Geschiedenis Europees Christendom – Deel 7 – Samenvatting en Evaluatie

27 november, 2024

Geschiedenis Europees Christendom

Deel 7 – Samenvatting en Evaluatie

Kerstening van West-Europa

Drie keizers en een Koning en hun invloed op het Christendom

 

Voorwoord

We schrijven ongeveer het jaar 34 na Christus en op de Olijfberg neemt de Heer Jezus afscheid van zijn discipelen, ook apostelen genoemd, nadat Hij hen veertig dagen onderwijs had gegeven betreffende het koninkrijk van God (Mat.28:16-20; Hand.1:1-3). Jezus’ opdracht aan zijn apostelen was: ‘Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen, hen dopend tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en hen lerend te bewaren alles wat Ik u heb geboden’ (Mat.28:19). En zo gingen de discipelen uit in hun wereld om het evangelie van de genade van God te verkondigen. Hebben ze elkaar ooit weer teruggezien? De geschiedenis verteld ons dat ze naar verschillende streken en landen van de toenmalige wereld zijn afgereisd. Bijvoorbeeld van Thomas wordt verteld dat hij in het verre India is geweest. Drieënhalf jaar hebben ze met de Heer Jezus lief en leed gedeeld en rondgetrokken in Israël met als eindpunt Jeruzalem waar hun Heer gekruisigd werd. Zoals hierboven vermeld hebben ze na Jezus’ opstanding instructies gekregen om zijn werk verder te zetten. Het verslag daarvan vinden we in het boek Handelingen, de ‘Handelingen van de Heilige Geest’ en daarna in de Kerkgeschiedenis!

Inleiding

In de 6-delige reeks ‘De Kerstening van Europa’, die u op mijn website kunt vinden, heb ik in het kort en voor een algemeen publiek geprobeerd op een eenvoudige wijze inzicht te hebben gegeven van de verspreiding van het Christendom in Europa. Dat heeft bij u wellicht vragen doen oprijzen zoals: was de manier van de verspreiding van de Bijbelse boodschap, het Evangelie van Jezus Christus wel juist? Is ‘kerstening’ de wijze van evangeliseren zoals de Heer Jezus het bedoeld heeft? Zoals we weten is kerstening het historische bekeren van niet-christelijke volkeren tot het christendom door aanhangers van het christelijk geloof en hun wereldlijke bondgenoten. Dat gebeurde vaak massaal en ook door systematisch gebruik van geweld of het inzetten van zware straffen.

Wat is er geleerd geworden; wat voor boodschap hebben de mensen gehoord of niet gehoord? Wat te denken van de bevolking die plotseling, van de een op andere dag, van heiden ‘christen’ werden omdat hun koning zich tot het christendom bekeerde? Wat betekende zo’n ‘bekering’, was het niet zich onderwerpen aan de Rooms-Katholieke kerk? Is er iets te bespeuren geweest van een veranderde levenshouding, een navolging van Christus, in het persoonlijk leven van vorst en volk? Het gewone volk, dat werd verteld dat de deelname aan de sacramenten voldoende was om in de hemel te geraken. Zijn ze niet allemaal met een kluitje in het riet gestuurd, of beter: met een ingebeelde hemel op weg naar… ja, naar waar?

Een andere zaak is de houding van de leiders (clerus) van de toenmalige Rooms-Katholieke kerk. Waar is de eenvoud van het geloof van de eerste 300 jaar gebleven? Vanaf 313 is het christelijk geloof langzamerhand uitgegroeid naar een christelijk instituut dat gezag uitoefende over koningen en keizers. En wat te denken van allerlei uitwassen, zoals de Mariaverering, de relikwieën, het kloosterleven en monnikendom enz.?

In de eerste eeuwen was de groei van de gemeente het gevolg van de persoonlijke bekering ten gevolge van de verkondiging van het evangelie, die samenhing met de bereidheid om met het heidense verleden te breken en de Heer Jezus te willen volgen, ook in het persoonlijk dagelijks leven. Zulke bekeringen zorgden wel voor een constante, maar ook voor een druppelsgewijze aangroei van de kerk, wat blijkt uit het feit dat de christenen rond 300 naar schatting slechts circa 8% van het Romeinse rijk uitmaakten, waarbij wel moet worden genoteerd dat het christendom toen uitsluitend sterker was doorgedrongen in de oostelijke provincies dan in de westelijke.

Toen na de Constantijnse wending vanaf 313, pogingen werden ondernomen om het rijk te christianiseren schakelde de kerk over naar de strategie van kerstening, die in onderscheid met de bekering, op de versnelde opname van volksmassa’s in de christelijke levenssfeer bedacht was. Omdat deze strategie in het keizerrijk succes had gehad, vond de kerk het vanzelfsprekend haar ook op de andere volkeren toe te passen, zeker nadat hun desbetreffende koning door zijn eigen doopsel daartoe het pad had geëffend. De kerstening mocht zelfs tegen een hoger tempo gebeuren, want hoe sneller een volk aan de kerk werd gebonden, hoe sneller ze het heidendom voor de beschaving in zou ruilen.

