We kunnen ons moeilijk een voorstelling maken van de tijd die ontstond na de val van het Romeinse rijk in 476. Het Romeinse Rijk was van oorsprong een stadstaat op het Italisch schiereiland die zich vanaf de zesde eeuw voor Christus begon uit te breiden en uitgroeide tot een rijk van zo’n zes miljoen vierkante kilometer met 120 miljoen inwoners. Het omvatte op dat moment alle landen rond de Middellandse Zee. Het bereikte zijn grootste omvang onder keizer Trajanus (98 – 117). Na zo’n 600 jaar van stabiliteit en eenheid veranderde dat vrij plots in verwarring en het ontstaan van allerlei volken en koninkrijkjes. Maatschappelijke structuren die eeuwenlang hun dienst hadden gedaan vielen plots weg. Bestuurlijk taken werden overgelaten aan de Roomse kerk; het fenomeen van bisschop-stadhouder ontstond. Het Oost-Romeins rijk hield nog stand tot 1453 toen ook dat rijk ten onder ging.
In 476 werd ook een Bijbelse profetie vervuld. Ik doel op de droom van koning Nebukadnezar met betrekking tot het zogenaamde ‘statenbeeld’ over de vier wereldrijken waar het Romeinse rijk de vierde plaats innam. Dat zal 476 wel niemand geweten hebben. Ik breng daarom Daniëls profetie nog even in herinnering, zoals we dat vinden in het gelijknamige Bijbelboek (Dan.2:32-45)
Verval en herrijzenis van het Romeins rijk
Het profetische woord leert ons dat het Romeinse rijk een tweede keer deel zou gaan uitmaken van de wereldgeschiedenis. We vinden daarvoor bewijzen in het Bijbelboek Daniël, waar we in het zgn. beeld van Nebukadnezar de beschrijving vinden. “Het hoofd van dat beeld was van gedegen goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en lendenen van koper, Zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer deels van leem.” (Dan.2:32-33) Daniël vervolgt met de uitleg van het beeld: “Gij, o koning, koning der koningen, gij zijt dat gouden hoofd. Doch na u zal een ander koninkrijk ontstaan, geringer dan het uwe; en, weer een ander, een derde koninkrijk, van koper, dat heersen zal over de gehele aarde; En een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen.” (Vs.38, 39, 40; vgl. 7:1-8)
Uitleg van Daniël 2:32-33
(1) Het hoofd van goud duidt op het Babylonische rijk. Dit rijk wordt in Daniël 7:4 door een leeuw voorgesteld. (2) De Meden en Perzen worden daarna de wereldheersers. Hun macht wordt door de zilveren borst en armen voorgesteld. In Daniël 7:5 echter door een beer en in Daniël 8:4, 20 door een ram. (3) Daarna krijgen de Grieken de macht in handen. Hun heerschappij wordt aangeduid door de buik en lendenen van koper, in Daniël 7:6 door een panter en in Daniël 8:5, 21 door een geitenbok. (4) Tenslotte nemen de Romeinen de wereldheerschappij in handen. Het zijn de benen, die van ijzer zijn, die hun macht weergeven. In Daniël 7:7 wordt deze wereldmacht een vreselijk dier genoemd. Toen de Heer Jezus geboren werd, bevonden ook de Joden zich onder deze heerschappij. In latere eeuwen is deze Romeinse macht uiteengevallen en zijn er diverse rijken en rijkjes ontstaan.
