Geestelijk Leven – De navolging van Christus – 1 Petrus 2:21

17 januari, 2024

Rubrieken: Geestelijk Leven

Bijbelboeken: 1 Petrus

Bijbel – Geestelijk Leven

De navolging van Christus

‘Opdat u zijn voetstappen navolgt!’

‘Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten heeft, opdat u zijn voetstappen navolgt’

(1 Petrus 2:21)

Voorwoord

‘De navolging van Christus’ is de titel van een boek van de middeleeuwse geestelijke Thomas à Kempis (Thomas van Kempen) die leefde van 1380-1471. Hij was kopiist en heeft in die functie minstens vier keer de gehele Bijbel gekopieerd. Hij was verbonden aan de school van Geert de Grote, bekend van de Moderne Devotie, en verbleef o.a. in Deventer. Het schijnt dat de uitdrukking “Met een boekje in een hoekje” van hem afkomstig is; in elk geval was deze zeker op hem van toepassing omdat hij een ietwat teruggetrokken mens was. Hij kende de Bijbel door en door, en zijn werken staan vol met Bijbelcitaten, vooral uit het Nieuwe Testament. Zijn werken zijn alle devotioneel van karakter en omvatten traktaten, meditaties, brieven en preken.

Inleiding

Het unieke van het christelijk geloof is dat we niet worden geroepen om een aantal regels op te volgen en die na te leven, maar dat we een Persoon hebben om na te volgen. Maar niet zomaar een Persoon, een uniek Mens, Jezus de Zoon van God! ‘Weest mijn navolgers, zoals ik ook ik van Christus’ schreef de apostel Paulus aan de gelovigen te Korinthe (1Kor.11:1). Bij de roeping en aanstelling van de discipelen tot zijn apostelen lezen we dat het de wens van de Heer Jezus was ‘dat ze bij Hem zouden zijn, opdat Hij hen zou uitzenden’ (Mark.3:14). Je zou zeggen dat de apostelen Hem eerst moesten leren kennen om Hem daarna te kunnen verkondigen. ‘Wij prediken Christus, de Gekruisigde’ (1Kor.1:23). Een voorbeeld volgen, is een voorbeeld kennen, en een goed voorbeeld doet goed volgen, zegt het spreekwoord.

Maar niet alleen de Heer Jezus is ons voorbeeld, ook personen en gebeurtenissen uit het Oude Testament dienen daarvoor (1Kor.10:6, 11; Jak.5:10). Verder Timotheüs (1Tim.4:12), Titus (Tit.2:7) en ook de apostel Paulus die de gelovigen herhaaldelijk oproept om hem te volgen zoals hij Christus navolgde (Fil.3:17; 2Thes.3:7; 1Tim.1:16).

Het is duidelijk dat, willen we Christus’ voetstappen navolgen, ook dienen te weten hóe Hij gewandeld heeft. ‘Leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart’ (Mat.11:29). Was het niet de wens van God de Vader, zijn Zoon in Paulus te openbaren, en dat Christus gestalte in hem zou krijgen? (Gal.1:16; 4:20). En zou het ook niet Gods verlangen en bedoeling zijn dat wij, zijn kinderen, aan het beeld van zijn Zoon gelijkvormig zouden zijn? (Rom.8:29). Mahatma Ghandi, de Indiase spirituele leider en vredesapostel, schijnt eens gezegd te hebben: ‘Als de wereld de Christus van de christenen ontmoeten zullen ze worden gered. Jammer genoeg hebben ze de christenen van de Christus ontmoet en ze hebben Hem afgewezen.’ Om die reden is het gewenst een goede wandel als gelovige te hebben om geen struikelblok voor anderen te zijn. Welk voorbeeld heeft de Heer Jezus ons nagelaten, opdat we die zouden volgen? We noemen er vijf.

Jezus een voorbeeld in liefde

‘Hieraan hebben wij de liefde gekend, dat Hij zijn leven voor ons heeft afgelegd; ook wij behoren het leven voor de broeders af te leggen’ (1Joh.3:16)

