Evangelie naar Mattheüs – Inleiding – Bijbel – Nieuw Testament

18 juli, 2023

Bijbelboeken: Matteüs

Bijbel Referentie: Mattheus 1 - 28

Evangelie naar Mattheüs

                      Inleiding en Indeling

Inleiding

Geschreven door de discipel en apostel Mattheüs (zie 9:9; 10:3) tussen de jaren 45 en 70, mogelijk vanuit Palestina (of Antiochië?), waarschijnlijk aan Joodse christenen. Blijkens de openingswoorden is het Mattheüs erom te doen Jezus voor te stellen als de Messias, de Zoon van Abraham en de Zoon van David, Degene in Wie de beloften en profetieën vervuld zijn? De Emmanuël (‘God met ons’) van God gekomen, te midden van zijn volk, waar Hij de tekenen verricht die zijn messiasschap bewijzen en het koninkrijk der hemelen op aarde aankondigt. Het is dus een passende overgang van het oude naar het nieuwe testament. Zevenmaal wordt de Here Jezus de ‘zoon van David’ genoemd: 1:1,9,27; 12:23; 15:22; 20:30; 21:9,42. Alleen in Mattheüs wordt gesproken over ‘het Koninkrijk des hemels’. Alleen in Mattheüs wordt over ‘de troon van zijn heerlijkheid gesproken (19:28; 25:31).

Overzicht:

  1. In het oude testament wordt een komende Koning (Messias) beloofd (2Sam.7:12-14).

  2. Tussen het oude en het nieuwe testament liggen de zgn. vierhonderd ‘stille’ jaren.

  3. Dan wordt in het NT de Messias aangekondigd hetgeen blijkt uit verschillende gegevens in het Evangelie naar Mattheüs:

  4. Zijn afkomst is uit het geslacht van David (1:1)

  5. De wijzen uit het oosten zoeken de Koning (2:2)

  6. De Christus wordt geboren in Bethlehem (2:5)

  7. Johannes de Doper komt en kondigt het koninkrijk aan (3:1)

  8. Er is sprake van Jeruzalem, de heilige stad (4:5) en de stad van de grote Koning (5:35)

  9. Vanaf hoofdstuk 5 tot 8 worden in de Bergrede de beginselen van het Koninkrijk aangekondigd

  10. Uitzending van de discipelen gaan gepaard met de krachten van het Koninkrijk (10:1-15)

  11. Het aangekondigde heil is in principe bestemd voor Israël (10:5; 15:34)

  12. Verwerping van de Koning (principieel al geschied in de verwerping van Johannes de Doper (11:2; 14:1).

  13. Verwerping wordt definitief in de hoofdstukken 12:22-32, 46 en 13:2.

  14. Het Koninkrijk in verborgen vorm zoals vermeld in hoofdstuk 13

  15. Daaropvolgend de aankondiging van de Gemeente (16:18)

  16. Gelijk daaropvolgend de aankondiging van het lijden van de Heer Jezus (16:21)

  17. Intocht in Jeruzalem (21:5), vervloeking van de vijgenboom (21:43) hetgeen de terzijdestelling van Israël aangeeft.

  18. Weeklacht over Jeruzalem (23:37) een aansluitend de ‘rede over de laatste dingen’ (hfdst.24 en 25) de oordelen over Israël, Christenheid en de volkeren.

  19. Tenslotte de definitieve verwerping en kruisiging van de Koning (27:29, 38)

  20. De opstanding en de ‘grote opdracht’.

Mattheüs spreekt niet over zichzelf maar over Jezus Christus. Als het ware is dit evangelie een brug tussen het Oude- en Nieuwe testament, zoals het boek Handelingen dat is als overgang tussen de evangeliën en de rest van het Nieuwe Testament.

