Eschatologie – Het Posttribulationisme – Gewogen en te licht bevonden

24 juli, 2023

Rubrieken: Eschatologie

Eschatologie

Het Posttribulationisme

‘Gewogen en te licht bevonden’

Voorwoord

Vanaf zijn verschijnen rond het jaar 1830, is het pretribulationisme (de leer dat de Gemeente wordt opgenomen vóór de Grote Verdrukking) bestreden, vooral door het kamp van de posttribulationisten (opvatting dat de Gemeente wordt opgenomen nà de Grote Verdrukking), de tot dan toe heersende leer omtrent de laatste dingen. De reden die aan deze bestrijding ten grondslag lag en ligt was dat het een nieuwe leer was en niet apostolisch; dus niet door de apostelen gekend of geleerd. Als het waar is dat een nieuwe leer die niet apostolisch is, niet juist kan zijn en verworpen moet worden, dan zou je diezelfde vraag aan de posttribulationisten kunnen stellen: Is het posttribulationisme een apostolische leer? Dat betwijfelen we en proberen we in dit artikel aan te tonen. Daarbij beroepen wij ons uitsluitend op de Bijbel, Gods Woord, en hopen dat de lezers hetzelfde doen. Als we het posttribulationisme moeten verwerpen, wat uit dit artikel zal blijken, is dat niet omdat het niet apostolisch is, maar omdat het niet in overeenstemming is met Gods Woord.

We stellen dat: ‘Schriftuitleg niet een zaak is van een soort ijzeren logica, maar van een zo veel mogelijk luisteren naar de Schrift zélf, en Schrift met Schrift vergelijken, om zo tot een uitleg te komen die zo veel mogelijk recht doet aan alle Schriftgegevens. Wie eenmaal de ‘sleutel’ tot de juiste uitleg in de Schrift zelf heeft ontdekt, zal ervaren dat met de goede ‘sleutel’ het ‘slot’ van elke deur die tot een bepaald exegetisch probleem toegang geeft, soepel opengaat. Wie bovendien één ‘deur’ soepel opengekregen heeft, zal ontdekken dat andere ‘deuren’ dan des te gemakkelijker opengaan. Maar wie met de verkeerde ‘sleutel’ werkt (bijv. een posttribulationistische of een achiliastische sleutel), zal elk ‘slot’ slechts met moeite en veel geknars kunnen forceren. Bovendien zal elke volgende ‘deur’ nog moeilijker opengaan dan de vorige. Nogmaals: wie een ‘logisch bewijs’ voor een bepaalde uitleg verwacht, zal altijd bedrogen uitkomen. Maar de Schriftonderzoeker die open, eerlijk en zo onbevooroordeeld mogelijk verschillende exegetische benaderingen met elkaar vergelijkt, zal o.i. zeker tot de ontdekking komen met welke sleutel de vele ‘deuren’ in het Boek het gemakkelijkst geopend kunnen worden.’

Inleiding

Posttrib gelooft dat Christus naar de aarde zal terugkeren, de zijnen zal opnemen (wat dat dan ook mag betekenen) en daarna onmiddellijk zijn koninkrijk zal oprichten. Walfoord onderscheidt binnen het posttribulationisme vier verschillende posities en dat maakt het beoordelen van de juistheid ervan er niet gemakkelijker op. Posttribulationisme gaat vaak samen met het amillennialisme, dat niet in een letterlijke duizendjarige regering van de Heer Jezus op aarde gelooft. Het rooms-katholicisme bracht de amillenniale bal aan het rollen, en dit werd bestendigd door de hervormers, zoals Maarten Luther en Johannes Calvijn, met dit verschil, uiteraard, dat niet de roomse kerk maar de protestantse kerk Israël had vervangen. (Zie: Rubriek Kerkgeschiedenis-Kerkgeschiedenis Algemeen-Constantinische Omwenteling). Het amillennialisme is de meest algemene eschatologie onder belijdende christenen. Het is de zienswijze van rooms-katholieken en veel protestanten, maar komt de laatste jaren helaas ook in evangelische kerken voor. Ik citeer.(Profetisch Perspectief – C. van der Haagen):Augustinus achtte het Messiaanse rijk begonnen, toen de satan door Jezus was overwonnen bij zijn kruisdood op Golgotha. Als gevolg van deze leer ontstond omstreeks het jaar 1000 een paniekachtige toestand. In dat jaar werd immers algemeen het einde der wereld verwacht? Toen dit alles een grote misvatting bleek te zijn geweest, werd uitgemaakt, dat het rijk van Christus was aangebroken bij de overgang van de Romeinse keizer Constantijn naar het Christendom. Toen werd de satan immers gebonden, waardoor er een einde kwam aan de Romeinse christenvervolgingen? Toen zegevierde het Evangelie immers over het heidense Rome en werd de christelijke godsdienst zelfs tot staatsgodsdienst verheven? Nog altijd heerst deze jammerlijke dwaling in onze kerken; nu al zeventien eeuwen lang. Hieruit is ook te verklaren, dat het concrete getal duizend niet gehandhaafd kan worden in verband met de duur van het Christusrijk. Dit getal is immers nu al bijna zevenhonderd jaar overschreden…’

