Serie: Het Koninkrijk der Hemelen – Deel 1 – Mat.13 – Inleiding

2 april, 2025

Serie: Het Koninkrijk der Hemelen

Deel 1 – Mat.13 – Inleiding

Het Koninkrijk der Hemelen in Zeven Gelijkenissen

Voorwoord

Dit is een cruciaal hoofdstuk in het evangelie naar Mattheüs, een hoofdstuk die iedere gelovige zou moeten proberen te begrijpen. De rebellie tegen Christus bereikte in het hoofdstuk ervoor haar hoogtepunt, waardoor de Heer Jezus zich afkeerde van het volk als geheel en allen die tot Hem wilden komen uitnodigde (Mat.11:28-30). “Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?” (Mat.12:48) De grote vraag is dan ook: ‘Wat met het koninkrijk, nu de Koning is afgewezen?’ Het antwoord op die vraag staat in Mattheüs 13. In dit hoofdstuk schetst Christus de ‘verborgenheden van het koninkrijk’ en legt uit hoe het ‘koninkrijk van de hemel’ eruitziet in dit huidige tijdperk. Een ‘verborgen’ koninkrijk dat vanuit de hemel wordt bestuurd, door een verborgen Koning.

De setting van de gelijkenissen

“Uit het huis” (vs.1). ‘Het huis’ verwijst naast het letterlijke huis waarin de Heer Jezus onderwijs had gegeven, symbolisch naar het huis van Israël betekenen (10:6). Door het huis te verlaten, zei Hij (symbolisch) dat Hij de natie had verlaten en zich nu tot de heidenen zou wenden.

“Aan de zee” (vs.1). De zee in de Schrift staat voor de heidense volken van de wereld (Op.17:15; Jes.60:5). Christus gaat nu naar de volkeren en begint een nieuwe fase in Zijn bediening (zie 10:5-6; 12:17-21, 39-42).

Inleiding

Dit zijn geen gewone gelijkenissen zoals de andere; de Heer Jezus noemt ze “de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen.” (Mat.13:11) Een gelijkenis is een verhaal waarin iets bekends iets onbekends uitlegt. Wat is een verborgenheid of geheimenis? Een geheimenis is een geestelijke waarheid dat alleen verstaan kan worden door Goddelijke openbaring. Het is een ‘heilig geheim’ dat alleen gekend kan worden door hen die ‘binnen’ en door de Heer geleerd worden (Zie: Rom.16:25-27). “Ik wil mijn mond tot een spreuk opendoen, ik wil aloude verborgenheden verkondigen.” (Ps.78:2)

Er zijn twee Schriftgedeelten die een beschrijving geven van Gods programma die volgen op de verwerping van de Heer Jezus tot aan zijn aanvaarding door Israël bij zijn wederkomst in heerlijkheid, en dat zijn respectievelijk Mattheüs 13 en Openbaring 2-3.

Het eerste is vanuit de visie van het koninkrijk der hemelen en de tweede vanuit het standpunt van de Gemeente. Dit doet de Heer Jezus door ‘de verborgenheden van het koninkrijk der hemelen’ aan de discipelen te kennen te geven. Aan Paulus was het voorrecht nog andere verborgenheden bekend te maken (Kol.1:24-28). We geloven dat Mattheüs 13 een beschrijving geeft van de omstandigheden op aarde waarin het ‘koninkrijk der hemelen’ zich zal ontwikkelen gedurende de tijd van de afwezigheid van de Koning tot aan zijn wederkomst.

  1. Indeling van Mattheüs 13

  2. Het ontstaan van het Koninkrijk (13:1, 18-23)

Gelijkenis van de zaaier.

  1. Tegenstand van het Koninkrijk (13:24-43)

  2. Gelijkenis van de dolik onder de tarwe.

  3. Gelijkenis van het mosterdzaad.

  4. Gelijkenis van het zuurdeeg.

III. Resultaat van het Koninkrijk (13:44-50)

  1. Gelijkenis van de schat in de akker.

  2. Gelijkenis van de parel.

  3. Gelijkenis van het visnet.

Een verborgenheid of Geheimenis

De goddelijke reden. Christus vervulde de profetie in Psalm 78:2. “Ik wil mijn mond tot een spreuk opendoen, ik wil aloude verborgenheden verkondigen.” De waarheid die in Mattheüs 13 wordt gegeven, is geheimgehouden vanaf de grondlegging van de wereld; ze waren een ‘mysterie’ voor mensen, maar nu onthuld. Zoek daarom niet naar deze waarheden in het Oude Testament. Een ‘mysterie’ in de Bijbel is een waarheid die in voorbije eeuwen verborgen was, maar nu door God onthuld is via zijn dienaren. Het is niet te vinden in het Oude Testament, behalve in type of symbool (Zie Ef.3:5).

