Het Nieuwe Verbond – Lukas 22 – De Gemeente

17 augustus, 2023

Rubrieken: De Gemeente

Het Nieuwe Verbond

Lukas 22:19-20

‘En Hij nam brood en nadat Hij had gedankt, brak Hij het en gaf het hun en zei: Dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt; doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook de drinkbeker na de maaltijd, en Hij zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt’

Voorwoord

Hoe vaak zult u deze woorden van de Heer Jezus, gesproken tot zijn discipelen, hebben gehoord zonder u af te vragen wat ze betekenen, en dan doel ik in het bijzonder op de zinsnede: ‘Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijn bloed’. Ik geef toe tijdens de viering van het avondmaal in de wekelijkse samenkomst is het niet gebruikelijk om daarover nader uitleg te geven, maar in dit artikel, dat slechts een inleiding wil zijn, willen we daaraan wel aandacht besteden.

Stelling

We stellen vast dat God onvoorwaardelijke verbonden gesloten heeft met Zijn aardse volk Israël.  Hij heeft alsnog een nieuw verbond met hen gesloten, omdat het vorige, het oude verbroken is geweest door het volk. Dat Nieuwe Verbond wordt pas effectief wanneer ze het Vrederijk binnengaan. Dat nieuwe verbond zal hun gedrag bepalen en zal het Mozaïsche wetsverbond vervangen (Jer.31:31-33; Ex.4:6-8). De zegeningen van dit nieuwe verbond gesloten met Israël behoren nu al tot de voorrechten van de tegenwoordige Gemeente. Deze gelovigen worden beschermd door een Nieuw Verbond dat in Zijn bloed is gesloten. Het is individueel in zijn toepassing en eeuwigdurend. Het garandeert elke goddelijke genade voor degenen die in Christus als hun Verlosser geloven.

Inleiding

Heel vaak hoor je gelovigen spreken van het Nieuwe Verbond dat met de Gemeente is gesloten, maar klopt dat wel? Wat zegt de Schrift, want dat dient toch de maatstaf te zijn voor ons denken en spreken over geestelijke zaken? Nergens in de Bijbel, noch in het Oude Testament, noch in het Nieuwe Testament, vinden we daarvan verslag! Het tegendeel echter wel, ik bedoel het volk Israël! Daarvan zegt de brief aan de Hebreeën, enigszins berispend: ‘Zie, de dagen komen, zegt de Heer, dat Ik voor het huis van Israël en voor het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten’ (Heb.8:8-13).

Trouwens het verbond kon ook niet gesloten worden met de Gemeente omdat deze, wel aangekondigd als toekomstig (Mat.16:18), nog niet bestond. Dat ontstaan kon niet eerder zijn dan dat de Heilige Geest was uitgestort.  Door die Geest zijn wij tot één lichaam gedoopt (1Kor.12:13). Die verborgenheid is pas later door de apostel Paulus geopenbaard (Ef.3; Kol.1:24-28). Dezelfde gang van zaken kunnen we toepassen op het avondmaal, waarvan we de eigenlijke instelling, ook door de apostel Paulus, vinden in de brief aan de Korinthiërs (1Kor.11:23vv.).

Het Oude Verbond

Door te spreken over een ‘Nieuw’ Verbond, zeggen we dat er daarvoor een ‘Oud’ Verbond geweest moet zijn. Wat was dat Oud Verbond, wanneer is het gesloten, wat hield het in en wie waren de verbondspartners? We moeten daarvoor gaan naar Exodus 8:6-8 waar staat:

‘Daarop nam Mozes de helft van het bloed en deed het in bekkens, en de andere helft van het bloed sprengde hij op het altaar. Hij nam het boek des verbonds en las het voor de oren van het volk en zij zeiden: Alles wat de Here gesproken heeft, zullen wij doen en daarnaar zullen wij horen. Toen nam Mozes het bloed en sprengde het op het volk en hij zeide: Zie, het bloed van het verbond dat de Here met u sluit, op grond van al deze woorden.

Dat verbond is door het volk verbroken (Ps.119:26; Jes24:5; Jer.11:10; 31:32), redenen waarom er dan ook een nieuw verbond gesloten moest worden wilde God het volk alsnog kunnen zegenen.