Gemakshalve kort ik de termen posttribulationisme en pretribulationisme in dit artikel af tot respectievelijk posttrib en pretrib. Omdat het niet mogelijk is alle uitgangspunten te behandelden en kritieken uitvoerig weer te geven, verwijs ik de lezer die dit onderwerp verder wil uitdiepen dringend naar de literatuurlijst die onderaan dit artikel vermeld is.

De belangrijkste uitgangspunten van het posttribulationisme

Het posttribulationisme wordt wel genoemd ‘de eschatologie van de ontkenning’ omdat een reeks van bijbelse onderwerpen die gerelateerd kunnen worden aan de leer omtrent de laatste dingen niet of nauwelijks gehonoreerd worden. Die ‘ontkenningen’ zijn:

1e. Het posttribulationisme ontkent de leer van de bedelingen (dispensationalisme).

2e. Het posttribulationisme ontkent het verschil tussen Israël en de Gemeente.

3e. Het posttribulationisme ontkent het onderwijs omtrent inhoud en doel van de Verdrukkings-periode.

4e Het posttribulationisme ontkent het verschil in de komst van Christus voor de Gemeente (de Opname) en Zijn tweede komst voor Israël en de volken, en maakt dit tot één gebeurtenis.

5e. Het posttribulationisme ontkent de mogelijkheid van een onmiddellijke komst van Christus en leert dat er aan de komst van Christus allerlei tekenen vooraf moeten gaan.

6e. Het posttribulationisme ontkent elke toekomstige vervulling van de profetie van Daniël 9:24-27 betreffende de laatste jaarweek en leert dat deze al een historische vervulling heeft gehad.

7e. Het posttribulationisme past bijbelgedeelten die bestemd zijn voor Gods programma voor Israël (bijvoorbeeld Mat.13; Mat.24-25; Openb.4-19), toe op de Gemeente.

8e. Het posttribulationisme gelooft niet in een mogelijk ‘hersteld Romeins Rijk’ in de eindtijd (Dan.2:37-45).

Uit dit zeer beknopt overzicht worden we bevestigd in de overtuiging dat de posttribulationistische visie meer berust op de ontkenning van het onderwijs van de pretribulationisten, dan op een positieve uitleg van hun eigen overtuiging via de Schrift. Het verder onderzoek zal dat bevestigen. Een voorbeeld mag dit misschien nu al verduidelijken. In een behandeling van Mattheüs 24 leest de spreker de verzen 29-31, die gaan over de komst van de Heer Jezus, en roept daarbij triomfantelijk uit: ‘Zie je wel, dat is de Opname!’ maar geeft daarbij geen enkele uitleg en staaft zijn mening niet met Bijbelteksten. En met de beste wil ter wereld kan ik daar ook geen Opname ‘in lezen’. Wat ik daar lees is de zichtbare komst van de Heer Jezus zoals beschreven in onder andere Dan.7:13; Zach.12:10; 14:3-4; Op.1:7.

