Oude Testament – Geloven in Crisistijden – Noach – Genesis 6-9

19 juli, 2023

Bijbelboeken: Genesis

Geloven in crisistijden

Noach

Genesis 6–9

   

‘En Noach deed, naar alles wat de Here hem geboden had’ (Genesis 6:22)

Inleiding

Alles in de praktijk brengen wat God geboden heeft is niet gemakkelijk als je leeft in een wereld die snel haar einde tegemoet gaat. In de tijd van Noach waren hij en zijn familie de enige gelovigen, dat maakte het er voor hen niet gemakkelijker op. Toch wordt er in de geschiedenis van Noach tweemaal melding gemaakt van het feit dat Noach deed ‘wat de Here geboden had’ (Gen.6:22, 7:5).

Mocht het mogelijk zijn om Noach te transporteren (beamen) naar onze tijd zou hij niet vreemd opgekeken hebben, zijn wereld vertoonde dezelfde zondige symptomen als de onze. Wz zullen dan ook beter begrijpen hoe moeilijk het voor Noach en zijn familie moet zijn geweest om te vo

lharden in hun wandel met God. In de Evangeliën vergelijkt de Heer Jezus de tijd, die onmiddellijk voorafgaat aan zijn komst, met die van de dagen van Noach (Mat.24:37-39, Luk.17:26-27).

Zonder veel moeite kunnen ook wij onze tijd met die van Noach vergelijken, op meerdere gebieden was het een crisistijd! Leven in een crisistijd betekent meer dan ooit: keuzes maken! We lezen in Openbaring 22:11: ‘Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd’. En de apostel Johannes zegt ons met het oog op de komst van de Heer Jezus: ‘Wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is’ (1Joh.3:3).

Als we het leven van Noach onderzoeken kunnen vaststellen dat: ‘geloven in crisistijden’ mogelijk is, ook nú, tenminste als we…

Wandelen met God.

Net zoals zijn beroemde voorvader Henoch dat deed, wandelde ook Noach met God (Gen.5:22, 6:9). Hij was rechtvaardig voor God en onberispelijk ten opzichte van zijn buren. ‘Onberispelijk’ betekend niet ‘zondeloos’ want dat kan alleen van de Heer Jezus gezegd worden, maar het betekende dat de mensen Noach niet van zonde konden beschuldigen. Zijn rechtvaardigheid kwam voort uit zijn geloof in God, want Noach had genade gevonden in de ogen van de Heer, en in Gods belofte (Gen.6:8). Noachs gerechtigheid was niet het gevolg van zijn goede werken, maar zijn goede werken waren het gevolg van zijn rechtvaardigheid! Hij en zijn familie werden gered op dezelfde wijze als nu mensen gered worden – door genade en door het geloof in Jezus Christus (Ef.2:8, Heb.11:7) – en dat geloof werd zichtbaar in hun leven. Wij hebben ook de opdracht gekregen om ‘te wandelen in liefde’ (Ef.5:2), ‘te wandelen als kinderen van het licht’ (Ef.5:8), ‘te wandelen in de Geest’ (Gal.5:16, 25) en ‘te wandelen als wijzen’ (Ef.5:15).

Het woord – de godsspraak of goddelijke aanwijzing (Heb.11:7) – dat tot hem was gekomen was niet zonder gevolg gebleven. Van de gelovigen in Thessaloniki kon worden gezegd dat ze het woord van God hadden ontvangen, en het hadden aangenomen niet als een woord van mensen, maar, wat het inderdaad is, als een woord van God, dat ook werkzaam was in hen, die geloofden (vgl. 1Thess.2:13). ‘Wandelen met God’ zou ik daarom willen omschrijven als ‘rekening houden met God en zijn geboden’.

Bereid zijn Gods geboden te gehoorzamen.

‘Door het geloof heeft Noach eerbiedig een ark gereed gemaakt tot behoudenis van zijn huis’ (Heb.11:7). Het hoofddoel van de bouw van een ark was om het mensdom en alle schepselen, waarin een levensgeest was, in stand te houden. God gaf Noach alle instructies die hij nodig had om de ark te kunnen bouwen, zoals hij later ook aan Mozes zijn instructies gaf om de tabernakel te bouwen (Ex.25:9, 40; Heb.8:5) en aan David voor de bouw van de tempel (1Kron.28:11-19).

