Eschatologie – Twee Eindtijdredes – Mattheüs 24 – Lukas 21

16 oktober, 2023

Rubrieken: Eschatologie

Bijbelboeken: Lukas, Mattheüs

Eschatologie – Algemeen

Twee Eindtijdredes

Mattheüs 24 en Lukas 21

 

Inleiding

Oppervlakkig bekeken lijken de twee eindtijdredes, vermeld in Mattheüs 24 en Lukas 21, op elkaar.  Maar als we wat kritischer lezen dan komen de verschillen komen al gauw aan het licht. Dat moet een oorzaak hebben en die proberen we hieronder te bespreken. Nu al stellen wij dat het in het evangelie naar Mattheüs gaat om het Jeruzalem van de eindtijd. In evangelie naar Lukas gaat het om de verwoesting van Jeruzalem in 70 n.C. Als deze twee eindtijdredes hetzelfde betekenden, dat had net zo goed één evangelie geschreven kunnen worden, of tenminste maar één eindtijdrede! Hetzelfde kun je zeggen voor wat betreft de twee wederkomsten van Christus en voor de Gemeente en voor Israël. De komst van de Messias voor Israël is voornamelijk in het Oude Testament voorzegt, de wederkomst van de Gemeente was een geheimenis en geopenbaard door Paulus. Als er maar één wederkomst was waarom moest Paulus dan nog een geheimenis betreffende de zgn. Opname bekend maken? (1Kor.15:51; 1Thes.4:13—18).

Ter overdenking

‘Indien gij niet naarstig onderhoudt al de woorden der wet, die in dit boek geschreven zijn, en gij niet deze heerlijke, geduchte Naam, de Here, uw God vreest, Dan zal de Here u en uw nageslacht ongemeen zwaar tuchtigen met felle, aanhoudende slagen en boze, aanhoudende ziekten. Hij zal alle kwalen van Egypte, waarvoor gij bevreesd zijt, weer over u brengen, zodat zij aan u kleven. Ook allerlei ziekten en slagen, die in het boek van deze wet niet beschreven zijn, zal de Here over u doen komen, totdat gij verdelgd zijt. Met weinigen zult gij overblijven, terwijl gij talrijk geweest zijt als de sterren des hemels, omdat gij niet geluisterd hebt naar de stem van de Here, uw God. Zoals de Here er behagen in had om u wel te doen en u talrijk te maken, zo zal de Here er behagen in hebben om u te gronde te richten en te verdelgen; en gij zult weggerukt worden uit het land, dat gij in bezit gaat nemen. De Here zal u verstrooien onder alle natiën van het ene einde der aarde tot het andere; aldaar zult gij andere goden dienen, die noch gij noch uw vaderen gekend hebben: hout en steen. Gij zult onder die volken geen rust vinden noch een rustplaats voor uw voetzool; de Here zal u daar een bevend hart geven, ogen vol heimwee en een kwijnende ziel. Zonder ophouden zal uw leven in gevaar verkeren; des nachts en des daags zult gij opschrikken en van uw leven niet zeker zijn. Des morgens zult gij zeggen: Was het maar avond; en des avonds: Was het maar morgen. Vanwege de vrees, die uw hart vervult, en vanwege het schouwspel, dat uw ogen zien. De Here zal u op schepen naar Egypte terugbrengen langs de weg, waarvan Ik u gezegd had: Gij zult die nooit weerzien; gij zult daar aan uw vijanden als slaven en slavinnen te koop aangeboden worden, maar er zal geen koper zijn’ (Deut.28:58-68).

De belangrijkste tekstgedeelten

Mattheüs 24

  1. Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarover gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan in de heilige plaats, – laat hij die het leest, erop letten! –

  2. laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen.

  3. Laat hij die op het dak is, niet naar beneden gaan om de dingen uit zijn huis te halen;

  4. en laat hij op het veld is, niet terugkeren naar wat achteren om zijn kleed te halen.

  5. Wee echter de zwangeren en de zogenden in die dagen.

  6. En bidt dat uw vlucht niet ‘s winters of op sabbat gebeurt.

  7. Want er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er niet geweest is van het begin van de wereld af tot nu toe, en ook geenszins meer zal komen.

  8. En als die dagen niet werden verkort, zou geen enkel vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden verkort.

Lukas 21

  1. Wanneer u nu Jeruzalem door legerkampen omsingeld ziet, weet dan dat haar verwoesting nabijgekomen is.

  2. Laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen; en zij die in haar midden zijn eruit trekken, en die in de landstreken zijn, niet in haar binnengaan.

  3. Want dit zijn dagen van wraak, opdat alles wat geschreven staat, vervuld wordt.

  4. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen; want er zal grote nood zijn in het land en toorn over dit volk.

  5. En zij zullen vallen door het scherp van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd onder alle volken; en Jeruzalem zal door de volken worden vertrapt, totdat de tijden van de volken zijn vervuld.

  6. En er zullen tekenen zijn aan zon, maan en sterren, en op de aarde benauwdheid onder de volken, in radeloosheid door het bruisen van zee en watergolven,

  7. terwijl mensen het besterven van bangheid en verwachting van de dingen die over het aardrijk zullen komen; want de krachten van de hemelen zullen wankelen.