Kerstening

Voordat we verder gaan zullen we nogmaals moeten definiëren wat ‘kerstening’ inhoudt. Kerstening is het historische bekeren, vaak massaal, van niet-christelijke (veelal heidense) volkeren tot het christendom, vaak onder dwang. Aan het einde van de 3e. eeuw behoorden het huidige Turkije, Cyprus, Kreta, de Nijldelta en de gebieden rond Carthago en Cyrene waar het Christendom was doorgedrongen. Het merendeel van de Europese volkeren werd pas gekerstend in de Middeleeuwen door de ‘bekering’ van Clovis I en Karel de Grote. Tegen het einde van de zesde eeuw was Europa ten zuiden en ten westen van de Donau en de Rijn gekerstend. Tijdens de 8e en de 9e eeuw is ook het gebied ten noorden van de Rijn, Donau en Oder gekerstend.

Voorbeelden

Met drie voorbeelden wil ik aantonen wat ‘kerstening’ in de praktijk betekende, waarna u uw eigen conclusies kunt trekken om te bepalen of dit het evangeliseren was dat Jezus Christus bedoelde toen Hij zijn discipelen de opdracht gaf om het te verkondigen en hen te leren alles wat Hij hun geboden had (Mat.28:19). Drie voorbeelden om van de rest maar te zwijgen!

De kruistochten

In de tiende tot de twaalfde eeuw vonden de kruistochten plaats, die werden uitgeroepen om de Moslims uit het Heilige Land te verdrijven. Deze kruistochten werden als ‘goede werken’ gepropageerd en waren gericht tegen de heidenen, tegen de Mohammedanen en tegen de ketters (Albigenzen en Hussieten). De eerste kruistocht vond plaats van 1096 tot 1099 en werd door nog zes kruistochten naar Palestina gevolgd, waarvan de laatste dateert uit 1270. De wreedheden en ontberingen van deze kruistochten tartten elke beschrijving, zoals het ombrengen van hele joodse gemeenschappen op de heenweg naar Palestina en het uitmoorden van tienduizenden Moslims in Jeruzalem. Deze slachtpartijen werden gevolgd door de viering van het Heilig Avondmaal om God te danken voor de overwinning! Onder het motto ‘God wil het!’ en met de beloften van grote aflaten werden honderdduizenden goedgelovigen gebracht tot een religieus fanatisme dat leidde tot zulke fatale resultaten. Daarin onderscheidden deze kruistochten zich maar weinig van de Mohammedaanse Jihad of heilige oorlog. Politiek gezien was het effect van de kruistochten gering, althans in de landen waar de Islam heerste, en feitelijk was het gevolg zelfs negatief, daar het Byzantijnse Rijk hierdoor ernstig werd verzwakt. Dit bereikte een climax in 1453, toen Constantinopel voor de Turken viel en de grote kathedraal, de Hagia Sofia, tot moskee werd gewijd. Maar geestelijk gezien hebben de kruistochten een geweldige en blijvende schade toegebracht aan het getuigenis van de christelijke kerk. Zowel joden als Moslims kunnen niet vergeten wat hier in de naam van God is gebeurd, en daardoor werd ook de uitvoering van de zendingsopdracht jegens deze volken en naties ernstig belemmerd

De Katharen of Albigenzen

Het is waar, de Katharen vormden in de 13e eeuw een christelijke gemeenschap die zich afzette tegen de leer en de hiërarchie van de Katholieke Kerk. Maar is dat een rechtvaardige grond om hen te vuur en te zwaard te vervolgen en uit te roeien? Zij werden door prediking en militaire strafexpedities fel bestreden. Een verslag uit Béziers van 1209: ‘De onzen ontzagen niemand; ongeacht rang, geslacht of leeftijd brachten we ongeveer twintigduizend mensen om met het zwaard; na een enorme slachting van de vijanden is de heel stad geplunderd en verbrand’, vermeldt Alnaud-Almalric, een cisterciënzer monnik die als pauselijk legaat verantwoordelijk was voor de Albigenzische Kruistochten. Vandaag, in 1209 werden twintigduizend personen vermoord door kruisvaarders in de strijd tegen de katharen, ook wel Albigenzen genoemd, in Béziers.