De belangrijkste argumenten van het posttribulationisme

Het historisch argument

Posttrib zegt dat pretrib een nieuwe leer is die ongeveer 185 jaar geleden voor het eerst werd geleerd. Deze leer is volgens posttrib niet apostolisch en wordt daarom verworpen. Dat zou aangetoond moeten worden! We zouden het ook kunnen omkeren en zeggen dat posttrib een nieuwe leer was van rond de vierde eeuw en dus niet waar kan zijn. Omdat er in de eerste eeuwen geen discussie bestond omtrent pretrib en posttrib is het misschien verhelderend te zien hoe de theologie van de eerste christenen betreffende het chiliasme beïnvloed en veranderd werd toen Constantijn keizer en Augustinus de grondlegger werd van de katholieke leer. Ik doe dat omdat veel posttribulationisten ook amillennialisten zijn. Ik citeer: ‘Het prechiliasme was wijdverbreid in de vroege kerk en pas sinds Augustinus op grote schaal vervangen door diens vergeestelijkingstheologie’. Daniel Whitby, die algemeen beschouwd wordt als de grondlegger van het postchiliasme (!), heeft het zo uitgedrukt: het prechiliasme is tweehonderd vijftig jaar lang door de beste christenen als een apostolische traditie beschouwd. Vele kerkvaders in de tweede en derde eeuw, in alle delen van de toenmalige christenheid, spreken over deze leer als de overlevering van de Heer en zijn apostelen en van al de ouden die vóór hen leefden. Zij delen ons zelfs de woorden mee waarin deze leer was overgeleverd en de Schriftplaatsen die toen aldus uitgelegd werden, en zeggen dat deze leer aanvaard was door allen die orthodox waren. Peters geeft een lijst van historici die deze feiten bevestigen. Ook geeft hij een zeer uitgebreide opsomming van alle vooraanstaande prechiliasten uit de eerste drie eeuwen. Bovendien benadrukt hij, dat uit de eerste twee eeuwen geen enkele persoon bekend is die het chiliasme bestreden heeft.’ De leer van de apostelen werd toen al verlaten en dat gebeurde ook met het pretribulationisme.

(Zie: Rubriek Kerkgeschiedenis-Kerkgeschiedenis Algemeen-Constantinische Omwenteling)

Het argument tegen een onmiddellijke komst van Christus

Postrib gelooft niet dat de Heer Jezus ieder moment kan komen voor de Gemeente, terwijl alle Bijbelgedeelten over de opname juist verwijzen naar een direct aanstaande gebeurtenis. Alleen de tweede (zichtbare) komst van Christus wordt voorafgegaan door bepaalde tekenen. Het posttribulationisme heeft moeite deze twee gebeurtenissen te onderscheiden omdat ze m.i. het verschil tussen de Gemeente en Israël niet onderscheiden en daarom stellen zij dat het om dezelfde gebeurtenis gaat. Posttrib beweert dat gebeurtenissen zoals de voorzegde verwoesting van Jeruzalem, Petrus’ dood, de gevangenneming van Paulus en het aangekondigde programma zoals vermeld in Mattheüs 28:19-20, een onmiddellijke terugkeer onmogelijk maken; de Heer kon niet komen voordat deze gebeurtenissen zouden hebben plaatsgevonden.

Posttrib ziet niet in dat dezelfde mensen die deze toekomstige gebeurtenissen aankondigden, zelf geloofden dat de geplande gebeurtenissen onderbroken konden worden door de Opname (Vergelijk ook eens Handelingen 4:19-21) (Uitvoerig: Pentecost blz.168, 180 en 202).

(Zie: Rubriek Eschatologie – Imminentie)