Het ‘Nieuwe’ Verbond

‘Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren. Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des Heren: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder leren: Kent de Here: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des Heren, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken’ (Jer.31:31-34; Heb.8:8).

Zoals hierboven vermeld is, zowel het Oude als het Nieuwe Verbond, gesloten met het huis van Israël en het huis van Juda. De vervulling, de ten uitvoerlegging ervan, zal plaatsvinden in de laatste dagen (Jer.23:20: 30:24) nadat Israël hersteld zal zijn in zijn eigen land (Jer.30:3; 31:23; 32:37,41; 33:11,15: 50:4v.). Aan dat herstel van Israël gaat de Grote Verdrukking vooraf, de ‘tijd van de benauwdheid van Jakob’ (Jer.30:7; Dan.12:1; Mat.24:21; Op.3:10), waarna ze het Vrederijk zullen kunnen binnengaan.

Toepassing van het Nieuwe Verbond op de Gemeente

Zoals gezegd wij, de gelovigen van het Nieuwe Testament, de Gemeente, vallen onder of hebben deel aan de zegeningen van het Nieuwe Verbond. Dat verbond is niet met de Gemeente gesloten maar de gevolgen strekken zich wel uit tot ons. Bijvoorbeeld, als twee of meerdere wereldmachten een vredesverdrag sluiten, profiteert de hele wereld daarvan, ook al zijn andere landen geen verdragspartners. Een tekst uit het boek Jeremia maakt dat ook duidelijk, al is het in zijn beteknis iets anders, maar de toepassing is hetzelfde; Daar Staat: ‘Zoekt de vrede voor de stad waarheen Ik u in ballingschap heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot de Here, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn’ (29:7).

De Heer Jezus is de Messias, de ware David. ‘Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn. Ik zal met hen een verbond van vrede sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn’ (Ez.37:24-26). De Heer Jezus, de Koning van Israël verwijst bij het avondmaal duidelijk naar het toekomstig koninkrijk. ‘Ik zeg u, dat Ik van nu aan geenszins zal drinken van de vrucht van de wijnstok totdat het Koninkrijk van God komt’ (Luk.22:18). Wij, de gelovigen van de Gemeente, zijn met deze Koning verbonden, en zien uit naar het moment wanneer we de Heer als Koning in zijn heerlijkheid zullen zien (Jes.33:17).

Het Nieuwe verbond wordt niet eerder effectief dan wanneer de Gemeente is opgenomen en God de draad met Israël weer zal opnemen en het bekeerde en herstelde Israël het middelpunt in het Messiaans rijk zal zijn. Zoals wij onze verlossing claimen, terugkijkend op het offer van de Heer Jezus aan het kruis, delen we in de zegeningen van het Nieuwe Verbond, vooruitkijkend op de vervulling van het Nieuwe Verbond, gesloten op grond van Jezus bloed, in het Vrederijk.

In Mijn bloed

Het eerste (Oude) Verbond is ingewijd door het bloed van kalveren en bokken met water en scharlaken wol van hysop en Mozes besprenkelde zowel het boek zelf als het hele volk’ (Heb.9:19), en zei: Dit is het bloed van het verbond dat God u geboden heeft’. Het huidige Nieuwe Verbond is gesloten ‘in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt’ (Luk.22:20). Dat bloed, is het bloed van de Heer Jezus, vergoten op het kruis van Golgotha, en daarom kunnen we ook spreken van een beter verbond en betere beloften (Heb.8:6).

Welke zegeningen?

De zegeningen voor Israël in de toekomst zijn geestelijk en materieel, in die zin dat God zijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijve vergeven en hun zonde niet meer gedenken, hun ongerechtigheid’ (Jer.31:33-34). Israël zal worden hersteld in hun eigen land en God zal hen tot één volk maken en Gods knecht David zal koning over hen wezen. God zal hen verlossen en reinigen, zodat zij Mij tot een volk zullen zijn en Ik hun tot een God zal zijn’ (Ez.37:22-28).

De zegeningen voor ons, gelovigen van de Gemeente, zijn geestelijk, niet aards. ‘Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten in Christus’ (Ef.1:3). Voor ons geen land om in te wonen, maar een eeuwige heerlijkheid in het huis van de Vader (Joh.14:1).

___________________________________________________________________________________________