Gelijkenissen – Het huis van de sterke – Lukas 11

28 juli, 2023

Rubrieken: Gelijkenissen

Bijbelboeken: Lukas

Gelijkenissen

‘Het huis van de sterke’

‘Wanneer een sterke, goed gewapende man zijn eigen hof bewaakt, is zijn bezit in veiligheid. Maar wanneer iemand, die sterker is dan hij, hem aanvalt en hem overwint, rooft deze zijn wapenrusting, waarop hij vertrouwde, en verdeelt zijn buit’  (Luk.11:14-26 – Mat.12:22-30 – Mark.3:20-27)

Inleiding

Wanneer we met Kerst het ‘Vrede op aarde’ zingen, denken we vaak maar aan één aspect verbonden met de komst van de Heer Jezus: namelijk vrede. De geboorte in Bethlehem betekende echter zowel vrede als oorlog. Deze oorlog was de climax in het eeuwenoude conflict tussen God en satan (Gen.3:15). U en ik zijn niet alleen toeschouwers, maar ook deelnemers. In deze oorlog in het niet mogelijk neutraal te blijven. We zijn met of tegen Hem. Wat deze gelijkenis ons wil zeggen is dat Jezus Christus satans koninkrijk is binnengekomen, de satan heeft verslaan en de mensen bevrijd die in zijn macht waren. Let op de stappen in Christus’ strijd tegen satan.

Oorlog en Vrede

De geboorte van de Heer Jezus zo’n 2000 jaar geleden leidde naar de climax van een strijd die al eeuwen daarvoor was begonnen en aangekondigd, toen de Here God tot de slang had gezegd: ‘Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen’ (Gen.3:14-15). Het gezag wat de mens had is toen, ná de zondeval, overgedragen naar de satan, wat het eerst ter sprake kwam bij de verzoeking in de woestijn, toen de satan tot de Here Jezus hem alle koninkrijken liet zien en zei: ‘U zal ik al deze macht en hun heerlijkheid geven, want ze is mij overgegeven en aan wie ik wil, geef ik ze’ (Luk.4:6). Hij wordt verder ‘de overste van de wereld’ en ‘de overste van de macht der lucht’ genoemd (Joh.12:31; 14:30; 16:11; Ef.2:2).

Het huis van de sterke binnengegaan

Na vele eeuwen, toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn Zoon (Gal.4:4). De Heer Jezus heeft vlees en bloed aangenomen opdat Hij door de dood te niet zou doen hem die de macht over de dood had, dat is de duivel, en allen zou verlossen die uit vrees voor de dood hun hele leven door aan slavernij onderworpen waren (Heb.2:14). En zo, als een kind in een kribbe, is Christus het vijandelijk gebied gekomen met het doel de duivel te onttronen. Dat is het onderwerp dat in deze studie aan de orde is. Dat de duivel op de hoogte was van de komst van de Verlosser blijkt wel uit de latere kindermoord, zoals beschreven in Mattheüs 2:13-18). Maar hij was al gewaarschuwd, zoals eerder vermeld in Genesis 3:14-15, alleen het tijdstip was onbekend. Dat satan heeft de eeuwen door de plannen van God geprobeerd te dwarsbomen, maar is beperkt in het verloop. Hij is de aanklager van de broeders en het tijdstip dat hij op aarde zal worden geworpen is aanstaande. Dan zal de duivel op aarde neerkomen met grote grimmigheid, daar hij weet dat hij weinig tijd heeft (Op.12:10-12). Dus de duivel is op de hoogte van zijn beperktheid.