Geen definitief einde
De voorgaande rijken, Babyloniërs, Meden en Perzen en Grieken, zijn gekomen en ten onder gegaan, alleen het Romeinse rijk niet! De profetie over het Romeinse rijk bestaat uit twee gedeelten, namelijk: het eerste gedeelte uit twee benen, Oost- en West-Romeins rijk. De tweede (eindtijd-) vorm bestaat uit twee voeten en tien tenen. En van dat rijk, dat niet ontstaan zal door geweld zoals de vorige rijken, maar door een vreedzaam verbond van volkeren, wordt het volgende gezegd: “Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.” (Vs.43) Zelf na de val van het Romeins rijk is altijd een latent verlangen geweest om rijk in ere te herstellen. Onder meer Karel de grote, Napoleon en Hitler hebben daartoe, met geweld, pogingen toe ondernomen. Het Heilig Rooms rijk is als het ware een voorvervulling van wat nog komen moet, namelijk een hersteld Romeins rijk. De Bijbel spreekt van een herstel in de vorm van een tien-statenrijk, door de tien tenen van ijzer en leem voorgesteld. Van dit rijk vermeldt Openbaring 17:7-13: “het was en is niet en zal zijn”. Voor de komst van het vijfde rijk, het rijk van Christus, moet er dus een Romeins rijk aanwezig zijn, waarvan de Europese Unie mogelijk een begin is! Want Christus, voorgesteld door een steen, zal echter zonder menselijk ingrijpen het beeld vermorzelen (Dan.2:45). Dit zal plaats vinden als Hij als Vorst der vorsten op aarde zal verschijnen, na de opname der Gemeente en aan het eind van de laatste jaarweek van Daniël 9:25-27. Hij zal dan met de zijnen uit de hemel komen om Zijn rijk van vrede op te richten (Dan.7:13, 14, 18. (Zie verder nog Dan.7:26, 27; Op 20:4.)
De grote volksverhuizing
Tussen de 4e en 6e eeuw verplaatsten hele stammen zich en joegen andere volken voor zich uit. Hierdoor trokken verschillende voornamelijk Germaanse volken het Romeinse Rijk binnen. Dit wordt de Grote Volksverhuizing genoemd. Maar wat zorgde ervoor dat hele volken besloten te migreren? Deze massale verplaatsing van volken en stammen had verschillende oorzaken. Enerzijds werden ze opgejaagd door het volk van de Hunnen – die trokken uit Azië weg naar het westen, vanwege een klimaatsverandering die het leven daar onmogelijk maakte. Anderzijds werden de Germanen aangetrokken door de verzwakte positie en de rijkdommen van de West-Romeinen. In 285 werd het Romeinse Rijk namelijk opgedeeld in een West-Romeins Rijk (285-476 n.Chr.) en een Oost-Romeins Rijk (285-1453 n.Chr.). Hoewel het oostelijke deel nog meer dan duizend jaar bleef bestaan, verzwakte het westelijk deel hierna steeds verder door economisch verval, burgeroorlogen en instabiele regeringen.
Foederati
Vanwege het steeds verder verzwakkende West-Romeinse Rijk, sloten de Romeinen vanaf 3e eeuw diverse verdragen met de Germanen. Germanen mochten in het rijk wonen als ze zich hielden aan Romeinse wetten en troepen leverden aan het Romeinse leger. Germanen die werden ingelijfd in het Romeinse leger heetten foederati. Ze dienden als buffer tegen de invallen van andere volken. Omdat de foederati onder hun eigen legerleiding mochten blijven, integreerden ze nauwelijks in de Romeinse cultuur. Stukje bij beetje namen ze het leger over, een proces wat door de Romeinen ‘barbarisatie’ werd genoemd. Uiteindelijk was het Romeinse leger zodanig gebarbariseerd dat in 476 n.Chr. de laatste West-Romeinse keizer afgezet door Odoaker, een generaal van Germaanse afkomst.
De belangrijkste volken van de Grote Volksverhuizing
(1) De Hunnen
De Hunnen waren een verzameling van Aziatische nomadenstammen. Ze werden van de steppen in Centraal-Azië verdreven door een klimaatsverandering, die het gebied onherbergzaam maakte. De Hunnen trokken hierna al plunderend naar het westen en door hun militaire expertise verdreven ze de Germaanse volken, die op hun buurt verder trokken naar het West-Romeinse Rijk. Op hun hoogtepunt beheersten de Hunnen het gebied tussen de Rijn en de Oeral. Onder de heerschappij van hun beruchte koning Atilla de Hun (433-453) waren ze een enorme bedreiging voor de Romeinen. Zijn dood betekende echter het einde van Hunnenrijk, wat daarna snel uiteenviel.
