Oude Testament – Psalm 37 – Goede raad is niet duur!

20 juli, 2023

Bijbelboeken: Psalmen

Oude Testament

Psalm 37

Goede raad is niet duur

 

 

 

‘Hij vermaande hen om met een voornemen van het hart bij de Heer te blijven’ (Hand.11:23)

 Inleiding

Ergert u zich ook wel eens aan het feit dat de ongelovige vaak meer voorspoed heeft in het leven dan u, als gelovige? Wel, dan bent u niet de enige! Ook de schrijvers van Psalm 37, 49 en 73 beschrijven die gevoelens en het probleem van de voorspoed van de goddelozen. Dus als gevoelens van afgunst of jaloersheid over de voorspoed van een ongelovige in u opkomen, leest u deze Psalmen maar en u zal tot de ontdekking komen dat die voorspoed maar schijn is. Psalm 37 is geschreven door David, die kon zeggen: ‘Jong ben ik geweest, ook ben ik oud geworden’ (vs25). We mogen er dus van uitgaan dat hij al oud was toen hij deze Psalm schreef en het grootste gedeelte van zijn leven al achter zich had. Met deze Psalm wil hij de ervaringen die hij had opgedaan, met u en mij delen. Hij had geen goede herinneringen aan zijn ontmoetingen met slechte mensen (vs.12) en kende de frustratie die je voelt als je ziet dat de goddeloze voorspoed heeft en de rechtvaardige lijdt. Ja, het lijkt er soms op dat het nutteloos is God te dienen (Mal.3:14). Maar terugkijkend op het verleden geeft David ons de wijze raad ons niet te ergeren aan de schijnbare voorspoed van de goddelozen, maar ons gelukkig te prijzen met onze rijkdommen en dicht bij de Heer te blijven! Daarom, laten we ons voordeel doen met te luisteren naar de ‘woorden van deze wijze man’ (Pred.9:17), want hij geeft ons zes belangrijke adviezen die kunnen dienen voor een gelukkig christelijk leven.

Wees niet afgunstig (vs.1)

 ‘Wees niet afgunstig op de bedrijvers van ongerechtigheid, benijd niet wie onrecht plegen, want zij verdorren als het gras, en verwelken als het groene kruid’

Wat hebben de ongelovigen wat wij missen? In God hebben we immers alles! Want wij zijn ‘gezegend met alle geestelijke zegening in de hemelse gewesten in Christus!’ (Ef.1:3). David kon daarvan getuigen: ‘Mij ontbreekt niets‘ (Ps.23:1). Tijdens zijn ontmoeting met Ezau kon Jakob tegen zijn broer Ezau zeggen: ‘Aanvaard toch mijn geschenk, dat u gebracht is, omdat God mij dit in Zijn genade geschonken heeft, en omdat ik alles heb’ (Gen.33:11). Beseft u wel dat de goddelozen alles wat zij hebben moeten achterlaten wanneer ze sterven? Denk aan de les van de gelijkenis van de rijke dwaas toen God tegen hem zei: ‘Dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen, en wat u hebt bereid, voor wie zal het zijn? Zo is hij die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God’ (Luk.12:20-21). Jaloersheid is een zonde wanneer ze overgaat in afgunst om te bezitten wat anderen hebben, maar ze is een deugd wanneer ze betekent dat je waardeert wat je bezit en het wil beschermen. Trouwe echtgenoten kunnen een gezonde jaloersheid tot elkaar hebben en zullen daarom alles doen om een goede relatie met elkaar in stand te houden. God is een naijverig God (Ex.34:3). ‘Ik ben de Here, dat is mijn naam, en mijn eer zal Ik aan geen ander geven, noch mijn lof aan de gesneden beelden’ (Jes.42:8; 48:11). Zo waakte ook Paulus over de gemeente: ‘Want ik heb u aan één man verloofd om u als een reine maagd voor Christus te stellen’ (2Kor.11:2).