Omdat het nog nooit op aarde geregend had (Gen.2:5) moeten de mensen wel verwonderd geweest zijn over de activiteiten van Noach en zijn medewerkers, om een boot te bouwen op droog land. Er zal wel heel wat gespot en gelachen geweest zijn! Met betrekking tot de laatste dagen zegt de apostel Petrus ook dat er ‘spotters met spotternij zullen komen, die naar hun eigen begeerten wandelen, en zeggen: Waar blijft de belofte van zijn komst?’ (2Petr.3:3). Zulke mensen gaan voorbij aan de lankmoedigheid van God, Die niet wil dat er iemand verloren gaat en de mogelijkheid die Hij biedt om te ontkomen aan het oordeel wat aanstaande is (vs.9). De belofte aan Jozua, ‘dat hij op al zijn wegen het doel zou bereiken en voorspoedig zou zijn’, gaat vooraf aan de opdracht om ‘nauwgezet te handelen overeenkomstig alles wat in het wetboek geschreven is! (Joz.1:8).

In hoeverre houdt u rekening met God en zijn Woord?

Volharden in de prediking van het Evangelie.

Werd de ark gebouwd ‘tot behoudenis van Noachs huis’, een ander gevolg van de bouw van de ark (of van zijn geloof) was ‘dat hij daardoor de wereld veroordeelde’! (Hebr.11:7). Honderd en twintig jaar ‘predikte’ Noach geduldig tot de mensen en werkte aan de ark. Dat is een lange tijd, maar wel een bewijs van Gods lankmoedigheid met de mens. Dat wil niet zeggen dat de dag van het oordeel niet komt, maar omdat God niet wil dat iemand verloren gaat, laat hij tot dan de prediking van het evangelie van Gods genade doorgang vinden.

Voormalig minister van buitenlandse zaken van de VS, Henry Kissinger, schijnt eens gezegd te hebben: “Deze week kan er geen crisis komen, want mijn agenda is al vol”! In diezelfde week kwam het bekende ‘Watergate’ schandaal dat leidde tot zijn aftreden! Crisissen komen, of onze agenda nu volgeboekt is of niet. De dagen van Noach worden door de Heer Jezus vergeleken met een crisistijd. Een tijd die voorafgaat aan zijn komst om deze wereld te oordelen. Het zal voor de mensen van deze wereld ook een onverwachte komst zijn. ‘Terwijl zij zeggen: het is (alles) vrede en rust, overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen’ (1Thess.5:3).

Als u acht geeft op het profetisch woord (2Petr.1:19) weet u hoe de geschiedenis van deze wereld eindigt, maar die wetenschap brengt een tweezijdige verantwoordelijkheden met zich mee. ‘Daarom, geliefden, beijvert u in deze verwachting, onbevlekt en onberispelijk te blijken voor Hem in vrede’ (2Pet.3:14). En: ‘Daar wij dan weten hoezeer de Heer te vrezen is, overreden wij de mensen’ (2Kor.5:11).

Profetie is ons niet gegeven tot speculatie, maar tot motivatie!

Standhouden en volharden in ons geloof.

Noach’s voorbeeld werd tot zegen, niet slechts voor hemzelf, maar ook voor zijn huisgenoten. Want we lezen dat hij eerbiedig de ark toebereid heeft tot redding van zijn huisgezin (Heb.11:7, 1Petr.3:20). Dat wil niet zeggen dat Noach’s vrouw en kinderen door zijn voorbeeld behouden werden, want iedere zondaar dient persoonlijk te geloven in de Heer Jezus om behouden te worden. Maar we zien hier iets van wat Gods bedoeling is en wat omschreven wordt als: ‘Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis’ (Hand. 16:31). Dat was de boodschap aan Cornelius en zijn huisgenoten (Hand.11:13-14), aan de gelovigen in Korinthe (Hand.18:8) en aan de gemeente te Filippi (Hand.16:14-15).

Een grote verantwoordelijkheid voor een huisvader! Er is een groot contrast tussen Noach en Lot (Gen.19) als het gaat over hun invloed op hun gezin. Omdat Noach God vertrouwde en met Hem wandelde, was hij in staat zijn gezin te ‘winnen’ voor de Heer. Lot was een gelovige, maar wandelde niet met God. ‘Toen ging Lot heen en sprak tot zijn schoonzoons, die met zijn dochters zouden trouwen, en zeide: Staat op, verlaat deze plaats, want de HERE gaat de stad verwoesten. Maar hij was in de ogen van zijn schoonzoons als iemand, die schertste’ (Gen.19:14). Lot’s ‘voorbeeld’ resulteerde daarin dat zijn vrouw God niet gehoorzaamde en omkwam. Zijn dochters betrokken hun vader in incest en hun kinderen werden de twee grootste vijanden van het volk Israël. Laten we deze waarschuwingen ter harte nemen en onze verantwoordelijkheid als ouders op ons nemen!

‘Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods’ (2Petr.3:11-12).

______________________________________________________________________________________________________________________________