agrippa, ben ik dat hemelse gezicht niet ongehoorzaam geweest, maar ik heb eerst hun die in Damascus en in Jeruzalem waren en in het hele land van Judea en aan de volken verkondigd, dat zij berouw moesten hebben en zicht tot God bekeren en werken doen de bekering waardig’ (Hand.26:15-20). De apostel is trouw geweest en gebleven aan zijn roeping als dienaar van Christus en rentmeester van de verborgenheden van God (1Kor.4:1). Hij predikte Christus en Die gekruisigd en schaamde zich het evangelie niet! (1Kor.2:2; 1:16).
En dat evangelie, wat Paulus verkondigde was niet naar de mens, want hij had het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus (Gal.1:11). Het was het evangelie van de genade van God (Hand.20:24), die in Christus Jezus was verschenen en heil brengt aan alle mensen (Tit.2:11).
Een verkondigende boodschap
De apostel Paulus discuteerde niet met andersdenkenden maar verkondigde hen het evangelie. Hij moest getuigen ‘zowel van wat je van Mij hebt gezien als van dat waarin Ik je zal verschijnen’. Dat was in lijn met wat tegen de discipelen werd gezegd door de Heer Jezus: ‘Gij zult Mijn getuigen zijn’ (Hand.1:8). Hoe die verkondiging verliep vinden we heel mooi beschreven in het boek Handeling door de apostel Paulus in Athene op de Areópagus. Uiteraard verschilde de manier van verkondiging met de luisteraars. Bij de Joden kon Paulus aansluiten met zijn verkondiging vanwege hun bekendheid met de Wet, bij heidenen deed hij dat in aansluiting met hun bekendheid van de toenmalige filosofen en of de Griekse godenwereld. Maar daarmee ging hij niet in discussie maar verkondigde hij de boodschap die hij van de Heer had ontvangen. Hij stelde zich niet met de anderen op één lijn, maar ging uit van superioriteit van het evangelie, zoals we het in het boek Handelingen kunnen vinden: ‘Terwijl nu Paulus, midden op de Areópagus stond, zei hij: Mannen van Athene, ik zie aan alles dat u de goden bijzonder toegewijd bent. Want toen ik de stad doorging en uw voorwerpen van verering bekeek, vond ik ook een altaar aan waarop een opschrift stond: Aan een onbekende God. Wat u dan zonder het te kennen vereert, dat verkondig ik u. (Hand.17:22-23).
Strijden voor het geloof
Wij zijn gebonden aan Gods Woord en de boodschap daarin vervat: ‘…hen lerend alles te bewaren wat Ik u heb geboden’ (Mat.28:19). Een ambassadeur dient trouw te zijn in de vertegenwoordiging van zijn land met de instructies die hij heeft meegekregen. Een ambassadeur is een persoon die de regering van zijn of haar land vertegenwoordigt bij een ander land of bij een internationale organisatie en vertegenwoordigt dan het staatshoofd. Wij zijn gezanten van Christus en vertegenwoordigen Hem en hebben de bediening van de verzoening ontvangen, namelijk dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenend was, en bidden voor Christus ‘Laat u met God verzoenen!’ (2Kor.5:18-20). Voor die opdracht en dat geloof dienen we pal te staan, wat ook anderen mogen zeggen of beweren! Judas werd genoodzaakt te schrijven met de vermaning om te strijden voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd (Judas vers3). Daarmee zullen we wel niet de sympathie van de mensen krijgen, maar we moeten ook geen mensen behagen maar God (Gal.1:10).
Christendom in de eindtijd
De kerkgeschiedenis, zoals in die meen te kennen uit de beschrijving van de zeven gemeenten in de hoofdstukken 2 en 3 van het boek Openbaring, toon ons geen fraai beeld, en we zien dat om ons heen bevestigd door de ontkerkelijking. Maar dat niet alleen, het christendom is vol met allerlei wind van leer en is verbonden met allerlei valse religies en dwaalleer. Paulus waarschuwt Timotheüs met de woorden: ‘Want er zal een tijd zijn dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen; en zij zullen het oor van de waarheid afkeren en zich tot de fabels wenden’ (2Tim.4:3-4). Maar er is midden vorige eeuw ook een streven naar een wereldwijde eenheid ontstaan. In 1948 kwamen in Amsterdam afgevaardigden van diverse kerkgenootschappen bijeen voor de officiële oprichting van de Wereldraad van Kerken. De Oecumene, afgeleid van het Griekse woord oikoumenè wil zeggen ‘de bewoonde wereld’. Met deze term wordt gewoonlijk een groeien naar religieuze eenheid aangeduid, verwant met het irenisme. In de brede betekenis kan dit gezien worden als een streven naar wereldwijde religieuze eenheid (eenheid van alle christelijke kerken). In de smallere betekenis bevordert de oecumene de eenheid, samenwerking of het onderlinge begrip tussen de diverse religieuze groepen of denominaties binnen een religie. Vieringen vinden plaats waarin protestantse en rooms-katholieke tradities samensmelten. Was het streven in het begin om de christelijke kerken op één lijn te krijgen, nu is het streven om alle religies samen te bundelen. De laatste zichtbare overblijfselen van de christelijk kerk, vinden we beschreven in Openbaring 17-18, in het grote Babylon van de eindtijd.
Tenslotte
Tot de komst van Christus om de Gemeente op te nemen, voordat het oordeel over deze wereld losbreekt, zijn wij gehouden om pal te staan voor de Waarheid van Gods Woord. En te verkondigen dat ‘Jezus, de Weg, de Waarheid en het Leven is! Hij, Die gezegd heeft: ‘Niemand komt tot de Vader door Mij! De gelovigen van de Gemeente te Filadelfia hebben het getuigenis gekregen: ‘Gij hebt kleine kracht en u hebt mijn woord bewaard en mijn naam niet verloochend. Ik kom spoedig, houd wat u hebt, opdat niemand uw kroon neemt’ (Op.3:8, 11).