  8. En dan zullen zij de Zoon des mensen zien komen in een wolk, met kracht en grote heerlijkheid.

  9. Als nu deze dingen beginnen te gebeuren, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij.

Overeenkomsten en/of verschillen

-In Mattheüs 24:15 is sprake van de ‘gruwel van de verwoesting’, dat ontbreekt in Lukas.

-In Lukas is sprake van ‘de tijden van de volken’, dat in Mattheüs ontbreekt.

-In Mattheüs is sprake van ‘een grote verdrukking’, in Lukas wordt dat niet vermeld.

-Mattheüs beschrijft een lange periode van weeën en verdrukkingen, die voortduren tot de

 eindtijd. Daarna volgt een beschrijving van de gebeurtenissen van Jeruzalem, de Grote

 Verdrukking en de komst van de Messias.

-Lukas spreekt van een korte periode van weeën en verdrukkingen die voortduren tot 70

 n.C., de verwoesting van de tempel door Titus. (Vs.20-24).

-In Mattheüs géén leemte tussen Jeruzalem’s benauwdheid en de wederkomst, die er wel is

 in Lukas.

-In Mattheüs is het ‘terstond na de verdrukking van die dagen… (vs.29), in Lukas ‘en

 Jeruzalem zal door de volken worden vertrapt, totdat de tijden van de volken zijn vervuld’

 (vs.24).

Voorgestelde Harmonie

1e. De periode die ligt tussen de rede over de laatste dingen door de Heer Jezus en het jaar 70 n.C. de verwoesting van de tempel (30-70 n.C.).

2e. De Joodse oorlog (Luk.21:22-24). De vlucht van Jeruzalem naar de bergen, vervolgens de inname van Jeruzalem en de wegvoering van de Joden onder alle volken. In de ballingschappen, die vermeld worden in het Oude Testament werden de Joden verbannen naar één land, hier is sprake van alle volken.

3e. De tijden van de volken is het tijdvak dat de volken de heerschappij hebben, in het bijzonder de vier wereldrijken (Dan.2:31-45; en 7:1–7).

4e. Kenmerk van de eindtijd is dat er weeën en vreselijke tekenen zullen zijn. Mattheüs spreekt van weeën, Lukas van ‘angst onder de volken’ en ‘het wankelen van de krachten van de hemel’.

5e. Tijdens de periode van ‘de grote verdrukking’, waarvan Mattheüs spreekt, zal er een gruwel van verwoesting in de toekomstige tempel staan (Mat.24:15).

6e. Daarna de komst van de Messias in kracht en grote heerlijkheid. De periode van de wereldrijken is daarmee beëindigd (Dan.2:44—45).

7e. Het 1000-jarig Vredesrijk wordt opgericht.

Het evangelie naar Mattheüs – Hoofdstuk 24

Het Joodse karakter van het evangelie naar Mattheüs. Het evangelie is geschreven door een Joodse tollenaar genaamd Levi (Mat.9:9-13; Luk.5:27-32; Mark.2:13-17). Gelet op zijn plaats in het Nieuwe Testament is het de ‘brug’ tussen het Oude en het Nieuwe Testament. In het evangelie wordt veel verwezen naar teksten uit het Oude Testament. Er wordt overvloedig verwezen naar ‘het Koninkrijk der hemelen’, en daarom kan het evangelie worden gedefinieerd als ‘Het Evangelie van het Koninkrijk’. Het Joods karakter van het evangelie komt duidelijk tot uitdrukking. Het begint met de vermelding van Christus genealogie tot op Abraham (1:11-17); de informatie over Jozef (1:18-25); de opdracht voor de discipelen om te gaan naar de ‘verloren schapen van het huis Israëls’ (hfdst.10); Christus verwerping door de Farizeeërs (hdst.23); en verschillen gelijkenissen in de hoofdstukken 20-23. Mattheüs is niet chronologisch zoals Markus en Lukas.

Mattheüs heeft die gedeelten van Jezus’ leven zo geselecteerd om een speciaal doel te benadrukken. Gods regering verschilt van vorm in verschillende tijdsgewrichten. In het begin, bestuurde God de aarde door de persoon van Adam, die hij stelde om de schepping te bewerken en te bewaren. Gedurende de dagen van Israël, had God het bestuur in handen van koningen en richters gegeven. Toen Israël in ballingschap gevoerd werd regeerde hij door andere volkeren (Dan.2:37). Christus stelde Zichzelf voor aan de Joden toen Hij op aarde kwam (Mat.4:17), maar ze aanvaarden hem niet. ‘Hij kwam tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen’ (Joh.1:11). De Joden verwierpen het koninkrijk toen zij de Koning verwierpen.