(2) De Vandalen
De Oost-Germaanse Vandalen werden uit Midden-Europa verdreven door de Hunnen en trokken hierop zuidwaarts. Daar plunderden ze Gallië, het huidige Frankrijk, en vestigden ze zich in 409 tijdelijk in Andalusië. Nadat ze daar in 418 verdreven werden door de Visigoten, trokken ze in 429 verder naar Marokko. Daar namen ze gebieden in Noord-Afrika van de Romeinen in en stichtten er het Vandaalse Rijk, met Carthago als belangrijk centrum. Vanaf hier hielden ze in de vijfde en zesde eeuw plundertochten langs de kusten van de Middellandse Zee. Ze werden gevreesde piraten langs de kust van het Oost- en West-Romeinse Rijk. De Vandalen plunderden Rome in 455, maar in 533 werden ze uiteengeslagen door het Oost-Romeinse Rijk. Het woord ‘vandalisme’ is dan ook afkomstig van de plundertochten van de Vandalen.
(3) De Visigoten
De Visigoten waren een Oost-Germaans volk dat in 271 Dacië (Roemenië) binnentrok. Op de hielen gezeten door de Hunnen, zochten ze hun bescherming bij de Romeinen en werden foederati. De Romeinen gaven hun hierbij toestemming om in de Balkan te wonen. In ruil hiervoor leverden de Visigoten manschappen voor het Romeinse leger. Maar de verhoudingen met de Romeinen waren niet ideaal. Hun generaal Stilicho werd in 408 vermoord uit angst voor de barbarisatie. Daarop plunderden de Visigoten Rome in 410 onder leiding van hun koning Alarik Ivan (?-507). De Visigoten vestigden zich in 418 in Aquitanië in Zuid-Frankrijk en verbreidden hun rijk over Gallië. In 507 werden ze uit Aquitanië verdreven door de Franken en op hun beurt veroverden ze Andalusië van de Vandalen. Uiteindelijk werden ze in 711 verdreven door de Moren naar het huidige Asturië, in het noorden van Spanje.
(4) De Salische Franken
De Salische Franken vestigden zich in wat nu de Lage Landen zijn. Ze trokken in 358 Toxandrië in, de huidige Kempen. Na de stichting van hun koninkrijk in 440, werd Doornik hun centrum. In rap tempo verbreidden ze zich zuidwaarts, eerst tot aan de Somme, daarna tot aan de Loire. In 507 verdreven ze de Visigoten uit Aquitanië. Rond 511 behoorde bijna heel Gallië tot hun rijk.
(5) De Saksen
Met het begrip Saksen worden bevolkingsstammen aangeduid die zich tijdens de late Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen op een gebied bevonden dat aan de Noordzee en Oostzee lag, in het noorden van wat nu Nederland en Duitsland is, tot aan het Duitse middelgebergte. Een groep trok ook naar het huidige Groot-Brittannië. Het merendeel van de Saksen bleef in het oorspronkelijke woongebied en bood weerstand tegen het zich uitbreidende Frankische Rijk, onder het leiderschap van de semi-legendarische Saksische held Widukind.
Mijn Website
Rubriek: Eschatologie – Acht koningen van de eindtijd
Rubriek: Europees Christendom – Serie: Kerstening van Europa – Diverse artikelen
Rubriek: Kerkgeschiedenis Algemeen – Diverse artikelen
Literatuurlijst
Das Grosse Bibellexikon (3 dln.) Brockhaus – ISBN: 3-417-2461-3
De Franken en het Christendom – Pierre Trouillez – ISBN 9789059087217 – Uitg. Davidsfonds
De Germanen en het Christendom – Pierre Trouillez – ISBN 978940191434 – Uitg. Omniboek
De Grote Volksverhuizing – Chayah Visser – pdf.
De kerstening van Europa – Aat van Gilst – ISBN 9789461538734 – Uitg. Aspekt
De Volksverhuizingen – Dick Harrison – ISBN 9789401917001 – Uitg. Omniboek
En zij werden verstrooid onder alle volken – W. Keller – ISBN 90 6084 611 7 – Voorhoeve
Handelingen der Gemeente, dl.1 en 2 – ISBN: 90-242-2625-2 – R.H. Matzken – Kok Kampen
Het ontstaan van het Christendom – Evangelische Omroep – ISBN: 90-70100-51-7
Karel de Grote – Aat van Gilst – ISBN 9059117026 – Uitg. Aspekt