‘Niemand heeft groter liefde dan deze, dat iemand zijn leven voor zijn vrienden aflegt’ (Joh.15:13), dat is wat de Heer Jezus heeft gedaan, maar niet alleen voor vrienden. Uit de brief aan de Romeinen weten we dat Hij, toen wij krachteloos, zondaars en vijanden waren, voor ons gestorven is (Rom.5:6,8,10). De Heer Jezus leerde: ‘U hebt gehoord dat gezegd is: U zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten. Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief en bidt voor hen die u vervolgen, opdat u zonen wordt van uw Vader die in de hemelen is’ (Mat.5:44). Er is echter geen enkel Bijbelvers in het Oude Testament te vinden dat letterlijk zegt: ‘U zult uw vijand haten’. We moeten we er dan ook van uitgaan dat dit een uitleg gedaan is door de Farizeeën, en om die reden zegt de Heer Jezus dan ook tot de discipelen: ‘U hebt gehoord dat er gezegd is’, en niet ‘Er staat geschreven’. Het getuigenis van het Oude Testament stemt er niet mee overeen, eerder het tegenovergestelde, want: ‘Indien uw vijand honger heeft, geef hem brood te eten, indien hij dorst heeft, geef hem water te drinken; Want dan hoopt gij vurige kolen op zijn hoofd, en de Here zal het u vergelden‘ (Spr.25:21; Rom.12:20; Ex.23:4). Romeinen 12:21 vervolgt: ‘Laat u door het kwade niet overwinnen, maar overwin het kwade door het goede’. (Vgl. 2Kon.6:21-23). Een moeilijke opdracht, je vijand liefhebben en te bidden voor hen die je vervolgen’ dat is alleen te volbrengen in de kracht van Gods Geest, waardoor je laat zien dat de Heer Jezus, Heer is in jouw leven. ‘Hierin is de liefde volmaakt, dat zoals Hij is ook wij zijn in deze wereld’ (1Joh.4:17).

Jezus een voorbeeld in het lijden

‘Als u in de naam van Christus smaad lijdt, bent u gelukkig’ (1Petr.4:14)

De Man van Smarten, zo is de Heer Jezus vaak genoemd en afgebeeld. Door de profeet Jesaja wordt Hij ons zo voor ogen geschilderd: ‘Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij was veracht en wij hebben hem niet geacht’ (Jes.53:3). De Heer Jezus heeft geleden van de zijde van de mensen, en op unieke wijze, van God (Ps.69; 22). Hij was het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt (Joh.2:29), en is als een lam ter slachting geleid (Jes.53:7a.). ‘Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, de rechtvaardige, voor ons onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen’ (1Petr.3:18). Zoals de Heer Jezus heeft geleden kunnen ook zijn volgelingen met lijden te maken krijgen. Zo leert de apostel Petrus de gelovigen in zijn tijd ‘dat de vuurgloed in uw midden die tot uw beproeving dient, u niet moet bevreemden alsof u iets vreemds overkwam’ (1Petr.4:12). En zegt de Heer Jezus zelf het ook niet: ‘Als ze Mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen’? (Joh.15:20). Al heel gauw na Jezus’ hemelvaart werd deze profetie bewaarheid, want in het vierde hoofdstuk van het boek Handelingen vinden we daarvan al een beschrijving. In de achter ons liggende eeuwen zijn christenen wereldwijd wijd vervolgd, tot op de dag van vandaag. We dienen dan ook rekening houden dat ook ons dat ook kan overkomen, ‘Want u is het, ten aanzien van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar ook voor Hem te lijden.’ (Fil.:129). Deze tekst geldt ook vandaag nog voor alle gelovigen, van alle tijden. We mogen wel weten dat, als we vervolgd worden en als christen smaad lijden, dat dan de heerlijkheid van God op ons rust (1Petr.4:12-16).

Jezus een voorbeeld in het dienen

‘Als dan Ik, de Heer en Meester, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook u elkaars voeten te wassen’ (Joh.13:14)

De Heer Jezus heeft, toen Hij onder ons verbleef, Zichzelf ontledigd en de gestalte van een slaaf aangenomen (Fil.2:7). Het evangelie naar Markus schetst ons de Heer Jezus als de nederige Dienstknecht, en zoals het past bij een dienstknecht vinden we dan ook geen vermelding van Jezus’ afstamming en geboorte. De nadruk ligt in dit evangelie op Jezus’ werken, dat Hij als gezondene van God aan Gods volk verricht. Verder vinden we in het evangelie naar Markus, onderwijs van de Dienstknecht aan hen die zijn dienstknechten willen worden. Het is dan ook goed te verstaan waarom Markus 10:45 gezien wordt als de sleuteltekst van dit evangelie. ‘Want de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven tot een losprijs voor velen’ (Mark.10:45). Dat dienen zien we bijvoorbeeld terug in de voetwassing. Nadat hij de discipelen de voeten gewassen had, zegt de Heer Jezus tot zijn discipelen: ‘Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u doet zoals Ik gedaan heb’ (Joh.13:15). De voeten van anderen wassen was een taak voor een slaaf. Wat moeten we verstaan onder ‘elkaar de voeten wassen, is het letterlijk of geestelijk bedoeld?’ In Jezus’ dagen was de voetwassing een daad van gastvrijheid en reiniging van stof of modder. Dat is vandaag zeker niet meer aan de orde. De geestelijke betekenis is er een van nederigheid en dienstbaarheid ten opzichte van de mede-gelovige. De Heer Jezus zegt niet voor niets: ‘Ik heb u een voorbeeld gegeven’, en dat slaat niet op de voetwassing als zodanig, maar op Jezus’ dienstbaarheid en nederigheid. Had de Heer Jezus anders de vraag gesteld: ‘Begrijpt u wat Ik u gedaan heb’?