De Heer Jezus maakt een verborgenheid bekend (13:34-35)

Het koninkrijk is niet langer het in het Oude Testament aangekondigd koninkrijk, dat was niet verborgen, maar voldoende beschreven in het Oude Testament. De gelijkenissen beschrijven het koninkrijk dat nà de verwerping van de Messias door Israël, zou komen. De grote menigte kreeg deze gelijkenissen niet te horen, ze werden uitgesproken bij de zee en uit het huis (13:1; vgl. Joh.12:36) – en bevatten waarheden voor de discipelen, aan wie door de Geest van God het gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk te kennen.

Door gelijkenissen te gebruiken, wekte Jezus de nieuwsgierigheid op van de betrokkenen; hen die echt de waarheid wilden weten. Maar Hij verborg de waarheid ook voor de opstandigen; Hij zou deze ‘parels’ van waarheid niet voor de varkens werpen (Mat.7:6).

Waarom gelijkenissen? (13:10)

Je zou die vraag zo kunnen interpreteren als: ‘Waarom spreekt God nog langer tot dit volk, terwijl ze Hem in feite al verworpen hebben? Daarop volgt dan het antwoord van de Heer Jezus: “Omdat het u gegeven is de verborgenheden van het koninkrijk te kennen, maar hun is het niet gegeven.” (Mat.13:11) De verwijzing naar Ps.78 (Mat.13:34-35) was een verwijzing naar zijn Messiasschap “Een profeet zal Ik hun verwekken uit het midden van hun broederen, zoals gij zijt; Ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik hem gebied.” (Deut.18:18) Het was een middel om de gelovige te onderwijzen, maar ook om het verborgen te houden voor de ongelovige. Nogmaals: Waarom gelijkenissen? (1) Vanwege de hardheid van de harten van het volk, en (2) omdat de Heer een verborgenheid wilde openbaren aan zijn discipelen. Volgt de vraag: Wat stellen deze gelijkenissen voor? Omdat het volk Christus en ook Johannes de doper, de heraut van de komende Koning, verworpen had, verschijnt het koninkrijk der hemelen in een andere vorm, namelijk die, van wat wij noemen ‘het christendom’.

Twee soorten ‘zaad’

De vrouw en de duivel

Dit is de eerste vermelding van de twee zaden in de Bijbel. God zei dat de vrouw een zaad zou hebben (Christus) (Gal.3:16; 4:4), en de slang (Satan) zou een zaad hebben. Het stelt ook dat er voortdurende vijandschap zou zijn tussen het zaad van de slang en het zaad van de vrouw.

Kain en Abel

Met de moord van Kaïn op Abel (Gen.4:1-16) begon deze vijandschap tussen de twee zaden. 1 Johannes 3:10, 12 zegt ons dat Kaïn “uit de boze was” – een kind van de duivel! Dit conflict zien we in het hele Oude Testament gedemonstreerd.

De farizeeën en Jezus

Satans zaad (“kinderen van de duivel”) verzetten zich tegen Johannes de Doper (3:7) en deden niets toen hij door Herodes werd gedood. Ze verzetten zich tegen Christus (12:34; 23:33) en vroegen om Hem te kruisigen. Aan het kruis verbrijzelde Satan Christus’ hiel, maar Christus verbrijzelde Satans kop en versloeg hem eens voor altijd (Kol.2:15).

De apostel Paulus.

Satans zaad verzette zich tegen Paulus toen hij zijn zendingswerk begon (Hand.13:10) en tijdens zijn hele bediening. Satan verzette zich tegen Paulus (zoals hij dat vandaag de dag ook doet tegen de Gemeente) met een vals evangelie (Gal.1:6-9), valse dienaren (2Kor.11:13-26), valse gerechtigheid (Rom.10:1-3) en valse broeders (2Kor.11:26).

Het uiteindelijke resultaat.

De vijandschap tussen de twee zaden zal uiteindelijk culmineren in een valse Christus (2Thes.2). De “zoon des verderfs” zal zich verzetten tegen de Zoon van God, het “mysterie van wetteloosheid” zal zich verzetten tegen het mysterie van goddelijkheid. Het hoerachtige religieuze systeem (Op.17) zal de bruid (de ware kerk) bestrijden, en er zal een satanische drie-eenheid zijn – de duivel, het beest, de valse profeet (Op.19:20; 20:1-3) – om zich te verzetten tegen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Uiteindelijk zullen alle satanische krachten definitief verslagen worden door de Zoon van God.

Levenslessen

De belemmering.

Satan verzet zich op verschillende manieren tegen het werk van God: (1) Hij rukt het Woord van God uit harten, verstikt het zaad met wereldlijke, of verschroeit de scheuten met vervolging.

