Dat engelen bestaan lijdt geen twijfel, de Bijbel geeft daarvan overtuigend getuigenis. Het zijn schepselen van God opdat ze Hem zouden dienen en prijzen: ‘En laten alle engelen Gods Hem aanbidden’ (Heb.1:7). ‘In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol’ (Jes.6:1-3). Ik weet niet hoe ú zich engelen voorstelt, maar het zijn niet die opgeblazen kindertjes zoals ze soms afgebeeld worden in oude prenten of te zien zijn in kerken. Kijk je op ‘Google afbeeldingen’ dan valt het op hoe vaak engelen worden afgebeeld als vrouwen! De Bijbel spreekt echter nooit van vrouwen maar, voor zover ik weet van mannelijke verschijningen, van ‘krachtige helden’: ‘Loof de Here, gij zijn engelen, gij krachtige helden, die zijn woord volvoert’ (Ps.103:20), indrukwekkende verschijningen die vrees bij de mensen teweegbracht (bv. Luk.1:13, 29; 2:9). Engelen zijn geestelijke wezens die een menselijke vorm kunnen aannemen bij eventuele verschijning aan de mensen (Gen.18). God schiep de engelen: ‘Looft Hem, al zijn engelen, looft Hem, al zijn heerscharen. Looft Hem, zon en maan, looft Hem, al gij lichtende sterren. Looft Hem, hemel der hemelen, en gij wateren boven de hemel. Dat zij de naam des Heren loven, want Hij gebood en zij waren geschapen’ (Ps.148:2-5). God schiep de engelen als een groep, in die betekenis dat hun aantal vaststaat; ze kunnen zich niet vermenigvuldigen omdat ze geslachtloos zijn (Mat.22:30). Engelen die hun oorsprong niet hebben bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben, zijn demonen en kunnen niet gered worden (Jud.vs.6).
Engelen zijn ‘dienende geesten, die tot dienst uitgezonden worden ter wille van hen die de behoudenis zullen beërven’ (Heb.1:14), en die dienst strekt zich ook uit tot kinderen blijkt uit Mattheüs 18:10. Bij de schepping, toen God de aarde grondvestte, juichten de morgensterren en al de zonen Gods jubelden! (Job.38:7). De eerste keer dat we in de Bijbel horen van engelen (cherubs) is na de zondeval. ‘Hij verdreef de mens, en plaatste ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een vlammend zwaard, dat heen en weer bewoog, om de weg naar de boom des levens te bewaken (Gen.3:24). Er moeten wel onderscheid maken tussen ‘cherubs’ en ‘serafs’. Cherubs zijn in de Bijbel een benaming voor wezens die vaak alleen maar figuurlijk lijken te zijn, zoals de cherubs op het verzoendeksel (Ex.25:18-22) en de cherubs in Ezechiëls visioen (Ez.10). In een passage als Genesis 3:24 en Ezechiël 28 moeten we blijkbaar denken aan meer concrete engelachtige wezens. Onder serafs mogen we engelen verstaan die in een speciale verhouding tot Gods heiligheid staan (Jes.6:2).
De Heer Jezus staat ver boven de engelen (Heb.1:4) omdat Hij de Schepper (1:2), de uitstraling van de heerlijkheid van God (1:3), de Verlosser (vs.3b; 2:15) en de Koning is (vs.3, 8). Omdat de Heer Jezus een positie heeft ver boven die van de engelen, is engelenverering verkeerd (Kol.2:18; Op.22:8-9). God heeft engelen uitgezonden om de gelovigen te dienen (Heb.1:14). Engelen zijn niet een bron van kracht voor mensen of een middel om omstandigheden, personen of dingen te besturen. We bidden niet tot engelen, want ze zijn niet onze middelaars: ‘Want er is één God en één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus’ (1Tim.2:5). Engelen aanbidden en gehoorzamen de Heer Jezus (Heb.1:6-7). De Here Jezus is niet naar de aarde gekomen om engelen te verlossen, want ‘niet engelen neemt Hij aan, maar Hij neemt het nageslacht van Abraham aan’ (Heb.2:16). De apostel Paulus verklaart ‘dat wij engelen zullen oordelen’ (1Kor.6:3). Dit impliceert dat elke gelovige, hoe gering ook, een hogere plaats bij God heeft dan een engel. Mensen kunnen engelen ontmoeten omdat Gods engelen ten dienste staan van de gelovigen (Heb.1:14). Soms hebben mensen, die gastvrijheid boden aan vreemden, zonder het te weten engelen gehuisvest (Heb.13:2; Gen.18).
Jezus’ komst
De gebeurtenissen die in verband staan met de komst van de Heer Jezus in deze wereld brachten heel wat engelen in beweging. Wat was daarvan de oorzaak? Ze mochten nieuws brengen dat alleen maar van een goddelijke bron afkomstig kon zijn. ‘Ik verkondig u grote blijdschap, die voor het hele volk zal zijn’ (Luk.2:10). Het nieuws bestond daarin, dat de Zoon van God op de aarde zou komen – een Koning kwam in zijn gebied! (Joh.1:11). Het was gepast dat engelen deze komst aankondigden, omdat zij in de hemel God voortdurend prijzen en loven, en wat ze in de hemel al deden mochten ze nu op aarde doen! (Luk.2:13-14). Ze hadden deel aan de voorbereidingen van de intrede van de Messias in zijn schepping. Dat de eeuwige Zoon van God als Mens zijn schepping binnentrad moet hen verbaasd hebben. ‘Aan hen werd geopenbaard dat zij niet voor zichzelf, maar voor u deze dingen bedienden die nu zijn aangekondigd door de Heilige Geest die van de hemel is gezonden; dingen waarin engelen begerig zijn een blijk te werpen’ (1Petr.1:12).