  1. Mattheüs introduceert een nieuw boek.

Dat nieuw boek in het Nieuwe Testament. Mattheüs vormt daarvoor de ideale verbinding. Het boek Genesis is het oudtestamentische boek van de generaties (5:1) het geeft verslag van de ‘Adam familie’. Als je deze lijst leest dan valt op dat je iedere keer weer leest ‘en hij stierf’, daardoor illustreert het Oude Testament ‘dat het loon van de zonde de dood is’ (Rom.6:23). Maar als je het geslachtsregister in Mattheüs leest wordt de geboorte benadrukt en niet de dood! Het Nieuwe Testament heeft als boodschap dat ‘de gift van God het eeuwige leven door Jezus Christus onze Heer’ (Rom.6:23). Het OT is het boek van de beloften, het NT van de vervullingen. Zijn geboorte in Bethlehem (Jes.7:14), Jezus in Egypte (Hos.11:1)). Mattheüs vermeldt 129 vermeldingen of verwijzingen naar het OT in zijn evangelie. Hij schreef hoofdzakelijk voor Joden om hen te laten zien dat Jezus de beloofde Messias was.

  1. Mattheüs introduceert een nieuwe Koning.

  2. Mattheüs introduceert een nieuw volk.

  3. De openbaring van de Koning (1 – 10)

-De persoon van de Koning (1 – 4)

-Zijn afstamming en geboorte (1 – 2)

Zoon van David (Mat.1:1) ‘Zie de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal hem de naam Immanuël geven’ (Jes.7:14). ‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon ons gegeven…Groot zal de Heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David’ (Jes.9:5-6).

  1. Zijn heraut (3)

‘Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is geen grotere opgestaan dan Johannes de Doper; maar de geringste in het koninkrijk der hemelen is groter dan hij’ (Mat.11:11). ‘En als u het wilt aannemen, hij is Elia die zou komen’ (Mat.11:14 + Mal.4:5).

  1. Zijn verzoeking en begin van Zijn dienst (4)

-De doop.

‘Deze is mijn geliefde Zoon, in Wie Ik welbehagen heb gevonden’ (Mat.3:7). ‘Want wij hebben geen hogepriester die niet met onze zwakheden kan mee lijden, maar Eén die in alle dingen verzocht is als wij, met uitzondering van de zonde’ (Heb.4:15).

  1. De beginselen van de Koning (5 – 7)

-De Bergrede

‘Voorwaar, Ik zeg u, Want Ik zeg u, Maar Ik zeg u… Meent niet dat Ik ben gekomen om de wet of de profeten op te heffen; Ik ben niet gekomen om op te heffen, maar om te vervullen’ (Mat.5:17). Hoofdstuk 6 verhouding mens-mens, mens-God en mens tot zichzelf.

  1. De macht van de Koning (8 – 10)

‘Zal de Christus, wanneer Hij komt, soms meer tekenen doe dan Deze gedaan heeft?’ (Joh.7:31) ‘Bent U Degene die zou komen, of moeten wij een ander verwachten?’ (Mat.11:3)

  1. De opstand tegen de Koning (11 – 13)

-Zijn heraut verworpen (11:1-19)

‘Toen echter Herodes de viervorst door hem aan de kaak werd gesteld inzake Herodias, de vrouw van zijn broer, en inzake alle boze dingen die Herodes had gedaan, voegde hij bij dit alles ook dit dat hij Johannes in de gevangenis opsloot’ (Luk.3:19). ‘En de (scherprechter) ging heen en onthoofdde hem in de gevangenis’ (Mark.6:27). ‘En zijn discipelen kwamen en namen het lichaam weg en begroeven het. En zij kwamen het Jezus berichten’ (Mat.14:12).

-Zijn werken ontkent (11:20-30)

‘Toen begon Hij de steden waar zijn meeste krachten waren gebeurd, te verwijten dat zij zich niet hadden bekeerd’ (Mat.11:20). ‘Komt allen tot Mij (11:28). Dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard’ (Mat.11:25).

-Zijn beginselen geweigerd (12:1-21)

‘Daarom is het geoorloofd op de sabbat goed te doen’ (Mat.12:12).

-Zijn persoon aangevallen (12:22-50)

‘Deze drijft de demonen alleen maar uit door Beëlzebul, de overste van de demonen’ (Mat.12:24). ‘Anderen heeft Hij verlost, Zichzelf kan Hij niet verlossen’ (Mat.27:42).