N.B. Evangelie naar Mattheüs hoofdstuk 24

Om dit artikel niet te lang te maken verwijs ik de bezoeker van de website voor wat betreft een verklaring van de rede van de laatste dingen van Mattheüs 24 naar de reeds bestaande artikelen. Een uitgebreide behandeling van Mattheüs 24 kunt u vinden in de rubriek Bijbelboeken – Mattheüs 24 – Een Exegese – Bijbel – Nieuwe Testament; Eschatologie – Rede over de laatste dingen – Mattheüs 24; Eschatologie – Mattheüs 24 – Een exegese

Het evangelie naar Lukas – Hoofdstuk 21

Deze verzen gaan over de inname van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel door Titus in het jaar 70 n.Chr. De Heer Jezus geeft de discipelen de raad om de stad en Judea te ontvluchten. Voor meer bijzonderheden over die vlucht verwijs ik naar mijn artikel ‘De vlucht uit Jeruzalem’ in de rubriek Christendom van deze website. De rest is de trieste geschiedenis van wat de Joden, die toen zijn weggevoerd door de Romeinen en verspreid zijn over alle volken tot op vandaag de dag, is overkomen. Zij werden verstrooid onder alle volken!’ Maar er is een goddelijk ‘totdat’! ‘En zij zullen vallen door het scherp van het zwaard en als gevangenen worden weggevoerd onder alle volken; en Jeruzalem zal door de volken worden vertrapt, totdat de tijden van de volken zijn vervuld’ (21:24). Veel theologen, die de vervangingstheologie of vergeestelijkingstheologie met betrekking tot Israël hadden verdedigd, kwamen dan ook in grote verlegenheid toen op 24 mei 1948 de staat Israël werd opgericht! De ‘tijden van de volken’ verwijst naar de gebeurtenis dat de volken Jeruzalem hebben ingenomen. Het begin van die periode is van 606-586 v.Chr. toen de Babyloniërs zijn begonnen met het wegvoeren van de Joden in ballingschap (2Kron.36) en het einde van die periode zal zijn wanneer de Heer Jezus zal terugkeren, Jeruzalem zal bevrijden en zijn rijk zal oprichten (Zach.13-14). Toen in 1967, de Oost-Jeruzalem is ingenomen en het onder Israëlisch bestuur kwam, hebben sommige uitleggers gemeend dat de tijden van de volken daardoor als beëindigd mogen worden beschouwd. Hoe het ook zij we zien in elk geval dat God bezig is zijn geschiedenis met het volk Israël te vervolgen (Ez.37).

De komst van de Heer Jezus (Luk.21:25-28)

Wanneer we spreken over de terugkeer van de Heer Jezus moeten we goed de twee komsten van de Heer Jezus onderscheiden, respectievelijk voor de Gemeente en voor Israël. Zie daarvoor bijvoorbeeld de rubrieken Israël en Eschatologie van mijn website, voor meer uitleg. Deze verzen komen m.i. overeen met de beschrijving in de eerste zes zegels in hoofdstuk 6 van het boek Openbaring. (Zie daarvoor mijn artikel: ‘De eerste zes zegels’ in de rubriek NT Geschriften van Johannes). We bevinden ons hier namelijk in de ‘ure van verzoeking’ c/q de ‘Grote Verdrukking’, de laatste jaarweek van Daniël (Dan.9:27). Meer specifiek bevinden we ons hier in de laatste helft van die jaarweek, in de benauwdheid van Jakob (Jer.30:7; Op.13-19). De Heer Jezus onderwijst ons wat er zal gebeuren in die tijd, vlak voor zijn komst in heerlijkheid. Het zal een tijd zijn waar de mensen het besterven van bangheid en verwachting van de dingen die over het aardrijk zullen komen. De gevestigde orde zal ineenstorten. Radeloosheid door bruisen van de zee en watergolven; mogen of moeten we daarbij denken aan grote catastrofes veroorzaakt door de natuur, of zijn het zoals sommigen, die denken dat ‘zee en watergolven’ metaforen zijn van volkeren, en denken aan de ineenstorting van de menselijke beschaving en anarchie? De wetenschap dat de komst van de Messias aanstaande is zal voor de gelovigen in die tijd een grote bemoediging zijn om te volharden. ‘Als nu deze dingen beginnen te gebeuren, richt u op en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij!’ (21:28).

De dingen die Israël nu meemaakt zijn als het ware schaduwen van de nabije werkelijkheid. De gelijkenis van de vijgenboom maakt dat duidelijk. Het is zonneklaar dat het hier om Israël gaat; Israël wordt gesymboliseerd door de vijgenboom (Mat.21:18v.; Jer.8:13; Hos.9:10; Nah.3:12). In ‘alle bomen’ zie ik persoonlijk het ontstaan van de volken (Jer.12:14-15) die zich rondom Israël bevinden, en in een of andere relatie daarmee staan. We denken maar aan Jordanië, Syrië, Libanon en Egypte landen die eeuwenlang deel hebben uitgemaakt van het Ottomaanse rijk, daarna als mandaatgebied onder gezag van Frankrijk en Engeland zijn geplaatst en dan uiteindelijk zelfstandig zijn geworden. Het is een geestelijke ‘lente’, de zomer is nabij; een nieuw begin! Israël is al zo’n 75 jaar een eigen staat en land, dus hoe dichtbij is de komst van Christus wel niet!?

_________________________________________________________________________________________________________________________________________