(2) Als hij het Woord niet kan overwinnen, plant hij valse christenen (“kinderen van de duivel”) waar de Heer ware gelovigen plant. Veel mensen gaan naar de hel, niet vanwege grove openlijke zonden, maar omdat ze een valse ‘rechtvaardigheid’ hebben los van het geloof in Jezus Christus; de zgn. religieuze mens.

(3) Hij, de satan, zit in de takken van het ‘christendom’ en beïnvloedt wat er gebeurt.

(4) Hij plant valse leer die mensen misleidt.

Zijn methode.

Satans voornaamste methode om God tegen te werken is door middel van imitatie. Hij predikt een imitatie-evangelie, sticht imitatiekerken, plant imitatiechristenen, etc.

De taak. Waar en onwaar zullen samengroeien tot het einde, en God zal ze scheiden. Onze taak is niet om te proberen de wereld ‘op te schonen’, hoewel we alles moeten doen om ons onberispelijk in deze wereld te gedragen. Dit betekent niet dat we geen discipline moeten gebruiken in de plaatselijke Gemeente. Let op de Gemeente is niet het koninkrijk van de hemel. God beveelt ons om zonde te oordelen en gelovigen te vermanen die de groei van de Gemeente zouden belemmeren door goddeloos te leven (zie 1Kor.5:9-13 en Mat.16:19; 18:15-18). Onze taak is om het woord in de harten te planten en God ons te laten ‘planten’ op plaatsen waar we vrucht kunnen dragen voor Zijn glorie.

De voortgang.

Het ‘onkruid’ zal aan het einde van de tijd worden verzameld en in het vuur worden geworden om verbrandt te worden (Mat.13:30, 42). Het oordeel zal door de engelen, in opdracht van de Heer, worden uitgevoerd (Mat.12:30, 41).

Terwijl wij slapen, werkt Satan. Een slapende kerk is een kans voor Satan om valse christenen te planten (zie Spr.24:30-34). Het is belangrijk dat we wakker blijven (Rom.13:11-14).

Wij moeten “de geesten beproeven” om te ontdekken wanneer Satan aan het werk is (1Joh.4:1-6). Dit is geen oordelen (Mat.7:1-5), maar het oefenen van onze geestelijke zintuigen om te zien of mensen werkelijk bij Christus horen (Heb.5:14).

Tenslotte

(1) In het evangelie naar Mattheüs wordt de Heer Jezus voorgesteld als de te verwachten en beloofde Messias. Omdat de Heer Jezus door het volk verworpen werd (hoofdstuk 12:22-32) zou de vraag van de discipelen kunnen zijn: ‘En wat komt er nu terecht van het beloofde koninkrijk?’ Het aanbod aan het volk Israël was gedaan en verworpen (Joh.1:11). De prediking van de Heer Jezus en zijn boodschappers die Hij uitzond was: “Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Bekeert u.” Geen enkel woord horen wij hierover in hoofdstuk 13, noch na dat hoofdstuk.

(2) Deze gelijkenissen waren nog gericht tot de menigten, maar in vers 36 stuurt de Heer Jezus ze weg, Van de eerste twee gelijkenissen geeft de Heer Jezus de verklaring.

(3) U zult in de analyse van Mattheüs 13 opmerken dat het koninkrijk begint met het zaaien van het Woord in Christus’ tijd en doorgaat tot het einde van dit tijdperk. Deze gelijkenissen schetsen Gods programma en Satans tegenstand in dit tijdperk.

(4) De term. Houd er rekening mee dat het “koninkrijk der hemelen” in Mattheüs 13 een ‘mysterie’-vorm heeft. Dat wil zeggen, het verwijst niet naar het aardse koninkrijk van de Messias, maar naar het koninkrijk hier op aarde tijdens de afwezigheid van de Koning (Luk.19:12). Het “koninkrijk der hemelen” is een mengsel van goed en kwaad, waar en onwaar. Het is niet de Gemeente. De Gemeente bevindt zich te midden van het koninkrijk der hemelen, maar is daarvan te onderscheiden. Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan onze term ‘Christendom’. Het bestaat uit allen die Christus belijden, hetzij in waarheid of schijn.

(5) ‘De drie zevens’. Naast de zeven gelijkenissen die we vinden in het evangelie naar Mattheüs die ons, in verborgen vorm, de geschiedenis van het Christendom beschrijven, vinden we in het Oude Testament in Leviticus 23 een beschrijving van de zeven feesten van Israël. Symbolisch vinden we in deze zeven ‘feestdagen des Heren’ de heilsgeschiedenis vermeld. En tenslotte, in het boek Openbaring, vinden we in de hoofdstukken 2 en 3 de geschiedenis van de Gemeente, voorgesteld in zeven perioden. Deze tonen ons in symbolische taal de (kerk-) geschiedenis van de Gemeente, vanaf Jezus hemelvaart tot aan zijn wederkomst. Het is goed op de hoogte te zijn van de betekenis van deze ‘drie zevens’!

______________________________________________________________________________