De boodschap
Wat was de opdracht van de engelen, wat was hun boodschap en aan wie was die gericht? Het woord engel betekent ‘boodschapper’.
Ten eerste bracht de engel Gabriël (die voor God stond), de priester Zacharia het nieuws dat hij en zijn vrouw Elizabeth een kind zouden krijgen, ondanks het feit dat ze oud waren en Elizabeth onvruchtbaar was. Het kind dat geboren zou worden, kennen we als Johannes de doper, die de voorloper en de heraut van de Here Jezus zou worden. Zacharia vond dit moeilijk om te geloven en zijn twijfel resulteerde daarin dat hij de komende negen maanden niet meer kon spreken (Luk.1:5-25, 64).
Het tweede bezoek dat de engel Gabriël bracht was naar Maria en hij vertelde haar dat God hem had gezonden (vs.26) om haar mee te delen dat God haar had uitverkoren om de moeder van Gods Zoon te zijn. ‘En zie, u zult zwanger worden en een Zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en de Heer, God, zal Hem de troon van zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob koning zijn tot in eeuwigheid en aan zijn koningschap zal geen einde zijn’ (Luk.1:31-33). Maria vroeg hoe dat mogelijk zou zijn, vanwege het feit dat ze maagd was en een rein leven leidde met Jozef haar verloofde. Die vraag kwam niet voort uit ongeloof of twijfel. Gabriël vertelde haar dat de Heilige Geest haar zou overschaduwen. Maria onderwierp zich aan Gods wil en werd zwanger.
Jozef, Maria’s verloofde, was verward door het nieuws van haar zwangerschap. Hij had Maria lief, maar mocht ze hem ontrouw geweest zijn, zou hij haar in stilte willen verlaten. (In die cultuur stond een verloving vrijwel gelijk aan een huwelijk en hield alle verplichtingen in zonder enig voordeel). Een engel verscheen aan Jozef in een droom, en bevestigde de wijze waarop Maria zwanger was geworden en bevestigde tevens de oorsprong en geslacht van het Kind: ‘Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en men zal Hem de naam Emmanuel geven, dat is vertaald: God met ons’ (Mat.1:18-25). De engel vertelde de namen die aan het Kind gegeven zouden worden: Jezus (‘Jehova redt’ of ‘God is redding’) en Immanuël (‘God met ons’).
Nadat het kind Jezus in Bethlehem geboren was verscheen een engel van de Heer aan de herders in de velden buiten de stad. Door het verblindend licht van de engelen werden de herders angstig, en het goede nieuws dat ze mochten horen van de engel, was dat de Verlosser geboren was. Dit is de enige keer dat we horen dat engelen het goede nieuws verspreiden. De engel gaf de herders een teken waar zij het nieuwgeboren Kind konden vinden, waarna ze op weg naar Bethlehem gingen (Luk.2:12, 15). Na de aankondiging van de engel van de komst van geboorte van de Christus, verscheen er een menigte van engelen die God prezen en zeiden: Heerlijkheid zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen van zijn welbehagen’ (Luk.2:13-14). Vaak wordt gezegd dat de engelen zongen, maar de tekst zegt ons dat ze zeiden.
Enige tijd later kwamen ‘wijzen uit het oosten’ op zoek naar de koning van de Joden om Hem te huldigen (Mat.2:1-3). Weer verscheen er een engel in een droom aan Jozef, die hem vertelde dat hij en Maria en het Kind moesten vertrekken naar Egypte vanwege de moordplannen van Herodus (Mat.2:13). Jozef gehoorzaamde de engel en vertrok naar daar en verbleef tot de dood van Herodes. Nadat Herodes gestorven was, verscheen er weer een engel aan Jozef in een droom om hem te vertellen dat hij weer naar Israël kon gaan. (Luk.2:13, 19-20).
Het onderwerp
In het nieuws dat de engelen brachten aan de diverse personen, stond de Persoon van de Here Jezus centraal. De boodschap en taak het kind dat Zacharia en Elisabeth zouden krijgen, is dat Johannes de voorloper en heraut van de Christus zou worden. Hij zou voor Hem uitgaan in de geest en de kracht van Elia, om de harten en van de vaders te doen terugkeren tot de kinderen en de ongehoorzamen in de wijsheid van de rechtvaardigen, om de Heer een toegerust volk te breiden’ (Luk.1:17). Johannes was het die aan de mensen zei: ‘Zie, het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt’ en ‘Zie, het Lam van God’ (Joh.1:29, 36). Bij Maria, ligt de nadruk op het feit dat zij was uitverkoren om het Kind Jezus te baren. ‘Toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn Zoon, geboren uit een vrouw’ (Gal.4:4). Het Woord is vlees geworden! Zo heeft de Heer Jezus op gelijke wijze deelgenomen aan bloed en vlees, opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, en allen zou verlossen’ (Heb.2:14). In Jozef’s leven stond de Heer Jezus centraal door de zorg die hem werd toevertrouwd voor Maria als zijn vrouw en het kind Jezus. De herders mochten op zoek gaan naar het Kind Jezus. Het doel van elke ontmoeting die de engelen hadden was het doel om hen op Jezus te wijzen.
Engelen spreken tot de verbeelding van veel mensen, ook gelovigen, maar onthoud dit: ‘Een levende en eeuwige relatie met de opgestane Heer Jezus, is zoveel meer dan een ontmoeting met een engel!