Eschatologie – Lange- en Korte-termijn-verwachting – Zoals een mens die buitenlands gaat

9 april, 2025

Rubrieken: Eschatologie

Eschatologie

Lange en Korte-termijn-verwachting

“Zoals een mens die buitenlands gaat”

Voorwoord

Imminentie een Engels woord dat moeilijk in Nederlands te vertalen is. In het Duits is het vertaald met ‘Naherwartung’. De vraag die regelmatig gesteld wordt is: “Komt de Heer Jezus spoedig terug of duurt het nog lang”. Spreekt de Bijbel zichzelf niet tegen, want sommige teksten spreken van een onmiddellijk komen van Jezus, terwijl andere teksten verwijzen naar een verre toekomst? Komt de Heer Jezus spoedig terug, zonder dat er allerlei gebeurtenissen moeten plaatsvinden vóór zijn komst? Of, zoals anderen zeggen, dat er eerst allerlei profetieën in de eindtijd in vervulling moeten gaan voordat de Heer Jezus kan komen. Aan de basis van dit verschil van mening liggen enkele teksten van het Nieuwe Testament, die enerzijds duiden op een spoedige komst van de Heer Jezus en anderzijds teksten die erop wijzen dat die komst pas veel later zou plaatsvinden. Nu we al in de eindtijd leven doet die vragen er eigenlijk niet zoveel meer toe, dat begrijpt u wel. Maar in de eerste eeuwen van het christendom lag dat heel anders.

Inleiding

Laten we wel zijn, voor een gelovige kan de Heer Jezus altijd ‘komen’. Hetzij bij zijn komst, hetzij door het sterven. De verwachting van die ontmoeting met Hem mag of moet altijd aanwezig zijn. “Hoe u zich van de afgoden tot God hebt bekeerd om de levende en waarachtige God te dienen, en zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt, Jezus die ons redt van de komende toorn.” (1Thes.1:9-10) Of, om het met de woorden van Titus te zeggen: “Dat wij met verzaking van de goddeloosheid en de wereldse begeerten ingetogen, rechtvaardig en godvruchtig zouden leven in deze tegenwoordige eeuw, in de verwachting van de gelukkige hoop en verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Jezus Christus.” (Tit.2:12-13) Dat uitzien geldt niet slechts voor Jezus’ komst maar ook voor het Koninkrijk dat bij zijn komst zal worden opgericht.

Het komende Rijk van Christus

Het aangekondigde koninkrijk van God, kent vandaag de dag zijn verborgen vorm in het Koninkrijk der Hemelen, zoals we dat vinden in de zeven gelijkenissen in Mattheüs 13. Die verborgen vorm van het Koninkrijk kwam niet dan nadat het volk Israël hun Messias verworpen had; deze verwerping vinden we in Mattheüs 12:22-32; 46-50. Wanneer de periode van de verborgen vorm van het Koninkrijk eindigt, met de Opname van de Gemeente, zal het Koninkrijk zijn uiteindelijke vorm zal krijgen, door de oprichting ervan door de Messias. “Wanneer nu de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op de troon van zijn heerlijkheid, en voor Hem zullen alle volkeren worden verzameld.” (Mat.25:31) Naar dat moment mogen alle gelovigen iedere dag uitkijken ook al geloven ze in de Opname die eraan vooraf zal gaan: “Want de Zoon des mensen staat (op het punt) te komen in de heerlijkheid van de Vader met zijn engelen.” (Mat.16:27)

Teksten die op korte termijn de komst van Christus voorzeggen

(1) “U zult met de steden van Israël geenszins zijn klaargekomen voordat de Zoon des mensen komt.” (Mat.10:23)

(2) “Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voordat al deze dingen zijn gebeurd.” (Mat.13:34)

(3) “Voorwaar, Ik zeg u, dat er sommige zijn van hen die hier staan, die de dood geenszins zullen smaken voordat zij de Zoon des Mensen hebben zien komen in zijn koninkrijk.” (Mat.16:28)

(4) “Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volg jij Mij. Dit woord dan ging uit onder de broeders, dat deze discipel niet zou sterven. Maar Jezus had niet tot hem gezegd dat hij niet zou sterven, maar: Als Ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan?” (Joh.21:22-23) (Zie: Vragen Eschatologie – Nummer 5 – Als Ik wil dat hij blijft?)