De Hugenoten en de Barthelomeusnacht

In tal van delen van Frankrijk kwamen gelovigen bij elkaar om samen de Bijbel te lezen en te bidden, maar zij hadden verder geen organisatie. Er werden echter kinderen geboren en zo rees het probleem van de (kinder-)doop: men wilde niet naar de Roomse Kerk gaan om het kind te dopen, maar tegelijk vond men dat een Bijbelkring niet tot de doophandeling kon overgaan. De leden van deze églises droegen verschillende namen zoals ‘evangelischen’ of ‘godsdienstigen’, maar later kwam de naam Hugenoten in zwang, waarvan de oorsprong niet vaststaat. Zij waren in het bijzonder talrijk in het zuidoosten van Frankrijk, zoals de Cevennen, vanouds het gebied van de Albigenzen, maar ook in andere delen namen de Hugenoten sterk toe in getal en geestelijke kracht. Zo zelfs dat er spanningen ontstonden tussen de beide religieuze groepen: de Katholieken en de Hugenoten. Officieel was er vrijheid van godsdienst en algemeen hoopte men op hervorming en tolerantie van de zijde van Rooms-Katholieke kerk en Staat. Deze hoop werd onder meer ingegeven door een brief die de koningin-moeder, Catharine de Medici, aan de paus schreef en waarin zij een pleidooi voerde voor hervormingen binnen de Rooms-Katholieke Kerk en tolerantie voor de Hugenoten. Maar de paus beschikte in ongunstige zin, wat ertoe leidde dat beide partijen zich gingen bewapenen, de katholieke partij onder de hertog de Guise en de Hugenoten onder admiraal de Coligny, die 40.000 man onder de wapenen kon brengen. Een burgeroorlog dreigde en deze brak ook feitelijk uit toen hertog de Guise een grote bijeenkomst van ongewapende Hugenoten in een schuur aanviel en ze liet afslachten. Enkele jarenlang woedde deze oorlog, waarin burgers van dezelfde natie tegenover elkaar stonden en die het land verwoestte, totdat in 1572 de vijandelijkheden werden opgeschort als gevolg van het huwelijk van de koning van Navarra (die de zaak van de Hugenoten was toegedaan) met de dochter van Catharina de Medici, de zuster van de koning van Frankrijk. Iedereen was in een feeststemming vanwege de onverwachte wending die de zaak had genomen en tal van Hugenoten dromden naar Parijs waar in de Notre Dame het huwelijk werd gesloten in de euforie van eindelijk vrede. Binnen een week nadat het huwelijk had plaatsgevonden werd het signaal gegeven voor de uitvoering van een goed bewaard plan: de katholieke leiders overvielen de nietsvermoedende en ongewapende Hugenoten en richtten wat wordt genoemd ‘de slachtpartij van Bartholomeüs’ aan. Aan ontsnappen viel niet te denken, want alle huizen van Hugenoten waren tevoren gemerkt, en na vier dagen waren de straten van Parijs en het water van de Seine gevuld met de verminkte lijken van mannen, vrouwen en kinderen die hadden behoord tot de hoop van Frankrijk. Wat in Parijs gebeurde vond ook plaats in heel het land. Mede op basis van betalingen aan Parijse grafdelvers die nog in de archieven aanwezig zijn, is de schatting verlaagd tot 2.000 à 3.000 doden in Parijs en minstens 7.000 à 8.000 in de provincies

Na afloop van de Bartholomeusnacht beval paus Gregorius XIII het Te Deum te zingen en een triomfpenning te slaan. De schilder Giorgio Vasari kreeg de opdracht om drie wandschilderingen te maken in het Pauselijk Paleis, in de Sala Regia, als eerbewijs voor de gebeurtenissen in Parijs. Op 11 september 1572 werd op instigatie van de paus een speciale hoogmis gehouden ter herdenking van de overwinning bij Lepanto en de gebeurtenissen in Parijs. De pauselijke reactie op de Bartholomeusnacht heeft binnen de geschiedenis van de katholieke kerk altijd als controversieel gegolden, gezien de impliciete goedkeuring voor de slachtpartij die eruit afgeleid zou kunnen worden. De latere officiële lezing vanuit de kerkelijke leiding was, dat er geen voorkennis was van de slachting en de succesvolle onderdrukking van een moordcomplot op de koning de enige melding van belang was, waarvoor de paus zijn dank had willen uitdrukken.

Tenslotte

Dat was vroeger, maar ook in onze jaren komen allerlei schandalen en misbruiken van de Rooms-Katholieke kerk aan het licht. We denken maar aan de massagraven van kinderen die in Canada ontdekt zijn. Wat we nu zien is een enorme leegloop van de Rooms-Katholieke kerken. Het merendeel van ‘christelijk’ Europa heeft de kerk en het geloof allang de rug toegekeerd. Het enige was blijft zijn lege kerken. Ja, de gebouwen, kerken en kathedralen, staan er nog en zijn getuigen van een vreselijk verleden!

(Zie ook diverse artikelen in de Rubriek: Kerkgeschiedenis)

______________________________________________________________________________________