Serie: Het koninkrijk der Hemelen – Deel 2 – Gelijkenis van de zaaier – Mattheüs 13

14 april, 2025

Serie: Het Koninkrijk der Hemelen

Deel 2 – Mattheüs 13:3-9 – 18-23 – De Zaaier

Het Koninkrijk der Hemelen in Zeven Gelijkenissen

Opmerking: De praktische uitleg van de gelijkenissen kunt u vinden in de rubriek: ‘Gelijkenissen’ op deze website.

Voorwoord

Een studie van de gelijkenissen behoort eigenlijk altijd te beginnen met de gelijkenis van de zaaier want als je die niet verstaat, hoe kun je dan de andere verstaan? “En Hij zei tot hen: Weet u deze gelijkenis niet? En hoe zult u alle gelijkenissen weten?” (Mark.4:13). Een grote menigte had zich rond de Heer Jezus verzamelt, om Hem te zien of hij eventueel een wonder zou doen en te horen wat Hij te zeggen had. Omdat de Heer wilde dat iedereen Hem kon verstaan ging Hij in een boot zitten, verwijderde zich van de oever en begon zijn onderwijs geven. Het was in die tijd normaal dat de leraar zich bij zijn leerlingen zette, zoals Paulus, waarvan we later horen dat hij aan de voeten van Gamaliël had gezeten (Hand.22:3). In de gelijkenis die de Heer Jezus vertelde kwamen elementen voor waarmee zijn toehoorders vertrouwd waren. In de gelijkenis van de zaaier ging het de Heer erom duidelijk te maken welke uitwerking het uitgezaaide zaad had bij de ontvangers.

Inleiding

Alle gelijkenissen in de reeks ‘Het Koninkrijk der Hemelen in zeven Gelijkenissen’ beginnen met de vermelding dat het gedeelte een gelijkenis is, behalve die van de zaaier. Maar in de uitleg van de zaaier, in de verzen 18-23 wordt dat goed gemaakt, want daar staat: “U dan, hoort de gelijkenis van de zaaier” en “Als iemand het woord van het koninkrijk hoort.”  Deze gelijkenissen noemen we ‘koninkrijksgelijkenissen’ omdat ze betrekking hebben op het koninkrijk van God. Bedoeld is dan niet het komende Vredesrijk dat nog toekomstig is, maar de ‘verborgen’ vorm van het Koninkrijk van God. Het is een geestelijk onzichtbaar Koninkrijk, dat in de harten van hen die Christus aannemen als hun Heer en Heiland, gestalte krijgt. De koning is verborgen, zijn koninkrijk is verborgen en ook zijn dienaren. We mogen in deze gelijkenissen niet de Gemeente zien, maar veel meer het christendom, waarin de Gemeente, die bestaat uit alle wedergeboren mensen, zich bevindt. De zeven brieven van Johannes in Openbaring 2 en 3 stellen profetisch de geschiedenis van het christendom voor, vanaf de uitstorting van de Heilige Geest tot aan de Opname van de Gemeente. In de zeven gelijkenissen, die wij willen behandelen, ligt de nadruk sterk op de vermenging van goeden en kwaden in dat ‘verborgen’ Koninkrijk.

“En Hij sprak tot hen vele dingen door gelijkenissen en zei: Zie, de zaaier ging uit om te zaaien. En terwijl hij zaaide, vielen sommige zaden bij de weg, en de vogels kwamen en aten ze op. Andere nu vielen op de rotsachtige bodems, waar ze niet veel aarde hadden, en ze kwamen terstond op, doordat ze geen diepe aarde hadden. Toen echter de zon was opgegaan, verschroeiden ze, en doordat ze geen wortel hadden, verdorden ze. Andere zaden nu vielen tussen de dorens, en ze schoten op en verstikten ze. Ander zaden nu vielen in de goede aarde en gaven vrucht, het ene honderd-, het andere zestig-, en het ander dertigvoudig. Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.” (Mat.13:3-9)

De zaaier is, hoewel niet expliciet vermeld, ook een ‘koninkrijksgelijkenis’ zoals we gezien hebben. We zien echter dat er ook tegenkrachten aan het werk zijn. Zo is er sprake van: (1) ‘de boze’ (13:19); (2) ‘verdrukking of vervolging’ (13:21); (3)’verstikking van het woord’ (13:22). In de volgende gelijkenissen van Mattheüs 13 komt dit nog duidelijker aan het licht. Met die ‘tegenkrachten’, dat we als het werk van de satan moeten zien, moeten we terdege rekening houden. We worden er dan ook herhaaldelijk voor gewaarschuwd in het Nieuwe Testament. Die ‘tegenkrachten kunnen we lokaliseren binnen en buiten de Gemeente (Hand.20:29-30)

