Het raadsel van de voorspoed van de goddelozen – Psalm 73 – Bijbel – Oud Testament

20 juli, 2023

Bijbelboeken: Psalmen

De voorspoed van de goddelozen

Inleiding (73:1-28)

Inleiding

Asaf belijdt dat hij gelooft dat God goed is, maar hij gaat uit de bocht als hij naar zijn buren begint te kijken want dan benijdt hij hen en wordt jaloers. Hij vraagt zich hoe het komt dat de goddelozen altijd voorspoedig zijn. Als hij zijn vreugde in God kwijt raakt, begint hij te struikelen en te lijden. Hij moest zijn antwoorden ‘boven’ hebben gezocht, niet door om zich heen te kijken. Asaf begrijpt wat het einde van de goddelozen is. De kernvraag is niet ‘Wie ben je?’ maar ‘Waar ben je naar op weg?’ Ben je op de brede weg die tot verderf leidt of op het smalle pad dat naar het leven leidt (vs.20)? De psalmist kijkt op tot God en doet meerdere ontdekkingen. Ten eerste, ontdekt hij dat hij dankbaar kan zijn voor de zekerheid van Gods aanwezigheid. Zijn Naam; is Immanuël, wat betekent ‘God met ons’ (Mt.1:23; Jes.41:10; 43:2; Ps.23:4). Ten tweede, we zijn binnen het bereik van zijn hand. We zien Gods machtige hand in de schepping. We zien zijn zachte hand die ons leidt en voert aan stille wateren. En we zien zijn doorboorde handen op het kruis toen Hij voor ons stierf. Ten derde, we worden geleid door zijn raad. Gods geboden en bevelen zijn voor iedereen, en Hij kent alk van ons persoonlijk. Hij kende ons vanaf de moederschoot en wist de levensweg die wij zouden gaan. Leef een dag per keer en doe een stap per keer (Spr.4:18). Gods raad komt tot ons via zijn Woord en door gebed. Tenslotte, we zullen de heerlijkheid van de hemel verkrijgen. Als gelovigen weten we dat we de hemel zullen beërven omdat de Heer Jezus daarvoor de prijs betaalde op het kruis (1 Thes.5:10), door de belofte die Hij heeft gedaan (Joh.14:2-3) en het gebed dat Hij heeft gebeden (Joh.17:24). We begrijpen het wellicht niet volledig, maar we mogen ons wel in die toekomstige heerlijkheid verblijden (1 Petr.1:3; 2 Petr.1:11; Fil.4:4).

De gelovige: hij staat op wat hij weet. (73:1)

Asaf kijkt naar ‘boven’!

Theorie en praktijk kunnen ver uiteen liggen in het leven van een gelovige. Dit gebeurt meestal als ons geloof onder druk komt te staan, zoals in deze Psalm. Als alles gaat zoals wij voor goed achten, zolang ons denken in overeenstemming is met Gods theorie dan hebben we geen problemen. Een schitterend voorbeeld daarvan vinden bij Jona. In hoofdstuk 4 beschrijft hij op een volmaakte wijze Wie God is en hoe Hij is. (4:2). Maar in ditzelfde hoofdstuk zien we ook hoe hij met diezelfde God strijdt. En bij Asaf zien diezelfde strijd. Hij wist dat God een verbond met het volk had gesloten dat zei, dat Hij hen zou zegenen die zich hielden aan zijn geboden; ‘die rein zijn van hart’. Maar dit geloof bracht hem juist in problemen. Als God goed was hoe was het dan toch mogelijk dat God zijn volk liet lijden en dat het de goddeloze goed ging? Deze vraag vinden we al eerder in Gods Woord, namelijk in Richteren 6:13, waar Gideon tegen de Engel des Heren zegt: “Och, mijn heer, indien de Here met ons is, waarom is dit alles ons dan overkomen? Waar zijn dan al de wonderen, waarvan onze vaderen ons vertelden, als zij zeiden: Heeft de Here ons niet uit Egypte gevoerd? Maar nu heeft de Here ons verstoten en ons prijsgegeven aan de greep van Midjan.”

De twijfelaar: hij glijdt af van zijn standvastigheid. (73:2-3)

Asaf kijkt om zich heen!

Asaf begint om zich heen te zien en zijn oog valt op de voorspoed van de goddeloze en hij begint af te glijden van zijn standvastigheid. We denken maar aan Petrus die ook zijn ogen vestigde op de omstandigheden tot hij op het water wandelde de Heer tegemoet! (Mt.14:25-33) Wij moeten leren ons oog alleen te vestigen ‘op Jezus, de overste leidsman en voleinder van het geloof.’ (Hb.12:2). Dit wordt later nog eens duidelijk gemaakt in Johannes 21 waar Petrus met de Heer Jezus over Johannes sprak en waar de Heer tegen hem zegt: “Als ik wil dat hij blijft totdat Ik kom, wat gaat het jou aan? Volg jij Mij.” (Vs.20-22). Het is goed om hierbij Psalm 37 te betrekken, waar we uitvoerig kunnen lezen dat de weg der goddeloze onbestendig is.

De worstelaar: hij strijdt met wat hij hoort en ziet. (73:4-14)

Asaf kijkt naar de gevolgen.

Als Asaf met het probleem van de voorspoed van de goddeloze worstelt, krijgt hij de indruk dat al zijn moeiten die hij onderneemt om aan Gods geboden trouw te blijven, zonder nut zijn. ‘Wat brengt het op’ is wellicht zijn gedachte. We vinden dit ook in het laatste boek van het OT, Maleachi hoofdstuk 3:13vv. Het is goed dit gedeelte te lezen en er iets van te zeggen. We vinden daar twee groepen gelovigen met elk een eigen visie op de werkelijkheid, maar wat een verschil!

De geestelijke: hij ziet het gehele plaatje. (73:15-22)

Asaf kijkt achter de schermen!

Asaf krijgt een nieuwe visie op zijn vragen als hij niet op de omstandigheden rondom hem ziet, maar op de bestemming voor hem. Hij zit nu de dingen vanuit ‘Gods heiligdommen’ (73:16) en komt tot verrassende ontdekkingen! Weer lezen we Maleachi, maar dan van vers 16-18. Voor hen die hun vertrouwen gesteld hebben op geld en/of materie is het goed om Luk.12:16-21 eens te lezen. Het is goed te weten dat ‘de wereld en haar begeerte voorbij gaat, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. (1 Joh.2:17)

De overwinnaar: hij verheugt zich over Gods goedheid. (73:23-28)

Asaf richt zijn oog (weer) op God!

De goddeloze hebben alles behalve God, de gelovigen hebben in God alles we nodig hebben! Gelovigen ‘hebben’ drie dingen: Ten eerste, God houdt onze hand in zijn hand! Ten tweede, Hij leidt ons! Ten derde, Hij neemt ons op in zijn heerlijkheid! Ten vierde, Hij helpt ons in elke levensomstandigheid! Wat een rijkdom!

____________________________________________________________________________________________________