De sterke gebonden

‘Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken van de duivel zou verbreken’ (1Joh.3:8). De ‘iemand’, in de gelijkenis, die sterker is dan hij, hem aanvalt en hem overwint is uiteraard de Heer Jezus. De satan is een geschapen wezen, hij is niet zoals God alwetend, almachtig of alomtegenwoordig. Het lijkt er wel op dat hij alomtegenwoordig is maar is gelegen aan het gegeven dat hij beschikt over een leger aan demonen, gevallen engelen. Hij is goed georganiseerd want we lezen dat ze over zich hadden als koning de engel van de afgrond’ (Op.9:11). Dus een niet te onderschatten vijand! De Heer Jezus noemt de duivel de overste van de demonen (Mat.12:24). Toen de Heer Jezus op satans terrein kwam overwon hij hem. Hij die sterker was stond oog in oog met de ‘goed bewapende man die zijn eigen hof bewaakte’. In zijn leven, dood en opstanding heeft de Here Jezus een volkomen overwinning op de duivel behaald. ‘Hij heeft de overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het kruis over hen getriomfeerd’ (Kol.2:15). Christus overwon satan en maakt aanspraak op zijn buit door zondaars te bevrijden uit de macht van de duisternis en over te brengen naar Gods koninkrijk. Zoals David de reus Goliath versloeg

Met zijn eigen zwaard, zo versloeg Jezus de satan met zijn eigen wapens en gebruikt zijn ‘buit’ om de satan te bestrijden met zijn eigen ‘wapens’. Zoals Jesaja zegt: ‘Kan aan een sterke de buit ontnomen worden, of zullen de gevangenen van hem die in zijn recht is, ontkomen? Maar zo zegt de Here: Toch worden de gevangenen aan een sterke ontnomen, en ontkomt de buit van een geweldige. Ik zelf zal strijden tegen uw bestrijders en Ik zelf zal uw zonen redden. En Ik zal uw verdrukkers hun eigen vlees doen eten, en van hun eigen bloed zullen zij dronken worden als van jonge wijn; en al het levende zal weten, dat Ik, de Here, uw Redder ben, en uw Verlosser, de Machtige Jakobs’ (Jes.49:24-26). ‘Daarom zegt Hij: ‘Opgevaren naar de hoge heeft Hij de gevangenschap gevangen genomen en heeft de mensen gaven gegeven’ (Ef.4:8).

Bevrijd om te dienen

Veel gelovigen die door God gered zijn uit de macht van de duisternis en overgebracht zijn in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde, beseffen vaak niet waarvoor zij gered zijn. Lukas omschrijft het in ‘zijn’ evangelie duidelijk met de volgende woorden: ‘Om ons te geven, dat wij gered uit de hand van onze vijanden, onbevreesd Hem zouden dienen, in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht al onze dagen’ (Luk.1:74). Sinds onze bekering en wedergeboorte behoren wij aan een ander toe, aan Hem die uit de doden is opgewekt, opdat wij God vrucht zouden dragen (Rom.7:5). Dit wordt nog maar eens onderstreept door de apostel Paulus in de brief aan de Korinthiërs met de volgende woorden: ‘Of weet u niet, dat uw lichaam de tempel is van de Heilige Geest die in u is, die u van God hebt, en dat u niet van uzelf bent? Want u bent voor een prijs gekocht; verheerlijkt dan God in uw lichaam’ (1Kor.6:19-20).

Dit komt heel duidelijk naar voren in het boek Exodus waar Mozes bij elke confrontatie met de Farao de nadruk legt op de aanstaande dienst aan God (4:23; 7:16; 8:1, 20; 9:1, 13; 10:3,7,11,26; 14). Gelijk aan het begin zegt de Here tot Mozes: ‘Voorzeker, Ik zal met u zijn, en dit zal voor u het teken zijn dat Ík u gezonden heb: Als u het volk uit Egypte geleid hebt, zult u God dienen op deze berg’ (Ex.3:12). Maar ze konden God niet eerder dienen dan na hun bevrijding uit Egypte en zo kunnen wij God niet eerder dienen nadat wij bevrijd zijn uit de macht van de duisternis. Vergeet ook niet dat met die oproep deze gelijkenis eindigt: ‘Wie niet met Mij is, is tegen Mij, en wie niet met Mij bijeenbrengt, verstrooit’ (Luk.11:23).

In de strijd tegen de duivel hebben wij ook een taak! Let wel: ‘Onze strijd is niet tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten’ (Ef.6:12). Een overkomelijke vijand? Nee, want ‘Hij die in u is, is groter dan hij die in de wereld is!’ (1Joh.4:4).

__________________________________________________________________________________________________________________________