  1. Dit voorgaande resulteert in de gelijkenissen van het Koninkrijk (13)

‘Tot hen die buiten zijn komt alles in gelijkenissen’ (Mark.4:11). ‘Al deze dingen sprak Jezus in gelijkenissen tot de menigten’ (Mat.13:34). ‘Ik zal dingen uitspreken die van de grondlegging van de wereld af verborgen zijn geweest’ (Mat.13:35).

  1. De terugtrekking van de Koning (14-20)

-Vóór Petrus’ belijdenis (14:1-16:12)

-Petrus’ belijdenis: de gemeente (16:13-28)

‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’ (Mat.16:16). ‘Op deze rots zal Ik mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hades zullen haar niet overweldigen’ (Mat.16:18).

-Eerste vermelding van de kruisiging (16:21).

‘Van toen af begon Jezus zijn discipelen te tonen dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden’ (Mat.16:21).

-Ná Petrus’ belijdenis (17-20)

-Tweede vermelding van de kruisiging (17:22-23)

-Derde vermelding van de kruisiging (20:17-19)

-Ná Petrus’ belijdenis

‘Om de vreugde die voor Hem lag, het kruis heeft verdragen, terwijl Hij de schande heeft veracht’ (Heb.12:2).

-Verheerlijking op de berg.

-Tweede vermelding van de kruisiging

Uitbreiding van 1e aankondiging door de opstanding te vermelden. En op de derde dag zal Hij worden opgewekt (Mat.17:23).

-Derde vermelding van de kruisiging

Hier worden kruisigen, geselen en bespotting genoemd (Mat.20:19).

  1. De verwerping van de Koning (21-27)

-Zijn openbare presentatie aan de Joden (21:1-16)

‘Zie, uw koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en op een veulen, het jong van een lastdier’ (Mat.21:5).

-Zijn conflict met de religieuze leiders (21:17-23:39).

Gelijkenis van de onrechtvaardige landlieden (Mat.21:33-46).

Zijn profetieën van het toekomstig Koninkrijk (24-25)

‘Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en wat is het teken van uw komst? (Mat.24:4).

  1. Zijn lijden en sterven (26-27)

‘Op het feest-niet op het feest’ (Mat.26:1,5). ‘Niet mijn wil, maar uw wil geschiedde’ (Mat.26:39).’Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ (Mat.27:46).

  1. De opstanding van de Koning (28)

‘Hij is hier niet, want Hij is opgewekt’ (Mat.28:6; Hand.1:1-11).

__________________________________________________________________________________________________________

Evangelie naar Mattheüs – Indeling

De openbaring van de Koning (1-10)

De persoon van de Koning (1-4)

Zijn afkomst en geboorte (1-2)

Zijn heraut (3)

Zijn verzoeking en vroege dienst (4)

De principes van de Koning (5-7)

De macht van de Koning (8-10)

De opstand tegen de Koning (11-13)

Zijn heraut verworpen (11:1-19)

Zijn werken niet erkend (11:20-30)

Zijn principes geweigerd (12:1-21)

Zijn persoon aangevallen (12:22-50)

Resultaat: de gelijkenissen van het koninkrijk der hemelen (13)

De terugtrekking van de Koning (14-20)

Vóór Petrus’ belijdenis (14:1-16:12)

Petrus belijdenis: de Gemeente (16:13-28)

Eerste vermelding van de kruisiging (16:21)

Na Petrus’ belijdenis (17-20)

Tweede vermelding van de kruisiging (17:22-23)

Derde vermelding van de kruisiging (20:17-19)

De verwerping van de Koning (21-27)

Zijn publiek optreden voor de Joden (21:1-16)

Zijn conflict met de religieuze leiders (21:17-23:39)

Zijn profetieën over het toekomstig Koninkrijk (24-25)

Zijn lijden en sterven (26-27)

De opstanding van de Koning (28)

____________________________________________________________________________________________