(5) “Zie, ik zeg u een verborgenheid. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblijk, in een oogwenk, bij de laatste bazuin.” (1Kor.15:51-52)

(6) “Want dit zeggen wij u door het woord van de Heer, dat wij, de levenden die overblijven tot de komst van de Heer, de ontslapenen geenszins zullen vóór gaan.” (1Thes.4:15)

(7) “Het einde van alles in nabij.” (1Petr.4:7)

(8) “Waar is de belofte van zijn komst?” (2Petr.3:3)

(9) ‘Ja, Ik kom spoedig.” (Op.22:7,12,20)

Teksten die op lange termijn de komst van Christus voorzeggen

(1) “Als die boze slaaf echter in zijn hart zegt: Mijn heer blijft uit.” (Mat.24:48)

(2) “Toen nu de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en sliepen in.” (Mat.25:5)

(3) “Want het is als een mens die buitenlands ging en zijn eigen slaven riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde.” (Mat.25:14)

(4) “Na lange tijd nu kwam de heer van die slaven en hield afrekening.” Mat.25:19)

(5) “Kijkt u uit, waak en bidt; want u weet niet wanneer het de tijd is: zoals een mens die buitenlands gaat, zijn huis verlaat en aan zijn slaven macht geeft, aan ieder zijn werk, en de deurwachter gebiedt te waken.” (Mark.13:33-34)

(6) “Hij zei dan: Een man van hoge geboorte reisde naar een ver land om voor zich een koninkrijk te ontvangen en terug te keren.” (Luk.19:12)

(7) “Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat ieder ontvangt wat hij in het lichaam is gedaan, naardat hij heeft bedreven, hetzij goed hetzij kwaad.” (2Kor.5:10)

(8) “Ik verlang ernaar heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste, maar in het vlees te blijven is nodiger ter wille van u.” (Fil.1:23-24)

(9) “Want ik word al als drankoffer uitgegoten en de tijd van mijn heengaan is aangebroken.” (2Tim4:6)

De eschatologie van de apostel Paulus in verband met het koninkrijk van God

Terwijl voor Jezus en de synoptici de verkondiging van het Koninkrijk van God het centrale eschatologische onderwerp is, ligt dit voor Paulus anders. De term “Koninkrijk van God” komt hier slechts af en toe voor (Rom.14:17; 1Kor.4:20; 1Kor.6:9; 1Thes.2:12), is traditioneel en maakt geen deel uit van de eschatologie van Paulus. Voor Paulus is de gekruisigde en opgestane Christus het voorwerp van de verkondiging, en zijn wederkomst is het doel van alle aardse tijden. De eschatologie van Paulus beweegt zich tussen twee polen: enerzijds de nabije verwachting van de wederkomst van Christus (de Parousia) en anderzijds het uitblijven van de wederkomst (uitstel van de Parousia). De apostel verwachtte aanvankelijk dat Christus nog tijdens zijn leven zou terugkomen (vgl. 1Tes.4:15-17), maar werd geconfronteerd met het feit dat sommige leden van de gemeente al gestorven waren (vgl. 1Thes.4:13). Bij het plaatsvinden van de Parousia verwachtte Paulus dat degenen die al gestorven waren, zouden opstaan ​​(1Thes.4:16) en dat degenen die nog in leven waren, ‘opgenomen’ zouden worden (1Thes.4:17 – (‘we zullen opgenomen worden […] in wolken in de lucht’). In latere brieven wordt de dood van christenen vóór de Parousia niet langer als een uitzondering gezien (bijv. 1Kor.7:39; 1Kor.11:30). In 2 Korintiërs 5:1-10 lijkt het erop dat Paulus de hoop op de wederkomst van Christus al tijdens zijn leven heeft opgegeven (vgl. ook Rom.14:8); Toch verwacht de apostel nog steeds een naderende Parousia, waarvoor een op het einde gerichte tussentijdse ethiek ontwikkeld moet worden (Rom.13:11-14).