De belofte van de verdrukking

Posttrib is het niet eens met het onderscheid dat Pretrib maakt tussen Israël en de Gemeente. Posttrib gelooft dat Christus naar de aarde zal terugkeren en de zijnen zal opnemen (wat dat dan ook mag betekenen) om onmiddellijk zijn koninkrijk op te richten. Ze citeren meerdere teksten waaruit moet blijken dat Christus’ tweede komst een openbare en zichtbare zal zijn en volgend op de Grote Verdrukking. Posttrib zegt: ‘Onze kijk op deze kwestie is gebaseerd op het feit dat veel van de adviezen die aan de kerk(!) gegeven zijn voor de eindtijd, betekenisloos zouden zijn als de kerk(!) niet door de Grote Verdrukking zou gaan. Bijvoorbeeld, tegen de kerk(!) wordt gezegd om naar de bergen te vluchten als bepaalde gebeurtenissen zich voordoen, bijvoorbeeld wanneer de gruwel van de verwoesting zal staan in de heilige plaats (Mat.24:1-20)’. Dit is een duidelijk voorbeeld hoe belangrijk het kennen van het onderscheid tussen Israël en de Gemeente wel is, en als men dat verschil wél zou zien, dat dan dit gedeelte van Mattheüs en andere gedeelten van de Bijbel veel gemakkelijker uit te leggen zouden zijn! Met andere woorden, vertaal in dit voorbeeld ‘kerk’ door ‘Israël’ en het probleem is opgelost. Maar als je dit onderscheid niet wil zien, blijf je blind en zal je elke ‘deur’ met moeite open krijgen! (Lees nogmaals het voorwoord)

De historische vervulling van Daniël 9:24-27

Posttrib leert dat de zeventig jaarweken in hun totaliteit in de geschiedenis vervuld zijn, ook de zeventigste, maar daarover is geen uniformiteit binnen posttrib. Volgens sommige uitleggers begon de laatste – zeventigste – jaarweek met het openbare optreden van Johannes de doper of die van de Here Jezus. Men stelt dat de laatste jaarweek begint met de dienst van de Here Jezus, dat de vervulling van de eerste 3½ jaar in het leven van Jezus gebeurd is en dat Hij in het midden van de zeventigste jaarweek omgekomen is. Het verbond dat Dan.9:27 vermeldt, zou dan het verbond van de genade zijn, gesloten door zijn bloed. Er zijn een aantal mogelijkheden om het aanvangsjaar van de 70 jaarweken vast te leggen, maar de meest gewenste is wel het jaar 445 v.Chr. (Ezra1). Als dat juist is – nogmaals, hier gaat de voorkeur van de meeste Bijbeluitleggers naartoe – dan kan de laatste jaarweek nooit samenvallen met het leven van de Here Jezus, omdat de 490 jaar dan eindigen ná het leven van de Here Jezus. Pretrib zegt dat de tussenperiode tussen de negenenzestigste en de zeventigste jaarweek het tijdvak is van de Gemeente en dat Gods programma voor Israël tijdelijk is onderbroken. Pas als de Gemeente van de aarde is opgenomen, zal dat programma worden afgerond met de zeventigste jaarweek, waarin de ongelovige massa van Israël geoordeeld en het overblijfsel gelouterd zal worden om daarna het Vrederijk in te gaan.

Het argument van de opstanding

Posttrib stelt dat de opstanding op één dag (van 24 uur) plaatsvindt (Joh.8:25; 11:24) en dat kan dus niet (gedeeltelijk i.v.m. de Opname) jaren vóór de verschijning van Christus geplaatst worden. McPherson (posttrib) zegt: ‘Het is duidelijk dat de opstanding van de heilige doden plaatsvindt tijdens de opname van de kerk (1Thes.4:16). Daarom, waar de opstanding is, daar is ook de Opname. Bij het onderzoeken van gedeelten die van de opstanding van de heilige doden spreken, wat de eerste opstanding is (Op.20:5-6), zien we dat deze eerste opstanding verbonden wordt met de komst van de Heer (Jes.26:19), de bekering van Israël (Rom.11:15), de invoering van het Koninkrijk (Luk.14:14-15; Op.20:4-6), het geven van de beloningen (Op.11:15-18); de Grote Verdrukking gaat eraan vooraf’ (Dan.12:13). De dag van Johannes 5:25 duurt al bijna 2000 jaar. Er is dus geen reden waarom de ‘dag’ van de opstanding er één van 24 uur zou moeten zijn. Trouwens, de ‘eerste opstanding’ kan toch al niet tot één dag beperkt worden, aangezien deze al begonnen is met de opstanding van Christus (1Kor.15:23). De dag van de opstanding duurt dus al bijna tweeduizend jaar. Een ‘dag’ kan een langere periode zijn dan 24 uur. Ik denk aan de tekst in Jes.61:1-2, waar gesproken wordt over het ‘uitroepen van een jaar van het welbehagen van de Heren en een dag der wrake van onze God’ (Luk.4:18-19). Het jaar van welbehagen duurt ook al zo’n tweeduizend jaar.