“U dan hoort de gelijkenis van de zaaier. Als iemand het woord van het Koninkrijk hoort en het niet verstaat, komt de boze en rooft weg wat in zijn hart was gezaaid; dit is hij die bij de weg is gezaaid. Hij nu die op de rotsachtige bodems is gezaaid, die is het die het woord hoort en het terstond met vreugde aanneemt; hij heeft echter geen wortel in zichzelf, maar is iemand van het ogenblik; als nu verdrukking of vervolging komt om het woord, dan wordt hij terstond ten val gebracht. Hij nu die tussen de dorens is gezaaid, die is het die het Woord hoort, en de zorg van het leven en het bedrieglijke van de rijkdom verstikken het woord en het wordt onvruchtbaar. Hij nu die in de goede aarde is gezaaid, die is het die het woord hoort en verstaat, die dus vrucht draagt en voortbrengt, de één honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoudig.” (Mat.13:19-23)

Toen de Heer Jezus ten hemel voer en ‘buitenlands ging’ legde hij als het ware de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk van God in handen van zijn volgelingen (Mat.25:14). Zoals in het begin van de geschiedenis van de mens, God de verantwoordelijkheid voor zijn het in stand houden van zijn schepping in de handen van Adam en Eva had gelegd. “En de Here God nam de mens en plaatste hem in de hof van Eden om die te bewerken en te bewaren.” (Gen.2:15) Evenals de mens faalde in zijn verantwoordelijkheid om de schepping te bewaren, zo ook om het Koninkrijk van God zuiver te houden.  Dat komt omdat er een strijd gaande is in het Koninkrijk vanwege de vermenging van goeden en kwaden. Dat wordt gelijk al duidelijk in deze gelijkenis. De zaaier zaait goed zaad (13:24), maar wordt tegengewerkt door de boze (13:19), die wat in het hart gezaaid was wegneemt.  In de andere koninkrijksgelijkenissen is er sprake van een ‘vijand’ (vs.25), ‘zonen van de boze’ (vs.38) en ‘het bedorvene’ (vs.48). Als de verkondiging van het koninkrijk begint, wordt ook de boze actief. De Heer Jezus die met de verkondiging was begonnen, werd opgevolgd door zijn apostelen en na hen door allerlei dienstknechten, en ook zij werden en worden, tot op de dag van vandaag, tegengewerkt. Zolang de Heer Jezus nog niet is teruggekomen blijft die vermenging van goed en kwaad bestaan. Het is niet aan ons om dat oordeel uit te oefenen. Dat is trouwens ook een onmogelijke taak. Is de gelijkenis van de dolik onder de tarwe zal dat verder worden uitgewerkt (13:24-30).

Profetische toepassingen

Het mag duidelijk zijn dat deze gelijkenis niet op het duizendjarig Vrederijk betrekking heeft, wanneer Gods wet in de harten van de mensen geschreven zal zijn (Jer.31:33-34). Ook is het niet een beeld van het Koninkrijk dat leert dat de huidige wereld steeds beter zal worden door de verspreiding van het evangelie. Deze gelijkenis geeft duidelijk aan dat de meeste mensen het evangelie afwijzen en dat de wereld steeds meer in opstand tegen God komt (Ps.2:1-3). Bij de interpretatie van Mattheüs 13 komt de profetische achtergrond van de uitlegger om de hoek kijken en moeten we bij elke gelijkenis rekening houden met de verschillende visies van de postmillennialisme, amillinealisme en premillennialisme.

Postmillennialisme

Postmillennialisme is de leer dat het millennium nog toekomstig is en dat de wederkomst van Christus (parousia) erna plaatsvindt.

Het postmillennialisme, met zijn leer dat de wereld steeds christelijker wordt en dat dit zal uitmonden in de triomfantelijke wederkomst van Jezus, heeft de interpretatie van dit hoofdstuk beïnvloed op een manier die haaks staat op wat het eigenlijk wil zeggen. Als we één ding leren van dit hoofdstuk, dan is het wel dat de wereld niet beter, maar juist slechter zal worden en dat het kwaad zal zegevieren tot de tijd dat Christus terugkomt.

Amilllennialisme

Amilllennialisme is de leer die een duizendjarig rijk afwijst.

De amillennialistische interpretatie probeert een vervulling te vinden van de belofte uit het Oude Testament over het Koninkrijk in de huidige tijd. In Mattheüs 13 wordt het amillennialistische standpunt verworpen, omdat het hoofdstuk niet het koninkrijk van het Oude Testament openbaart, maar een nieuwe vorm van Koninkrijk, een geestelijk Koninkrijk, namelijk de heerschappij van Jezus in de harten van gelovigen. Een aantal amillianisten proberen nu de vervulling van de millenniumprofetieën te vinden in het Nieuwe Jeruzalem in de eeuwige toekomst.

Premillennialisme

Premillennialisme is de leer dat de wederkomst van Christus (paroesia) vóór het millennium plaatsvindt.

Volgens de premillennialistische visie zal de vervulling van de beloften over het Davidische koninkrijk volgen op de wederkomst van Jezus. Aan de wederkomst van de Messias om het koninkrijk op te richten, gaan de Opname en de Grote Verdrukking (de 70e. jaarweek van Daniël) vooraf. Deze visie staat in contrast met de amillennialistische en postmillennialistische visies. Volgens deze visie wordt het koninkrijk vervuld vóór de wederkomst van Jezus in het huidige tijdperk, tot aan de Opname. Aan de premillennialistische visie dient dan ook de voorkeur gegeven te worden omdat het aansluit bij de rest van de profetisch uitleg van Gods Woord.

______________________________________________________________________________