Kerkgeschiedenis

De kerkgeschiedenis getuigt van een verwachting van de spoedige komst van Christus. Naarmate de tijd echter verstreek en de komst van Christus uitbleef en het christelijk geloof zich verder in het Romeinse rijk verspreidde, verdween deze verwachting geleidelijk aan. Vooral ten tijde van het aantreden van de regering van keizer Constantijn de Grote toen de kerk werd geïnstitutioneerd werd een spoedig komen van Christus, definitief in de ijskast gezet. In plaats daarvan kwam de idee dat het rijk van Christus op de kerk werd gerealiseerd. (Eusebius – Kerkgeschiedenis; Pierre Trouillez – Van Petrus tot Constantijn; Danny Praet – De God der goden)

De brief van Jakobus: een voorbeeld

De brief van Jakobus, de halfbroer van de Heer Jezus, is een voorbeeld van de lange- en korte-termijn-verwachting in één brief. Door de voltooid tegenwoordige tijd van het Grieks voor werkwoorden te gebruiken, drukt Jakobus twee dingen uit. De korte-termijn-verwachting leest zich in Jakobus 5:8 – “De komst van de Heer is nabij.” De lange-termijn-verwachting vinden we dan in 5:9 – “De Rechter staat voor de deur.”

De komst van de Heer Jezus kwam dichterbij voordat Jakobus zijn brief had geschreven, maar Jezus’ komen kwam ook daarna dichterbij (Jak.5:8). Christus als Rechter was begonnen voor de “deur” te staan voordat Jakobus zijn brief schreef, en stond er daarna ook nog (Jak.5:9). Daaruit kunnen we besluiten, dat Christus elk moment door de deur van de hemel kan komen en de gelovigen doen verschijnen voor de rechterstoel of het oordeel uit oefenen om de oordelen over deze wereld uit te storten. Daardoor is het komen van Christus van de hemel nabij maar ook veraf.

Tenslotte

Zoals we uit de teksten kunnen weten is er door de Heer Jezus duidelijk op gewezen dat zijn terugkeer wel eens langer zou kunnen duren. (Zie B. Teksten die op lange termijn de komst van Christus voorzeggen) Teksten, zoals Mattheüs 10:23 (zie A.1) lijken, bij oppervlakkig lezen, te zeggen dat Jezus spoedig zou komen, maar dat hoeft niet zo te zijn. Deze tekst is gemakkelijk toe te passen op de toekomst, vlak voor de komst van de Messias. We lezen immers in Openbaring 7 en 14 van 144.000 Joden die het evangelie van koninkrijk zullen bekendmaken (Mat.24:14). Ook de tekst: “Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan voordat al deze dingen zijn gebeurd” (Mat.13:34) is ook niet bedoeld om de terugkeer van Jezus in de generatie, vlak na Jezus’ hemelvaart toe te passen. Geslacht kan ook gelezen worden als ‘soort’, waarmee de toepassing ook in de toekomst kan plaatsvinden.

Een gelovige zou in de voortdurende verwachting van de komst van Christus en het openbaar worden van het Koninkrijk van God moeten leven. ‘Perhaps today!’ Maar natuurlijk, we zijn al zo’n tweeduizend jaar op weg, en toch blijft het uitzien naar de Parousia en de komst van het koninkrijk van God, iets waarnaar elke gelovige verlangt. Ook al geloven veel gelovigen dat ze voor de Parousia, de komst van Jezus in heerlijkheid’, worden opgenomen (1Thes.4), het uitzicht en verlangen van een duizendjarig Vrederijk, waarin Christus zal heersen en er vrede en gerechtigheid zal zijn, daar mag iedere gelovige naar uitzien; het behoort immers net zo goed tot Gods heilsgeschiedenis!

Uw Koninkrijk kome!

Zie ook:

Rubriek: Eschatologie – Geschiedenis van de Imminentie

Rubriek: Eschatologie – Imminentie versus het Midtribulationisme

Rubriek: Eschatologie – MacArthur – Imminentie en Verwachting

______________________________________________________________________________