Het argument van de tarwe en het onkruid

Posttrib zegt dat uit Mattheüs 13:24-30, 36-43 blijkt dat de tarwe (volgens posttrib de Gemeente of Kerk) en de dolik (volgens posttrib de wereld) samen blijven voortbestaan tot aan de oogst (de voleinding van de eeuw); de Gemeente wordt dus niet eerder weggenomen. Op welke gronden wordt aangetoond dat de tarwe de Gemeente is? Dit argument gaat uit van een verkeerde vooronderstelling. De tarwe is niet het beeld van de Gemeente, maar van ‘de zonen van het koninkrijk’ (vs.38), en deze omvatten ook de gelovigen van ná de Opname van de Gemeente. Daar komt nog bij dat het hier helemaal niet over de Gemeente kan gaan, omdat dat nog een verborgenheid was en pas later door de apostel Paulus zou worden geopenbaard, evenals de Opname. De Gemeente wordt eerst in Mattheüs 16 en 18 vermeld en aangekondigd als iets toekomstigs. Het gaat in Mattheüs 13 niet over de toekomstige voortgang van de Gemeente maar van het Koninkrijk.

Nog meer tegenwerpingen

Verschil Gemeente en Israël

Het verschil tussen de Gemeente en Israël wordt niet onderscheiden. Daarom zullen volgens posttrib beide de laatste jaarweek (Grote Verdrukking) meemaken. Posttribulationisten verbreken daarom de eenheid van de zeventigste jaarweek van Daniël. Echter de profetie betreffende de zeventig jaarweken is gericht aan en gaat over Israël (uw volk) en Jeruzalem (uw heilige stad). Men onderscheidt niet (en dat kan in hun eigen visie ook niet) dat de laatste jaarweek – de zeventigste – bestemd is voor het toekomstige volk Israël. Daar komt nog bij dat er binnen posttrib hierover verschillend wordt gedacht en dat maakt de verwarring over Gods programma met betrekking tot de Gemeente en Israël nog groter.

Hierbij een kort overzicht van specifieke kenmerken van de Gemeente die niet toegepast kunnen worden op Israël. (1) Er was nog geen eenheid van gelovigen die samengebracht waren in één Lichaam, de Gemeente (1Kor.12:13). (2) De Heer Jezus spreekt over de Gemeente als iets toekomstigs (Mat.16:18). (3) De Gemeente was een verborgenheid, door de apostel Paulus geopenbaard (Kol1:29; Ef.3:4). (4) Johannes de Doper behoorde niet tot de Gemeente, wat blijkt uit Mat.11:11; Joh.3:29. (5) De Gemeente heeft als grondslag het offer van Christus (Ef.2:14-16). (6) Bij zijn verheerlijking in de hemel is Christus als Hoofd gegeven aan de Gemeente (Ef.1:19-23). (7) De Gemeente is gebouwd op het fundament van de apostelen en (NT-ische) profeten. (8) De Gemeente is de tempel van de heilige Geest (1Kor.3:16). (9) Het lichaam van Christus is het geheel van allen die gedoopt zijn in de heilige Geest (1Kor.12:13). Tot zover deze specifieke kenmerken, die u verder zelf kunt uitwerken.

De Opname en de komst van Christus

In tegenstelling tot pretrib onderscheidt posttrib geen afzonderlijk verschijnen van de Heer Jezus om de Gemeente in het Vaderhuis te brengen. Dit is volgens pretrib de Opname. Men spreekt bij posttrib wel over de Opname, maar dat doet geen recht aan de inhoud van de betreffende teksten, namelijk dat de Heer Jezus komt en wij Hem tegemoet gaan in de lucht (1Thes.4:13-18). Posttrib zegt dat de Heer, op weg zijnde naar de aarde, de gelovigen opneemt om onmiddellijk met hen naar de aarde terug te keren om het Koninkrijk op te richten. Men gelooft niet in het ‘Hem tegemoet gaan in de lucht om altijd met de Heer te zijn’. Vergelijk Johannes 14:1-3, waar we dezelfde volgorde vinden: Heengaan, terugkeren en tot Mij nemen. Het zal dan ook voor posttrib niet gemakkelijk zijn om het ‘Hem tegemoet gaan’ te verklaren. Maar ook hier is het niet onderkennen van het onderscheid tussen Israël en de Gemeente weer de oorzaak dat men niet kan inzien dat er verschillende komsten van Christus zijn, omdat men binnen posttrib slechts één komst onderscheidt.