Vertrouw op de Heer (vs.3)

 ‘Vertrouw op de Here en doe het goede, woon in het land en betracht getrouwheid’

‘Wie op de HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar voor eeuwig blijft’ (Ps.125:1). Het leven is niet altijd gemakkelijk maar we mogen ons bewust zijn van Gods trouw, Hij zorgt voor ons! In dat bewustzijn mogen we Hem hier dienen met onze gaven. We worden geacht goed te doen aan allen, maar het meest aan de huisgenoten van het geloof’ (Gal.6:10). We zijn dienaren en rentmeesters van God en worden geacht daarin trouw te zijn (1Kor.4:2). Daarom, woon in het land en ook al verheft zich de toorn van een heerser zich tegen u, verlaat dan uw plaats niet, want gelatenheid voorkomt grote misslagen,  maar vertrouw op God, Hij is in staat u te helpen (Pred.10:4). Elimelek en Noömi hebben zich niet aan dat advies gehouden en weken uit naar Moab (Ruth1). De gevolgen zijn bekend. Zou God hen niet geholpen hebben in hun (hongers-)nood? De andere inwoners van Bethlehem leefden immers ook nog toen Noömi na tien jaar terugkwam? Hij Die ons heeft geroepen, is trouw, laten wij het dan ook zijn (1Thes.5:24).

Verlustig u in de Heer (vs.4)

 ‘Verlustig u in de Here, dan zal Hij u geven de wensen van uw hart’

Je onttrekken aan afgunst of ergernis kun je het beste doen door je met de Heer bezig te houden. Het leidt je aandacht af van anderen. ‘Terwijl wij zien op Jezus’ (Heb.12:2) want ‘in Hem zijn al de schatten van de wijsheid en kennis verborgen (Kol.2:3). De Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt: ‘Zoek je geluk bij de Heer’. ‘Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u!’ (Fil.4:4). De omstandigheden zijn niet altijd zo goed dat wij ons daarin kunnen verblijden, maar de Heer stelt nooit teleur. Als we ons in Christus verblijden, dan zal zijn wil uw wens zijn. Het was de wens van de Heer Jezus om de wil van God te doen. ‘Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste’ (Ps.40:9). Wij zijn geschapen in Christus Jezus tot het doen van goede werken, die God tevoren heeft bereid, opdat wij daarin zouden wandelen (Ef.2:10). De eerste woorden van de apostel Paulus nadat hij tot geloof was gekomen, waren: ‘Wat moet ik doen, Heer’ (Hand.22:10). Het zal een verrijking van uw leven als gelovige zijn wanneer u evenals de Heer Jezus kan zeggen: ‘Mijn spijze is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen’ (Joh.4:34).

Wentel uw weg op de Heer (vs.5)

‘Wentel uw weg op de Here en vertrouw op Hem en Hij zal het maken’

De meest aangehaalde tekst uit het boek Spreuken is waarschijnlijk 3:5: ‘Vertrouw op de HERE met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken’. Leg uw leven in de handen van de Heer. Wanneer je je vertrouwen stelt op God en je in Hem verlustigt, dan zal je er geen moeite mee hebben je hele leven aan Hem toe te vertrouwen. ‘Hij zal het maken.’ Wat zal Hij maken? Hij zal jouw weg zo bereiden dat jij het meeste voordeel ervan hebt en dat God daarin wordt verheerlijkt. Komen er dan geen moeilijkheden in je leven? Zeker wel. Petrus zou God verheerlijken door zijn dood (Joh.21:19). De eerste gelovige die in de weg van God als martelaar zijn leven gaf ter verheerlijking van God was Stefanus (Hand.7). Hij was in Gods weg en gaf zijn leven zoals zovelen na hem diezelfde weg zijn moeten gaan. En toch: ‘Gods weg is volmaakt!’ (Ps.18:31; 25:4,10). De Heer Jezus heeft God op zijn hoogst verheerlijkt door het werk te voleindigen dat God Hem te doen had gegeven (Joh.17:4). Maar de weg die Hij moest gaan was geen gemakkelijke en toch was het Gods weg! Mag ook de weg die u en ik gaan tot verheerlijking van God zijn.