Jezus een voorbeeld in wandel

‘Wie zegt dat Hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen als Hij gewandeld heeft’ (1Joh.2:6)

Henoch wandelde met God, Noach wandelde met God en de aartsvaders Abraham en Izaäk wandelden voor het aangezicht van God (Gen.5:22; 6:9; 48:15). Wandelen voor het aangezicht van God wil zeggen, rekening houden met God en zijn Woord, en dat behoort een kenmerk van iedere gelovige te zijn. De gemeenschap van de gelovige met de Heer wordt tot uitdrukking gebracht door de woorden ‘Wie zegt dat Hij in Hem blijft’. Gelovigen kunnen weten dat ze in Hem blijven door te gehoorzamen (2:5), wat verder omschreven wordt als ‘wandelen zoals Hij gewandeld heeft’. In de brieven van Johannes wordt ‘wandelen’ gebruikt om aan te geven hoe gelovigen uitdrukking geven aan hun houding en activiteiten. De Heer Jezus wandelde volledig in overeenstemming met God. Wanneer wij ons zouden afvragen hoe wij God dienen te gehoorzamen, kunnen wij naar de Heer Jezus kijken. De apostel Petrus geeft ons een inkijkje in het leven van de Heer Jezus, wanneer hij schrijft: ‘‘Hij die geen zonde heeft gedaan en geen bedrog werd in zijn mond gevonden, die als Hij uitgescholden werd, niet terugschold, als Hij leed niet dreigde, maar Zichzelf overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt’ (1Petr.2:22-23). En wij, discipelen van de Heer Jezus, worden opgeroepen Hem te volgen. ‘Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad’ (Ef.5:1). De eerste gelovigen hadden gunst bij het volk (Hand.2:47). Onze wandel zou tot gevolg moeten hebben dat de mensen die goede wandel opmerken, zodat zij God zouden verheerlijken (Mat.5:16).

Jezus een voorbeeld in gezindheid

‘Die gezindheid die ook in Christus Jezus was’ (Fil.2:5)

Gezindheid kan worden vertaald als, hoe je over iets denkt; een bepaalde manier van denken. De Engelse NIV vertaalt dit vers als volgt: ‘Jouw houding moet dezelfde zijn als die van Christus Jezus’. Die vertaling heeft te maken met de voorgaande verzen, waar het gaat over de ander uitnemender achten dan zichzelf, en rekening houden met de belangen van de ander. De mens is van zichzelf nogal egocentrisch; het draait zich allemaal om hem en de ander komt niet in beeld. Egocentrisme is het verminderde vermogen om zich in een ander of diens standpunten of gevoel te verplaatsen (empathie). Het gevolg is dat de persoon de eigen visie en belangen centraal stelt en ervan uitgaat dat de eigen visie ook de visie van anderen is. Dat was anders met de Heer Jezus Hij leefde mee met de mensen die Hij ontmoette en kwam aan hun noden tegemoet. Dat was een andere manier van denken. ‘Petrus bedacht niet de dingen van God, maar de dingen van de mensen’ (Mat.16:23). Paulus schrijft aan de Romeinen: ‘Laat ieder van ons de naaste behagen ten goede, tot opbouwing. Want ook Christus heeft Zichzelf niet behaagd’ (Rom.15:2-3). Toen de Samaritanen weigerden Jezus te ontvangen wilden Jakobus en Johannes ‘vuur uit de hemel doen neerdalen om hen te verteren’. De Heer Jezus bestrafte hen en zei: ‘U weet niet van welke geest u bent. Want de Zoon des mensen is niet gekomen om zielen van mensen te verderven maar te behouden’ (Luk.9:51-56). Als volgeling van Christus moet onze manier van denken veranderen: ‘Wordt veranderd door de vernieuwing van uw denken’ adviseerde Paulus de gelovigen te Rome. ‘Als u nu met Christus opgewekt bent, zoekt dan de dingen die boven zijn, waar Christus is’ (Kol.3:1). ‘Want wie heeft het denken van de Heer gekend, dat hij Hem zou onderrichten? Maar wij hebben het denken van Christus’ (1Kor.2:16). Zo sluit Paulus zijn betoog over de openbaring van Gods wijsheid af.

___________________________________________________________________________________________________