Het beeld van Daniël

Posttrib onderscheidt in het beeld van Nebukadnezar vier koninkrijken, waarvan het Romeinse het laatste is als afgerond in de geschiedenis. Daarna zal het rijk van Christus komen, dat geestelijk verschenen is bij de geboorte van de Heer Jezus en waarvan de werkelijke vervulling zal beginnen bij Diens wederkomst. Postrib ziet echter geen twee vormen van het Romeinse Rijk; de benen in de eerste vorm in het verleden (Oost- en West-Romeinse Rijk) en de tien tenen als tweede vorm in de eindtijd, zoals pretrib wel doet. Dit standpunt is moeilijk vol te houden in het licht van Daniël 2, want volgens Daniël 2:40, 44 zal dat vierde rijk door Christus vernietigd worden bij zijn komst. Dat is echter niet gebeurd bij zijn eerste komst, want toen was het Romeinse Rijk op zijn hoogtepunt en het heeft nog bestaan tot 476 na Christus. Het vernietigen van dat vierde rijk kan volgens Posttrib ook niet gebeuren bij zijn wederkomst, omdat de tien tenen volgens posttrib geen hersteld Romeins Rijk in de toekomst voorstellen. Pretrib zegt dat de twee benen het beeld zijn van het Romeinse Rijk in het verleden (Oost- en West- Romeinse Rijk) en dat de tien tenen een beeld zijn van het toekomstige Romeinse Rijk (tien tenen- tien koningen Op.17:16).

Wat de profeet Daniël over dat toekomstig Romeins rijk zegt komt treffend overeen met de huidige situatie van de EU (Dan.2:43): ‘Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.’ Gedurende eeuwen heeft men geprobeerd dat oude Romeinse Rijk weer gestalte te geven en men heeft dat geprobeerd door middel van geweld. We denken maar aan Karel de Grote, Napoleon en als laatste Adolf Hitler. Deze allen hebben gefaald. Maar de manier waarop het huidige Europa is gevormd, komt overeen met onze tekst 2:43: vrijwillig, door huwelijksgemeenschap. Het vervolg van de tekst, dat luidt dat ze ‘met elkander geen samenhangend geheel vormen’, vinden we treffend terug in de huidige Europese Unie, de eindtijdvorm van het oude Romeinse Rijk. Eén ding is zeker: er zal in de eindtijd vlak vóór de komst van Christus een Romeins Rijk aanwezig moeten zijn!

Typologie

Typologie is de leer van de typen, voorafschaduwingen van latere geestelijke werkelijkheden. Het posttribulationisme wordt niet ondersteund door de typologie van de Bijbel. Het is waar dat typologie nooit als bewijs kan dienen, wel kan zij het ‘bewijs’ ondersteunen. Waarom zou Mattheüs 24:36-41 geen type kunnen zijn van het volk Israël in de eindtijd, want dat is toch wat de Heer Jezus doet? In dit Bijbelgedeelte wordt het volk vergeleken met de mensen in de tijd van Noach. Ook toen was de grote massa ongelovig; zij vierden feest zonder zich iets van God aan te trekken. Alleen Noach wandelde met God. Toen kwam het oordeel dat de goddelozen verdelgde, maar de rechtvaardigen werden behouden in de ark, dat is Christus (1Petr.3:20). Zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Het volk zal uiteenvallen in twee groepen: zij die worden weggenomen door het oordeel en zij die zullen achterblijven om het koninkrijk te beërven. Overal worden de goddelozen door het oordeel weggevaagd en wat zal overblijven, zal het ware Israël zijn, het ware volk van God, dat het land zal bezitten in zijn volle uitgestrektheid. Nogmaals: Mattheüs 24:36-41 heeft geen betrekking op de Opname van de Gemeente maar op het volk Israël en het wel of niet ingaan in het Vrederijk.