Wees stil voor de Heer (vs.7)

 ‘Wees stil voor de Here en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt’

‘De goddelozen zijn als de zee, zo opgezweept, dat zij niet tot rust kunnen komen, en wier wateren slijk en modder opwoelen. De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede’ (Jes.57:20-21). De Heer waarschuwde het volk Israël dat, mochten zij Hem verlaten, Hij hen zou verstrooien onder alle natiën en dat zij geen rust zouden vinden (Deut.28:64,65). Vandaar dat we lezen dat ‘Israël op weg is naar zijn rust’ (Jer.31:2). Die rust zullen ze pas ervaren wanneer ze tot de Heer zijn teruggekeerd en de Messias hebben aanvaard; dan zal de heerschappij groot zijn en eindeloos de vrede (Jes.6:6). Maar ook nu nog nodigt de Heer Jezus de mensen uit om tot Hem te komen om rust te vinden voor hun hart. De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Komt allen tot Mij, Ik zal u rust geven’ (Matt.11:28). ‘Onrustig blijft ons hart tot het rust vindt in U’ is een bekende uitspraak van Augustinus. Wat een voorrecht om die vrede te kennen! Rusteloosheid is een bewijs van ongeloof, maar het geloof rust in de Heer en geniet ‘de vrede van God die alle verstand te boven gaat’ (Fil.4:7). Dat had de apostel Paulus ervaren, zelfs in het midden van de strijd. ‘De HERE zal voor u strijden, en gij zult stil zijn’ (Ex.14:14). ‘Laat los en gij zult losgelaten worden’ (Luk.6:37).

Wacht op de Heer (vs.34)

‘Wacht op de Heer en bewaar zijn weg, dan zal hij u verhogen om het land te beërven’

Wachten is altijd moeilijk, om het even waarop, een langverwachte reis, de aankoop van een nieuwe auto of een mooie vakantie. Geduld is een schone zaak! De landman heeft ook geduld nodig om te wachten op de vrucht van het land (Jak.5:7). Geduld zou je ook kunnen vertalen met lankmoedigheid. God is ook lankmoedig over ons (2Petr.3:9). Met het oog op de onrechtvaardige wereld die ons omringt, maant Jakobus de gelovigen aan om geduld te hebben tot de komst van de Heer, want de Rechter staat voor de deur om aan alle onrecht een eind te maken (Jak.5:8,9). Waar wachten wij op? Het erfdeel dat God voor u heeft? (Ps.37:11,18,22,29,34). Of is uw verlangen meer gericht op een Persoon, degene waarnaar de apostel Paulus verlangde: ‘ik verlang ernaar om heen te gaan en met Christus te zijn’ (Fil.1:23)? Of is uw verlangen gericht op de stad die beloofd is (Heb.11:16)? Of misschien treft u veel lichamelijk lijden en verlangt u naar de verlossing van uw lichaam (2Kor.5:2)? ‘Wanneer zal ik komen om voor Gods aangezicht te verschijnen, want mijn ziel dorst naar de levende God?’ (Ps.42:3). De Psalmist onderwijst ons dat wij, totdat die dag aanbreekt en wij Hem zullen ontmoeten, rustig in zijn weg hier mogen wandelen, totdat Hij op zijn tijd ons zal verhogen en zal schenken wat beloofd is. ‘Want in die hoop zijn wij behouden. Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet? Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding’ (Rom.8:24-25). ‘En dit is de belofte die Hij beloofd heeft: het eeuwige leven’ (1Joh.2:25). ‘Laten wij de belijdenis van de hoop onwankelbaar vasthouden, want Hij die beloofd heeft is getrouw’ (Heb.10:23).

______________________________________________________________________________________________________________________________