En als Noach als een type van het gelovige deel van het volk Israël gezien kan worden, dat door het oordeel behouden wordt, waarom zou Henoch dan geen type van de Opname van de Gemeente kunnen zijn die vóór het oordeel (zondvloed) weggenomen wordt?

De laatste bazuin

Posttrib gaat ervan uit dat de ‘laatste bazuin’ vermeld in de eerste brief aan de Korinthiërs (1Kor.15:52) dezelfde is als de ‘zevende bazuin’ vermeld in Openbaring (Op.11:15-18). Bij het opbreken van een Romeins legerkamp werden bazuinen geblazen en bij de derde ‘laatste’ bazuin zette het leger zich in beweging. Daarom hoeft de bazuin vermeld door Paulus in 1Kor.15 niet dezelfde te zijn als de bazuin bij Johannes. De bazuin in 1Kor.15 is voor de Gemeente, die in Op.11 voor de wereld. De bazuin van 1Kor.15 wordt de bazuin van God genoemd (vgl. 1Thes.4:16), terwijl de bazuin van Op.11 de bazuin van een engel is.

Praktische consequenties

1. Omdat men ervan uitgaat dat de gelovigen door de Grote Verdrukking moeten en alle verschrikkingen die dan zullen plaatsvinden moeten meemaken, is van een blijde verwachting naar de wederkomst van Christus geen sprake.

2. Men zal ook vrij nauwkeurig het tijdstip van de terugkomst van Jezus kunnen bepalen, omdat bijvoorbeeld het verbreken van het verbond op de helft van de laatste jaarweek een duidelijk moment weergeeft.

3. Omdat men de profetie van Daniël 9 betreffende de zeventig jaarweken als vervuld beschouwt, heeft men geen oog voor de profetische betekenis van die laatste jaarweek voor Israël.

4. Omdat men het verschil tussen Israël en de Gemeente niet onderscheidt en de 70 jaarweken al als vervuld ziet, zeggen huidige gebeurtenissen zoals het ontstaan van de staat Israël, de opkomst van de Messias-belijdende gelovigen, de inname van Oost-Jeruzalem in 1967, het ontstaan van de Europese Unie als mogelijke herrijzenis van het vroegere Romeinse Rijk, weinig of niets.

 Vraag

Bij het schrijven van dit artikel kwam bij mij telkens de vraag naar boven wat het probleem is van posttrib om geen onderscheid te (willen) zien tussen Israël en de Gemeente? Is het gebrek aan Schriftkennis, volharden in de vergeestelijkingstheorie van Augustinus die nog altijd in de rooms-katholiek kerk en veel protestantse kerken geleerd wordt of, in het ergste geval, antisemitisme? Ik raad de lezers dan ook aan om dat onderwerp eens ernstig te onderzoeken.

 Conclusie

Er is nog veel meer te zeggen over het Posttribulationisme, maar gelet op het bovenstaande kunnen we niet anders dan tot de conclusie komen dat we het moeten afwijzen. Posttrib onderbouwt de eigen visie te weinig of ontwijkt een Bijbelse uitleg. Een voorbeeld mag dit duidelijk maken. Hoewel overtuigend kan worden aangetoond dat Mattheüs 24 gaat over en bestemd is voor Israël, is hun visie dat het hier over de Gemeente gaat, inclusief de Opname, zonder dit Bijbels te onderbouwen. Het ‘bewijs’ dat hiervoor geleverd wordt zijn twee woordjes, namelijk ‘discipelen’ en ‘uitverkoren’ en dat is wel een zeer magere onderbouwing!

(Zie Rubriek Eschatologie – Mattheüs 24)

Literatuurlijst

Things to Come, Pentecost, J.D.

De Openbaring van Jezus Christus, deel 1 en 2, Ouweneel, W.J.

De toekomst van God, Ouweneel, W.J.

Brennpunkte Biblischer Prophetie – John F. Walvoord

Enz.

Andere werken

Openbaring – Dr. H.R. van de Kamp – Commentaar op het NT

De komst van Christus – Glashouwer en Verweij

Studiebijbel – deel 10 – Openbaring

The Bible Exposition Commentary OT en NT – Wiersbe

Evangelical Dictionary of Theology – Elwell

Enz.

_________________________________________________________________________________________________________________________________________